Commissie: Energie
Categorie: algemene voorwaarden/ Kosten / Tussenadvies
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: Tussen Advies
Uitkomst: aanhouding beslissing
Referentiecode:
228638/233192
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Deze uitspraak gaat over een energieleveringsovereenkomst tussen consument en ondernemer. De consument betoogt dat de ondernemer eenzijdig wijzigingen in de algemene voorwaarden en in het in rekening gebrachte tarief heeft aangebracht. Zijns inziens is het betreffende artikel in de algemene voorwaarden een oneerlijk beding. Volgens de ondernemer is er sprake geweest van een wissel van een vast naar een flexibel contract. De tarieven in dit laatste contract zouden geldig zijn.
Wat is de beslissing?
Nu de commissie er veel waarde aan hecht dat er een uniform beleid wordt gewaarborgd bij het wijzen van haar uitspraken, wordt de zaak aangehouden. Ten tijde van dit geschil loopt er een vergelijkbare procedure. Deze procedure betreft een hoger beroep, na vonnis van de kantonrechter te Amsterdam, over de geldigheid van hetzelfde artikel in de algemene voorwaarden.
De uitspraak
Omdat deze zaak in hoofdzaak over hetzelfde onderwerp gaat als behandeld in een vonnis van de kantonrechter te Amsterdam, wordt de zaak aangehouden totdat in hoger beroep arrest gewezen is op het vonnis van die kantonrechter.
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Energie (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 28 maart 2024 te Den Haag.
De commissie heeft het volgende overwogen.
Beoordeling
De consument beroept zich erop dat de ondernemer eenzijdig wijzigingen in het contact (de commissie verstaat: contract) en in het tarief heeft aangebracht. Hij wijst op artikel 19.3 in de Algemene Voorwaarden (AV) dat zijns inziens een oneerlijk beding is. Bovendien is hij niet 30 dagen voor de tariefwijziging daarover ingelicht. Zijn betoog richt zich ook tegen het in de jaarnota 2021/2022 vermelde gastarief. Tevens betoogt de consument dat hij geen reële mogelijkheid had om over te stappen naar een andere leverancier, dat hem geen alternatief geboden is (zoals een vast contract) en dat de jaarnota 2021/2022 volstrekt niet transparant is. De ondernemer betoogt dat hij met de consument eerst een contract had tegen vaste tarieven, doch dat dat contract per 14 oktober 2021 omgezet is naar een contract met variabele tarieven. Die tarieven zijn geldig. Wat betreft de 30-dagen termijn stelt de ondernemer dat deze eerst sinds de brief d.d. 27 september 2022 door de Autoriteit Consument en Markt is voorgeschreven.
De commissie overweegt dat in het bijzonder ten aanzien van de vraag of artikel 19.3 AV een oneerlijk beding is, de lijn van de commissie ter wille van een eenduidig beleid is om het hoger beroep in een vergelijkbare zaak af te wachten. Met die vergelijkbare zaak wordt bedoeld de zaak waarin de kantonrechter te Amsterdam op 24 februari 2023 (ECLI:NL:RBAMS:2023:940) vonnis wees en waarin de geldigheid van meergenoemd artikel aan de orde is. Onderhavige zaak wordt dan ook aangehouden totdat in appel arrest gewezen is.
De ondernemer maakt nog een opmerking over de bevoegdheid van de commissie (positum 40 verweer). De commissie erkent dat haar bevoegdheid is vastgelegd in artikel 3 van het reglement. Zij ziet vooralsnog in de stellingen van de consument geen reden te twijfelen aan haar bevoegdheid.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Onderhavige zaak wordt aangehouden totdat in hoger beroep arrest gewezen is betreffende het vonnis van de kantonrechter te Amsterdam d.d. 24 februari 2023.
De commissie houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie, bestaande uit de heer mr. R.J. Paris, voorzitter,
de heer mr. F.J. Pirard en de heer mr. B.W. Weilers, leden, op 28 maart 2024.