Eindafrekening ondernemer niet onjuist.

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Installerende bedrijven    Categorie: Betaling    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: INS09-0176-2

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op of omstreeks 29 september 2006 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het verrichten van overeengekomen werkzaamheden (met levering van de benodigde materialen) tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 31.174,23. De werkzaamheden zijn verricht in de periode van oktober 2006 tot medio december 2008. De consument heeft op 5 januari 2009 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. De consument heeft een bedrag van € 7.374,23 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt – zakelijk weergegeven – in hoofdzaak als volgt.   De ondernemer heeft het aangenomen werk niet afgemaakt. Bovendien is het werk niet deugdelijk uitgevoerd. Waterleidingen zijn niet geïsoleerd, voor het toilet is een onjuist type stortbak gemonteerd, de gasleiding naar de CV is niet op de goede plaats gemonteerd en de CV-installatie zelf is niet correct aangelegd. Bovendien is een onjuist bedrag gefactureerd. Ten hoogste kan nog verschuldigd zijn een bedrag van € 5.842,70, één en ander als berekend in bijlage 1 bij de brief van de gemachtigde van de consument aan de ondernemer d.d. 18 oktober 2009.   Ten aanzien van de CV-installatie heeft de consument aangevoerd dat de verdelers niet op de juiste plaats zijn gemonteerd. Er is geen installatietekening gemaakt. De verdeler voor de radiatoren op de begane grond is op een verkeerde plaats gemonteerd en de verdelers voor de vloerverwarming zijn gecombineerd tot één verdeler, die ook op een verkeerde plaats is gemonteerd.   Ten onrechte wordt op de eindafrekening een bedrag van € 406,– als restant aanneemsom in rekening gebracht. In plaats van dat bedrag zou een bedrag van € 1.091,– gecrediteerd moeten worden. Ook de post “isolatie” van € 196,– is niet terecht, omdat isolatie van de waterleidinginstallatie inbegrepen is in de eerder uitgebrachte offerte. Een technisch juist uitgevoerde waterinstallatie dient geïsoleerd te zijn.   Qua uitvoering van het werk bestaat ook een groot aantal op- en aanmerkingen, opgenomen in genoemde brief van de gemachtigde van de consument aan de ondernemer d.d. 18 oktober 2009. Dit betreft niet geleverde zaken (punten 3.1 en 3.2) en een onjuiste aanleg van de verwarming, als gevolg waarvan er veel (24) warmwaterleidingen in de vloer van het toilet zijn gelegd. Als gevolg van het warmteverlies van die leidingen zal de temperatuur in het toilet niet meer te regelen zijn.   De consument heeft zelf de installatie aangepast door de verdelers anders te plaatsen. De consument heeft daar kosten voor moeten maken, als ook voor het inschakelen van een deskundige om de situatie ter plekke te bekijken. De consument begroot die kosten (inclusief een vergoeding voor gederfd woongenot ad € 4.800,–) op € 8.296,11.   In de aanloop naar deze procedure hebben partijen eind 2009 geprobeerd om tot een minnelijke regeling te komen. Dat is echter niet gelukt.   Naar aanleiding van het rapport van de deskundige heeft de consument bij brief van zijn gemachtigde d.d. 10 augustus 2010 nog het navolgende opgemerkt. Tijdens het onderzoek bleek de communicatie tussen alle betrokkenen dermate lastig dat de deskundige zijn werk niet goed en niet volledig heeft kunnen doen. De consument acht de ondernemer daarvoor verantwoordelijk. Met de ondernemer kon niet op een normale manier over de kwaliteit van zijn werkzaamheden worden gesproken. De deskundige heeft ook geen kennis willen nemen van een door de consument gemaakte opsomming van alle gebreken aan de installatie. Deze opsomming is als bijlage 1 bij de reactie op het deskundigenbericht gevoegd.   Het rapport kan de toets der kritiek niet doorstaan. De gang van zaken heeft de consument ertoe gebracht om op 30 juni 2009 een brief te sturen aan de deskundige (bijlage 2 bij de reactie), maar uit zijn rapport blijkt niet dat hij die brief bij zijn verslag heeft betrokken.   Ten aanzien van de warmwaterleidingen is het isolatiemateriaal door de consument zelf, althans door een derde, aangebracht. Hierdoor konden geen ongeïsoleerde leidingen worden getoond.   De consument heeft de stortbak van het toilet op de eerste etage verwijderd. Uit het bijbehorend productblad blijkt dat dat ter plaatse niet ingemetseld kan worden, maar de deskundige heeft geen kennis willen nemen van dat productblad. Deze stortbak is dus van een onjuist type.   Een probleem met een bocht in de gasleiding had opgelost kunnen worden met een 90o fitting, maar de ondernemer heeft een dergelijke oplossing nooit voorgesteld. Het blijft echter onwenselijk de gasleiding in het cementdek te leggen. De ondernemer heeft de oplossing voor het leggen van de gasleiding aan de consument overgelaten, wat ertoe heeft geleid dat de gasleidingen opnieuw aangesloten moeten worden. In dat geval kiest de consument voor een eenvormig systeem. De deskundige heeft een kopie ontvangen van de offerte van de installateur en weet dus wat dit gaat kosten.   De verdeler voor de radiatoren op de begane grond is door de consument, althans in diens opdracht, verplaatst. Het probleem dat de consument had met de plaatsing door de ondernemer was dat daardoor te veel warmwaterleidingen door de vloer van het toilet zouden komen te lopen.   Het aanbrengen van extra isolatie in de vloer van het toilet stuit echter op bezwaren. Dit is door de ondernemer als oplossing gesuggereerd en uit het feit dat de ondernemer een oplossing aandraagt volgt al wel dat ook hij hier een probleem onderkent. De cement ondervloer is niet egaal aangebracht. Op de cementdekvloer komt een tegel te liggen met een hoogte van om en nabij 20 millimeter. Voorts is het de bedoeling een drempel te maken meteen opbouwhoogte van 40 à 50 millimeter. Drempel en tegel samen zijn al goed voor een beperking van de opbouwhoogte van de cementdekvloer met minstens 60 à 70 centimeter. De hoogte van de deur van het toilet laat – gelet op de plaatsing onder het bordes van het trappenhuis – geen ruimte voor speling.   De ondernemer heeft geen werkzaamheden aan de riolering uitgevoerd. De standleidingen zijn door een ander aangelegd. Desalniettemin neemt de ondernemer in de facturering een bedrag op van € 3.713,99 inclusief BTW onder de noemer “riool en ventilatie”. Een deel daarvan, € 1.293,53, zou betrekking hebben op de installatie van de riolering.   De deskundige heeft geen kennis meer kunnen of willen nemen van de door de consument gekregen facturen voor vervangende materialen. Evenmin heeft de deskundige – door diens voortijdig vertrek – kennis kunnen nemen van een aantal opleverpunten die de consument hem nog had willen tonen. De consument becijfert het totaal van deze facturen op € 2.243,28.   De consument heeft één en ander nader geconcretiseerd in een als bijlage 3 bij de reactie gevoegd overzicht van zijn bezwaren.   Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   Ik blijf bij hetgeen op papier is gezet. Het huis in kwestie is nog niet bewoond. Het is aangekocht om te renoveren/restaureren. Dat proces loopt al vanaf 2006. Vanwege de hiermee gemoeide kosten verloopt dat met sprongen. Het werk is nog steeds niet klaar. Het is juist dat ik op een gegeven moment aan de ondernemer heb verzocht de sleutel van de woning in te leveren en dat ik hem zo de toegang tot het werk heb ontzegd. Dat heb ik gedaan omdat de ondernemer dreigde inmiddels verwerkte materialen weer uit het huis te slopen. Ik betwist overigens dat daarna de eindafrekening in overleg met mij is opgesteld en door mij is goedgekeurd.   Toen het leggen van de cement dekvloer aan de orde kwam, bleek mij pas dat de leidingen niet goed lagen. Dat was het gevolg van het feit dat de verdelers niet juist waren geplaatst.   Ik blijf bij de bezwaren tegen het rapport van de deskundige. Daar kan geen enkel bewijs aan worden ontleend. Een andere deskundige zou het werk moeten komen bekijken of anders wil ik zelf wel een deskundige naar de toestand in de woning laten kijken.   De consument verlangt primair een vergoeding van een deel, groot € 5.842,70, van de door de consument geleden schade, subsidiair een onderzoek door een deskundige en herstel van de gebreken op de wijze als door de deskundige nader te bepalen.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak, naar onder meer uit de inhoud van diverse bij het verweer gevoegde mails valt af te leiden, als volgt.   Het aangenomen werk is deugdelijk uitgevoerd en de ondernemer staat daar voor de volle 100% achter. De consument heeft zich van meet af aan lastig opgesteld en er hebben zich tijdens de uitvoering van het project al betalingsproblemen voorgedaan. Een onderzoek door een deskundige kan niet veel meer toevoegen aan het dossier. Derden hebben inmiddels voortgeborduurd op het werk van de ondernemer, zodat dit er niet meer bij ligt zoals het door hem is achtergelaten.   De plaats van de verdelers is als ter plekke met de consument besproken. Deze zijn deugdelijk geplaatst. Plaatsing van de verdeler van de vloerverwarming tussen de achterwand is niet mogelijk, omdat de verdeler te breed is en de ruimte daarvoor te krap. Ter plekke moet een rainmanager voor het grijswater worden geplaatst en het plaatsen van andere leidingen zou onmogelijk worden. De verdelers voor de radiatoren zitten ook op de goede plaats.   De waterleidingen liggen onder de isolatie van de vloerverwarming en merendeels ook in ommanteling. De situatie in het toilet op de begane grond is volstrekt normaal en zal geen enkel probleem opleveren met betrekking tot de temperatuur.   Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   Het project heeft heel lang gesleept. Ik heb stapsgewijs moeten werken en daardoor zijn veel uren verloren gegaan. De consument heeft mij op een goed moment de toegang tot het werk ontzegd, waardoor ik het niet af kon maken. Ik heb nooit de kans gekregen om dingen te herstellen of het werk af te maken. Het is juist dat ik op een gegeven moment heb gezegd dat ik de spullen er weer uit zou gaan halen, maar ik had op dat moment al een forse factuur lang open staan en die werd telkens maar niet betaald. Uiteindelijk heb ik het werk dat niet is uitgevoerd op mijn eindafrekening in mindering gebracht. De eindafrekening is gemaakt door mijn calculator, in overleg met de consument. Die kon op dat moment instemmen met de berekening, maar daar is hij achteraf weer op teruggekomen. Zo gaat het telkens met hem: eerst is het goed, dan weer niet. Zo is hij nu achteraf ook het rapport van de deskundige aan het aanvallen. Uit dat rapport volgt afdoende dat ik deugdelijk werk heb opgeleverd. In elk geval kan het deugdelijk worden afgewerkt, maar daar heb ik dus de kans niet voor gekregen.   De verdelers zijn in overleg met de consument geplaatst, iets wat hij nu overigens ook al weer betwist. Vlak voor de kerst in 2008 kreeg ik toen ineens brieven dat ze niet goed geplaatst zouden zijn. Ondertussen heeft de consument zelf aan de vloerverwarming gewerkt of daar door derden aan laten werken. Uit het rapport van de deskundige blijkt wel dat dat knoeiwerk is. De warmwaterleidingen mogen niet door dezelfde ruimte lopen als de drinkwaterleiding, vanwege het gevaar voor legionellabacteriën, wanneer het drinkwater opgewarmd wordt door warmte van het water in de leidingen van de vloerverwarming.   Ondertussen blijft de consument weigeren te betalen. Ik mag geen werk meer uitvoeren, maar was dat ook niet meer van plan. Ik wil dat deze zaak nu financieel afgewerkt wordt.   Deskundigenrapport   De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld.   Alle waterleidingen in vloeren en wanden zijn voorzien van mantelpijpen en/of isolatie. De leidingen in de verdiepingsvloeren zijn weggewerkt door de consument. Volgens opgaaf van de consument waren de T-stukken in wanden en vloeren niet voorzien van isolatie. Dat is echter niet gebruikelijk. Het inbouwreservoir voor het toilet op de verdieping behoeft volgens de brochure van de fabrikant aan beide zijden een vrije ruimte van 30 centimeter. Die norm geldt echter voor plaatsing in een vrije opstelling tegen een achtermuur en niet voor een plaatsing tussen twee muren. Vele toiletbreedtes bedragen 80 tot 100 centimeter naast een standleiding en ook daarbij worden reservoirs als de door de ondernemer aangeleverde ingebouwd.   De ondernemer heeft de gasleiding verlegd volgens brief van 19 december 2008. Omdat de gasmeter nog niet aanwezig was, is de leiding niet aangesloten. Ook op het kooktoestel heeft de ondernemer de leiding niet aangesloten. Een aansluitpunt is wel aanwezig. Alle radiatoren zijn in het huis keurig gemonteerd. Alle vloersparingen voor de radiatorslangen waren uitgevoerd. De consument en de ondernemer verschillen met elkaar van standpunt of er al dan niet overleg heeft plaats gevonden over de plaatsing van de verdelers. Het probleem dat alle slangen (overigens voorzien van mantelpijpen) door het toilet lopen was goed oplosbaar door isolatie aan te brengen. De hoogte van de ruwe vloer tot het peilpunt bij de voordeur bedraagt 18 centimeter, dus is daar volgens de deskundige voldoende ruimte voor bij een zwevende vloer.   De consument heeft alle verdelers gedemonteerd en verplaatst. De verdeler voor de radiatoren is nu in de meterkast geplaatst. Dat is in strijd met [de voorschriften]. De deskundige besluit zijn rapport met de opmerking dat er gedurende de afgelopen drie jaren vele afspraken over de installatie zijn gemaakt en wijzigingen aan de installatie zijn aangebracht, waarover consument en ondernemer duidelijk met elkaar van mening verschillen. De door de ondernemer gezonden factuur is voor de deskundige niet te controleren. Omdat er zo veel is gedemonteerd en veranderd door de consument, is de deskundige ook niet in staat een herstelrapport uit te brengen.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Het geschil komt in de kern hier op neer dat de consument de ondernemer verwijt dat hij de leidingen van de vloerverwarming onjuist heeft aangelegd, wat hersteld diende te worden. De daarmee samenhangende kosten wenst de consument te verrekenen met de ondernemer. Een tweede concreet geschilpunt betreft de plaatsing van het reservoir voor een toilet.   Voorts is de consument het niet eens met de hem gezonden eindafrekening.   Voor wat betreft de kwestie van het deskundigenrapport gaat de commissie aan de bezwaren van de consument voorbij, nu deze – noch de inhoud van het rapport – voor de te nemen beslissing niet relevant zijn/is. Zoals de consument, jurist zijnde, behoort te weten, biedt een recht tot opschorting van een betalingsverplichting de mogelijkheid van uitstel van betaling, niet van afstel. De partij die betalingen opschort, mag dat doen in afwachting van herstel van geconstateerde gebreken door de wederpartij. Wanneer een overeenkomst wordt ontbonden, dan wel de wederpartij te kennen wordt gegeven dat zijn diensten niet langer op prijs worden gesteld, bestaat in het afdwingen van herstel geen grond meer om betalingen op te schorten, maar dient afgerekend te worden.   Dat afrekenen dient te geschieden door betaling of verrekening. Verrekening kan plaatsvinden met een tegenvordering op de wederpartij, maar dan moet die wel bestaan. Voor zover de consument aanvoert dat hij een tegenvordering heeft ten titel van schadevergoeding wegens wanprestatie, ziet hij er aan voorbij dat een aanspraak op vergoeding van schade pas ontstaat indien de wederpartij in verzuim is geraakt. Daartoe dient doorgaans een ingebrekestelling te hebben plaatsgevonden en hoewel partijen veel papier hebben geproduceerd, kan de commissie daaronder geen ingebrekestelling van de ondernemer vinden.   Voor zover de consument heeft bedoeld te betogen dat hij uit uitlatingen van de ondernemer mocht opmaken dat hij zijn verplichtingen niet langer wilde nakomen (door de opmerking dat hij verwerkte materialen weer zou komen ophalen), ziet de consument voorbij aan het feit dat bij het doen van die uitlating al enige tijd een forse factuur open stond. Ook de berekening van de consument van hetgeen hij op dat moment nog verschuldigd was leidde ertoe dat een post van meerdere duizenden euro’s op dat moment voldaan diende te worden. Dat de ondernemer dan dreigt met het opschorten van werkzaamheden en het terughalen van verwerkte, maar niet betaalde materialen kan niet onredelijk worden gevonden. Dat vloeit voort uit de wanbetaling door de consument en de reactie daarop van de ondernemer kan redelijkerwijs niet worden beschouwd als een uitlating waaruit de consument mag afleiden dat de ondernemer onder geen enkele voorwaarde (ook niet na betaling van de openstaande factuur) meer bereid is om zijn verplichtingen na te komen. Kortom: om in verzuim te geraken had de ondernemer in gebreke moeten worden gesteld. Dat is niet gebeurd. Het gevolg daarvan is dat de ondernemer niet in verzuim kan zijn geraakt en dat de consument dus geen aanspraak op schadevergoeding kan maken.   De slotsom is dat bij het sturen van de eindafrekening geen verrekenbare tegenvordering bestond. Het gefactureerde bedrag diende dan ook in beginsel voldaan te worden, voor zover het terecht in rekening werd gebracht.   Overigens is een tweede slotsom dat de vraag of de ondernemer deugdelijk heeft gepresteerd of niet verder niet beoordeeld hoeft te worden. Als er al niet deugdelijk zou zijn gewerkt, is de ondernemer daar in elk geval niet op rechtens correcte wijze op gewezen (door ingebrekestelling) en is hem ook niet de gelegenheid tot herstel geboden. De gevolgen van het feit dat de consument vervolgens de ondernemer de toegang tot de woning heeft ontzegd dienen in dat geval dan ook voor rekening van de consument te blijven.   Overigens merkt de commissie op grond van haar eigen kennis ten aanzien van installatietechniek op dat niet kan worden geoordeeld dat de ondernemer het installatiewerk niet naar redelijke maatstaven van vakbekwaamheid zou hebben uitgevoerd. De oorspronkelijke plaatsing van de verdelers (met als consequentie de doorvoer van veel leidingen door het toilet) kan niet als ondeugdelijk worden betiteld. Door toepassing van isolatie op/in de dekvloer zou een eventueel temperatuurprobleem in het toilet – los van de ernst van dat probleem – te verhelpen zijn geweest.   Ook de klacht over de plaatsing van het reservoir voor een toilet snijdt geen hout, omdat het plaatsingsvoorschrift waar de consument naar verwijst ziet op plaatsing in een andere situatie dan die in zijn woning.   De klacht over werk dat niet is uitgevoerd snijdt evenmin hout, omdat dit werk in de eindafrekening als minderwerk op het berekende bedrag in mindering is gebracht. Wanneer de commissie de berekening van de consument (bijlage 1 bij de brief van 18 oktober 2009) legt naast de berekening van de ondernemer (bijgevoegd bij diens brief van 8 april 2010 aan de commissie), dan valt op dat deze grotendeels met elkaar overeenstemmen. De commissie gaat er overigens van uit dat de consument in zijn berekening rekening heeft gehouden met de in zijn brief onder de punten 3.1 en 3.2 opgenomen opmerkingen betreffende niet uitgevoerd werk.   De vergelijking van beide berekeningen leert dat de consument zelfs een post meer opneemt onder het meerwerk dan de ondernemer doet (“ventilatie”, € 2.030,–). De posten minderwerk stemmen grotendeels overeen. De door de consument aangehouden bedragen (€ 443,–, € 116,–, € 243,–, € 218,–, € 990,–, € 66,67) komen allemaal als zodanig terug in de berekening van minderwerk op de eindafrekening van de ondernemer. Wat de consument daarnaast nog meer aan minderwerk wil verrekenen is een post betreffende de aanleg van riolering, een post van € 1.087,–. Op de vraag of dit werk nu is uitgevoerd of niet heeft de ondernemer ter zitting geen bevredigend antwoord kunnen of willen geven. De commissie kan in dat geval niet oordelen dat dat bedrag terecht is berekend en zal dat nog als minderwerk bij de eindafrekening betrekken.   De commissie is op grond van het voorgaande van oordeel dat niet is gebleken dat de eindafrekening van de ondernemer onjuist zou zijn, zij het dat daarop nog een bedrag van € 1.087,– in mindering moet worden gebracht. De omvang van dat bedrag, door de consument genoemd in diens brief van 20 december 2009 aan de commissie is verder niet weersproken. Dat betekent dat de consument aan de ondernemer een bedrag verschuldigd is van € 6.196,83, verminderd met € 1.087,– tot een bedrag van € 5.109,83 exclusief BTW, zijnde € 6.080,80 inclusief BTW.   Uit het klaagschrift volgt dat de ondernemer de consument vóór het indienen van de klacht het voorstel heeft gedaan om de zaak af te doen tegen betaling van € 5.000,–. Het hiervoor overwogene maakt dat de commissie van oordeel is dat dat voorstel alleszins redelijk was, gelet op de omvang van het verschuldigde bedrag. De commissie is dan ook van oordeel dat de ondernemer een voldoende redelijk aanbod ter oplossing van dit geschil heeft gedaan, waarbij ook (meer dan) afdoende tegemoet werd gekomen aan het bezwaar van de consument ter zake het werk aan de riolering. Onder die omstandigheid dient de klacht als nodeloos ingesteld te worden beschouwd en kan de commissie deze dan ook niet gegrond oordelen.   Het voorgaande leidt daarom tot de navolgende beslissing.   Beslissing   Het door de consument verlangde wordt afgewezen.   Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend. Van het bedrag van € 7.374,23 wordt een deel, groot € 6.080,80 uitbetaald aan de ondernemer. Het restant, zijnde een bedrag van € 1.293,43, wordt terugbetaald aan de consument.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Installerende Bedrijven op 3 september 2010.