
Commissie: Energie Zakelijk
Categorie: Beëindiging / opzegging
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
160204/166307
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De ondernemer heeft de overeenkomst met klager eenzijdig beëindigd, waartegen klager bezwaar heeft aangetekend. Het gaat om een vast contract. Klager stelt schade te hebben geleden wegens de opzegging, omdat de klager een overeenkomst heeft gesloten met een andere energieleverancier die aanzienlijk hogere tarieven hanteert. De ondernemer stelt dat er sprake was van een contract met variabele tarieven. De commissie oordeelt de ondernemer, gezien de omstandigheden, verantwoordelijk is geweest voor het overstappen van de klager. Een grond voor opzegging van de overeenkomst heeft de commissie niet gevonden. De klacht is gegrond. De ondernemer moet de geleden schade vergoeden.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de opzegging van de overeenkomst door de ondernemer en de financiële gevolgen daarvan voor de klaagster.
De klaagster heeft de klacht op 8 oktober 2021 aan de ondernemer voorgelegd.
Standpunt van de klaagster
Het standpunt van de klaagster luidt in hoofdzaak als volgt.
Bij brief van 29 september 2021 liet de ondernemer aan de klaagster weten dat de levering van gas en elektriciteit met ingang van 1 november 2021 zal worden beëindigd. Daarbij gaf de ondernemer aan dat het niet mogelijk is om de leveringsovereenkomst voort te zetten en dat de overeenkomst op grond van de Algemene Voorwaarden, (AV), wordt opgezegd. De AV voorzien echter niet in dergelijke mogelijkheid. De klaagster tekende daartegen bezwaar aan, maar de ondernemer volhardde in het standpunt, zodat de klaagster geen andere keus had dan een andere energieleverancier te zoeken.
De klaagster heeft een contract met een andere leverancier, te weten [energieleverancier X], gesloten. De overeengekomen tarieven zijn aanzienlijk hoger dan de tarieven in het contract met de ondernemer. De schade die de klaagster lijdt bedraagt het verschil in tarief tot 1 juli 2022, (elektriciteit) en 1 januari 2022 (gas), zijnde de einddata van het contract met de ondernemer. De klaagster heeft die schade berekend op een bedrag van € 627,65.
Het standpunt van de ondernemer in diens bericht van 26 januari 2022 dat hij de levering niet heeft beëindigd en het de keuze van de klaagster zelf is geweest om naar een andere leverancier over te stappen is onjuist. Dat maakte de inhoud van de brief van 29 september 2021 eenvoudig duidelijk:
“Conform de algemene voorwaarden maken wij gebruik van de mogelijkheid om uw leveringsovereenkomst op te zeggen.”
De klaagster verlangt dat haar schade wordt vergoed.
Ter zitting heeft de klaagster verder nog in hoofdzaak het volgende aangevoerd.
De klaagster is de juiste contractspartij. Dat blijkt ook uit het verweerschrift van de ondernemer. De klaagster blijft bij haar aanspraak op vergoeding zoals die door haar is berekend en als bijlage 6 is overgelegd.
De AV voorzien niet in een tussentijdse opzeggingsbevoegdheid in geval van een contract met een vaste looptijd en vaste prijzen.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
Volgens de ondernemer zijn de stellingen van de klaagster pertinent onjuist. Van enige aansprakelijkheid van de ondernemer kan geen sprake zijn.
Van een overeenkomst voor bepaalde tijd is geen sprake. Na het einde van het contract dat in 2013 afliep is het contract als een contract voor onbepaalde tijd en met variabele tarieven voortgezet.
De ondernemer heeft de leveringsovereenkomst niet opgezegd. In de brief van 29 september 2021 is uitdrukkelijk uitgelegd dat de ondernemer de leverancier van de klaagster blijft, maar dat het haar vrijstaat een andere leverancier te zoeken.
De klaagster heeft ervoor gekozen de overeenkomst zelf op te zeggen. Daar staat de ondernemer buiten. De overeenkomst is op 30 november 2021 opgezegd. In verband hiermee is de ondernemer per 1 december 2021 gestopt met de levering van energie. De opzegging is gedaan door de nieuwe leverancier van de klaagster.
De ondernemer heeft niet opgezegd per 1 november 2021. De klaagster had op 1 november 2021 nog geen nieuwe leverancier. Van enige aansprakelijkheid is geen sprake.
Beoordeling van het geschil
De commissie overweegt als volgt.
De klaagster stelt zich in dit geschil op het standpunt dat haar contract door de ondernemer ten onrechte tussentijds is opgezegd.
De ondernemer voert verweer en stelt zich op het standpunt dat van een opzegging door de ondernemer geen sprake is en al evenmin van een contract met vaste tarieven en looptijd.
De commissie volgt het standpunt van de klaagster en zal haar verzoek toewijzen.
De inhoud van de brief van 29 september 2021 waarop beide partijen een beroep doen, maakt naar het oordeel van de commissie ondubbelzinnig duidelijk dat de ondernemer de bestaande overeenkomst per 1 november 2021 opzegt c.q. wenst op te zeggen. Uit het dossier blijkt dat de klaagster daartegen op goede gronden bezwaar heeft gemaakt, waaraan door de ondernemer niet werd tegemoetgekomen. De ondernemer bleef vasthouden aan de opzegging. Het is dan ook in de gegeven omstandigheden en de daarmee gepaard gaande onzekerheid voor de klaagster of zij na 1 november 2021 nog wel energie geleverd zou krijgen, redelijk en verstandig dat de klaagster zich tijdig voorzag van een nieuwe leverancier, die, zo volgt, uit het wettelijk systeem bij een bestaande overeenkomst, de opzegging op zich neemt.
De ondernemer is er aldus verantwoordelijk voor het gegeven dat de klaagster zich genoodzaakt zag om naar een nieuwe leverancier over te stappen.
Van een rechtsgrond voor de tussentijdse opzegging van het contract met de klaagster, dat blijkens het aan de commissie overgelegde contract, voor bepaalde tijd en met vaste tarieven tot 1 juli 2022, (elektriciteit), resp. 1 januari 2022, (gas), doorliep is de commissie niet gebleken, nog daargelaten dat de ondernemer slechts in algemene zin een beroep op de AV heeft gedaan.
Evenmin heeft de ondernemer de door de klaagster gemaakte berekening van haar schade betwist, een berekening, die de commissie bovendien niet onredelijk of onjuist voorkomt. De commissie zal het berekende schadebedrag dan ook integraal toewijzen.
Op grond van het bovenstaande is de klacht van de klaagster gegrond.
Derhalve wordt beslist als volgt.
Beslissing
De ondernemer betaalt een vergoeding van € 627,50 aan de klaagster. Betaling dient binnen 4 weken na de verzenddatum van dit bindend advies plaats te vinden.
Bovendien dient de ondernemer het door de klaagster betaalde klachtengeld ad € 181,50 aan haar te vergoeden.
Overeenkomstig het reglement van de commissie zal aan de ondernemer een bijdrage wegens de behandelingskosten in rekening worden gebracht.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie voor de zakelijke markt, bestaande uit mr. F.C. Schirmeister, voorzitter, mr. W.H. van Oorspronk en mr. C.J.J. Havermans, leden, op
23 juni 2022.