
Commissie: Bruidsmode en Maatwerk
Categorie: Materiaalschade en aspectverlies
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
85271
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 16 februari 2013 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het op maat maken en leveren van een trouwkostuum met accessoires tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 1.079,80 totaal.
De levering vond plaats op of omstreeks 26 februari 2013.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt samengevat en in hoofdzaak als volgt.
Nadat de consument op 16 februari 2013 het trouwpak bij de ondernemer had gekocht, heeft hij het op maat gemaakte trouwpak op 26 februari 2013 gepast en was hij tevreden met het resultaat.
De consument droeg het pak voor het eerst op 16 mei 2013, de trouwdag. Die dag ging de ritssluiting van de broek kapot (het lipje brak af), ook bleek na die dag de achternaad van de broek gekerfd.
De ondernemer heeft daarop de ritssluiting vervangen en de achternaad gerepareerd. De tweede keer dat de consument het pak droeg, scheurde de ritssluiting volledig uit en is de achternaad erg gaan kerven. De consument heeft daarop de ondernemer wederom verzocht de broek te repareren. Pas na een herinnering van de consument en het verloop van zeven weken meldde de ondernemer dat de broek niet gerepareerd kon worden. De consument heeft de ondernemer toen verzocht om restitutie van het aankoopbedrag van het complete pak omdat: 1. het pak slechts twee maal is gedragen en beide keren kapot is gegaan, en 2. de consument van een pak van € 1.000,– mag verwachten dat het langer meegaat dan twee maal dragen in een half jaar.
De ondernemer bood aan om de prijs van de broek te vergoeden. De consument heeft daar niet mee ingestemd omdat hij het pak zonder passende broek niet meer kan gebruiken. De consument heeft toen voorgesteld om het volledige pak te ruilen voor een nieuw pak met dezelfde prijs. De ondernemer heeft daarmee niet ingestemd en heeft een waardebon van € 600,– ter besteding in de winkel van de ondernemer aangeboden. De consument heeft daarmee niet ingestemd. Tenslotte heeft de ondernemer nog een geldbedrag van € 350,– aangeboden als de consument ermee zou instemmen om het geschil niet aan de commissie voor te leggen. Ook hiermee heeft de consument niet ingestemd. De consument beroept zich op de CBW voorwaarden en is van mening dat hij recht heeft op een kwaliteitsproduct dat een redelijke tijd meegaat. Het pak voldeed daar niet aan. Ter oplossing van het geschil verlangt de consument restitutie van het aankoopbedrag van het pak en de accessoires, in geld en niet in de vorm van een waardebon.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De ondernemer is van mening dat hij de consument een goede oplossing heeft geboden met een restitutie van € 350,–. Het kan niet zo zijn dat de consument gratis in een kostuum is getrouwd, dat voor de gasten niet zichtbaar is beschadigd, waarbij niet te achterhalen valt of de schade is ontstaan door een verkeerde manier van dragen of onvoorzichtigheid. Het gaat hierbij om iets kerven van de stof en een niet optimaal functionerende ritssluiting. Omdat de ondernemer deze discussie niet met de consument wilde aangaan, is de ondernemer ver mee gegaan in het aandragen van oplossingen. Het spijt de ondernemer dat hij er niet samen met de consument is uitgekomen. Ook valt niet na te gaan of het postuur van de consument iets is gewijzigd, waardoor tussen het moment van aankoop en dragen de broek meer gevuld was. Wel valt te constateren dat er naar tevredenheid een passend product is geleverd, waarvan op dat moment alle aspecten in orde waren. De consument is hier ook als zodanig mee akkoord gegaan. Als de ritssluiting bij één keer open en dicht doen al stuk gaat, had dat in de winkel bij de laatste doorpas ook al moeten zijn ontstaan. Dat de rits later is hersteld en niet goed teruggeplaatst is een spijtige samenloop van omstandigheden. De ondernemer is van oordeel dat hij er alles aan heeft gedaan om dit goed op te lossen.
De ondernemer stelt voor dat de consument een nieuw pak uitzoekt ter waarde van € 400,– en bovendien het trouwkostuum behoudt, dat hij dan met colbert kan blijven dragen, zodat het iets kerven niet zichtbaar is. Eventueel als alternatief een vergoeding in geld van € 200,–, als de consument de winkel niet meer wil bezoeken. Mocht de commissie besluiten dat de ondernemer geen enkele vergoeding verschuldigd is dan zal de ondernemer de voornoemde toezegging gestand doen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het artikel zorgvuldig onderzocht. De commissie komt tot de volgende bevindingen en overwegingen.
De schade waarover wordt geklaagd is ook door de commissie vastgesteld.
Het artikel is voorzien van een samenstellingsetiket met de gegevens: 68% wol 32% zijde. Het betreft een luxe stof van goede kwaliteit, zeer geschikt voor een trouwkostuum, maar ook kwetsbaar.
Het kostuum is netjes gedragen, vertoont geen tekenen van een slordige, ruwe behandeling.
De achternaad van de pantalon is gekerfd. De (voor)sluiting van de pantalon bedekt de ritssluiting niet, zodat de ritssluiting zichtbaar is.
De commissie sluit niet uit dat de pantalon wat te strak is geweest, waardoor teveel spanning op de naden heeft gestaan. De ondernemer beroept zich erop dat mogelijk de consument dikker is geworden. Dit is echter niet nader onderzocht en evenmin onderwerp van discussie geweest tussen partijen, althans dit is niet gebleken. Evenmin is gebleken dat de ondernemer de consument heeft gewaarschuwd voor een te strakke passing in combinatie met het kwetsbare materiaal.
De commissie is van oordeel dat een pantalon, na een dergelijk kort gebruik niet de geconstateerde gebreken mag vertonen. Hoewel het om een kwetsbaar materiaal gaat, had de consument mogen verwachten dat hij het complete kostuum bij nog een aantal andere gelegenheden had kunnen dragen. Dat is naar het oordeel van de commissie in de huidige staat niet mogelijk, evenmin valt de pantalon nog met goed resultaat te repareren. En nu het niet mogelijk is een nieuwe pantalon in dezelfde stof te leveren, zal het moeilijk, zo niet onmogelijk zijn om een bijpassende pantalon te vinden. Het kostuum (als zodanig) mag daarom als verloren worden beschouwd.
Voor een ontbinding van de overeenkomst (en restitutie van het volledige aankoopbedrag) ziet de commissie echter geen aanleiding omdat de consument het kostuum op de trouwdag zonder direct voor derden zichtbare gebreken heeft kunnen dragen. Het kostuum heeft daarmee het doel gediend waarvoor het werd aangeschaft. Wel ziet de commissie aanleiding voor een hogere vergoeding dan uiteindelijk (bij verweer) door de ondernemer werd aangeboden omdat het kostuum niet meer als zodanig kan worden gedragen en de consument wel deze verwachting mocht hebben. Voorts is de commissie in beginsel van mening dat een gegronde klacht vertaald moet worden in een geldelijke vergoeding. Door het aanbod van een waardebon of korting wordt op onjuiste wijze aan klantenbinding gedaan. De commissie stelt derhalve de vergoeding vast op het hierna te noemen, in geld uit te keren, bedrag.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De klacht is gegrond.
De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 600,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 27,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
De commissie wijst het meer of anders verlangde af.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 90,–.
Het artikel wordt aan de consument teruggestuurd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Bruidsmode en Maatwerk, op 24 juni 2014.