Energiekosten zonder gebruik

De Geschillencommissie




Commissie: Water    Categorie: Ongegrond    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: -   Referentiecode: 241372/247837

De uitspraak:

Behandeling van het geschil

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Waterrecreatie (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 18 april 2024 te Den Haag.

De voorzitter heeft bij aanvang van de mondelinge behandeling meegedeeld dat commissielid mr. M. Lodewijkx niet aanwezig kan zijn vanwege ziekte. Voorgesteld is om de zitting zonder mr. Lodewijkx voor te zetten, dat zij zal worden geïnformeerd over wat ter zitting is besproken en dat zij mee zal beslissen op de voorliggende klachten. Partijen hebben hiermee ingestemd.

De consument is ter zitting verschenen.

De ondernemer werd digitaal vertegenwoordigd.

Onderwerp van het geschil

Het onderwerp betreft een gedane betaling van € 150,– inclusief btw voor het gebruik van elektriciteit in de jachthaven van de ondernemer. De consument stelt dat hij geen elektriciteit heeft gebruikt en wil zijn geld terug, ook omdat hij niet gehouden was dat vaste bedrag te betalen. De ondernemer stelt daarentegen dat iedereen die een ligplaats in de haven aan de AA-steiger heeft, dit eenmalige vaste bedrag moet betalen dus ook de consument.

Standpunt van de consument

Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument heeft op 23 maart 2021 een huurovereenkomst getekend met de ondernemer voor een ligplaats in de winter voor zijn boot. Op 16 december 2021 heeft de consument een huurovereenkomst getekend voor een ligplaats in de zomer.

In de huurovereenkomst staat dat het elektriciteitsgebruik met een SepKey geregeld en betaald zou worden. Dit is niet gebeurd en er is een vast eenmalig bedrag voor dat gebruik gerekend voor de zomer ligplaats.

Voor de zomer van 2023 ontving de consument een rekening waarop € 150,– inclusief btw voor de energie in rekening is gebracht. De consument vindt het onredelijk dat de rekening in de zomer van 2023 zo hoog is, omdat de rekening het jaar ervoor € 49,50 bedroeg en hij geen energie verbruikt. Deze rekening heeft hij, na een afgewezen verzoek tot ontheffing, betaald.

De consument heeft contact gelegd met de havenmeester en aangegeven dat hij geen elektra gebruikt. De in rekening gebrachte kosten zijn volgens de consument niet terecht. De ondernemer geeft aan dat de consument te gast is en niet de regels maakt. De consument vindt dit onterecht en wil zijn € 150,– inclusief btw terugbetaald krijgen.

Ter zitting bleef de consument bij diens standpunt en heeft hij nog naar voren gebracht dat de havenmeesters de stroom per ligplaats kunnen af- en aansluiten wanneer dat nodig zou zijn.
De consument verlangt de terugbetaling van het bedrag van € 150,– inclusief btw.

Standpunt van de ondernemer

Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De ondernemer stelt dat het contract waar de consument over klaagt, het contract van de winterstalling is. Het contract van de zomerstalling is later getekend. Daarbij staat in dit contract van de zomerstalling dat één tarief in de vorm van een eenmalig bedrag berekend wordt. Dit is een vast bedrag wat voor alle AA-steiger plaatsen (in totaal 56) geldt.

Elk jaar worden deze tarieven tijdig bekend gemaakt, zodat een consument tijdig kan opzeggen.

Met de stijging van de energieprijzen is ook het vaste bedrag omhooggegaan.

Ter zitting heeft de ondernemer zijn standpunt nog nader toegelicht.

De stijging van de energieprijzen is door de ondernemer doorgevoerd, omdat hij toekomstige problemen met de energierekening van de stichting wil voorkomen. De ondernemer heeft ook voor dit vastgestelde tarief gekozen, omdat het SepKey systeem bij de AA-steiger kapot is en niet meer gerepareerd kan worden.

In begin 2024 zal bekeken worden of een nieuw systeem geplaatst kan worden.

De consument is hiervan op de hoogte.
De consument heeft een AA-steigerplaats waar passanten kunnen aanleggen als de consument niet aanwezig is. Er is ervoor gekozen om de stroom niet apart af te sluiten, want dan hebben de havenmeesters veel extra werk om voor passanten de stroom af en aan te sluiten.

Oordeel van de commissie

De commissie oordeelt als volgt.

De partijen zijn op 16 december 2021 een huurovereenkomst voor de zomerstalling en winterstalling van de boot van de consument aangegaan. Voor de zomerstalling van 2023 heeft de ondernemer een bedrag van € 150,– inclusief btw in rekening gebracht voor elektra, welk bedrag door de consument zonder protest is betaald nadat diens verzoek om vrijstelling daarvan niet was gehonoreerd.

De consument vindt deze kosten onredelijk en onverplicht, omdat hij geen elektra heeft gebruikt en de consument ook niet hoefde te verwachten dat hij een dergelijk bedrag verschuldigd zou zijn. De consument wil dit bedrag terugontvangen omdat dat onverschuldigd is betaald.

In de huurovereenkomst van 16 december 2021 staat bij zomerstalling vermeld: ‘Walstroom één tarief’. Deze overeenkomst is door de consument ondertekend. De verwachting van de consument dat hij tijdens de zomerstalling gebruik kon maken van “Walstoom via SepKey” (en dus enkel naar rato van verbruik) is op basis daarvan dan ook niet gerechtvaardigd.

In de eerder op 23 maart 2021 aangegane huurovereenkomst staat bij zomerstalling weliswaar ‘Walstroom via SepKey’ vermeld maar ook dat de consument op de wachtlijst staat voor de zomerligplaats. Partijen zijn vervolgens op 16 december 2021 de huidige – verlengde – huurovereenkomst aangegaan. Er is niet gebleken dat de consument bij het aangaan van deze overeenkomst vragen heeft gesteld over de energiekosten dan wel een voorbehoud heeft gemaakt.

Op grond van het voorgaande oordeelt de commissie dat partijen in beginsel gebonden zijn aan de gesloten overeenkomst en de daarbij overeengekomen afspraken. Op basis van de stukken en ter zitting behandelde is voor de commissie geen aanleiding om van de overeenkomst af te wijken zoals die is gesloten op 16 december 2021. Dat de consument geen gebruik heeft gemaakt van de elektra maakt dit niet anders. De ondernemer heeft voor de andere huurders van de ligplaatsen evenmin een uitzondering gemaakt. Van de ondernemer kan op basis van de geldende met de consument gemaakte afspraak niet worden verlangd dat hij de aansluiting voor passanten aanzet wanneer de consument zelf geen gebruik maakt van de steiger.

Uit het voorgaande volgt dat de klacht ongegrond is. Het bedrag van € 150,- is niet onverschuldigd betaald. De door de consument verlangde terugbetaling van de energiekosten wordt daarom afgewezen.

Beslissing van de commissie

De commissie wijst het door de consument gevorderde af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie, bestaande uit mr. M.L.J. Koopmans, voorzitter, de heer J. Zetzema en mr. M. Lodewijkx, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. L. Kramer, secretaris op 18 april 2024.