Commissie: Advocatuur
Categorie: Factuur
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: Arbitraal Vonnis
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
160406/162562
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De eiser heeft werkzaamheden voor de verweerster verricht, waarvoor declaraties zijn verstuurd. Deze declaraties zijn onbetaald gebleven. Verweerster meent dat de werkzaamheden van eiseres niet traceerbaar dan wel feitelijk waarneembaar zijn geweest, deels administratieve handelingen betroffen en niet tot een resultaat hebben geleid. De commissie wijst erop dat een advocaat door het aannemen van een opdracht een inspanningsverplichting op zich neemt en geen resultaatsverplichting. Het enkele feit dat niet het door verweerster gewenste en beoogde resultaat is behaald, betekent dan ook niet dat eiseres niet heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelende advocaat verwacht mag worden. Het is de arbiters niet gebleken dat eiseres bij de uitvoering van haar werkzaamheden fouten zou hebben gemaakt of tekort zou zijn geschoten. De vordering wordt toegewezen.
De uitspraak
Ondergetekenden:
de heer mr. N. Schaar te Bussum, de heer mr. T.B.M. Kersten te ‘s-Hertogenbosch, de heer mr. C.J.J. Havermans te Den Haag, die in het onderhavige geschil als arbiters optreden, hebben het volgende vonnis gewezen.
Behandeling van het geschil
Op 12 juli 2022 heeft te Utrecht de mondelinge behandeling ten overstaan van de arbiters plaatsgevonden, bijgestaan door mevrouw mr. drs. P.G. Muller, fungerend als secretaris.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen om ter zitting te verschijnen.
Ter zitting is eiseres verschenen door middel van een digitale videoverbinding en heeft zij haar standpunt nader toegelicht. Verweerster heeft laten weten geen gebruik te maken van de mogelijkheid ter zitting haar standpunt nader toe te lichten.
Standpunt van eiseres
Voor het standpunt van eiseres verwijzen de arbiters naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Eiseres heeft in opdracht en voor rekening van verweerster werkzaamheden verricht in verband met een procedure voor wijziging van een zorg- en contactregeling. Zij heeft het overeengekomen uurtarief van € 230,– inclusief btw gehanteerd en aan verweerster gespecificeerde declaraties gestuurd.
De declaraties heeft verweerster zonder protest behouden. Twee declaraties zijn onbetaald gebleven, te weten de declaratie d.d. 30 september 2021 ad € 2.541,– en de declaratie d.d. 4 november 2021 ad € 498,33. In totaal staat derhalve nog een bedrag van € 3.039,33 open.
Verweerster heeft eerst betaling toegezegd en er is meermalen contact geweest over een betalingsregeling, maar betaling is uitgebleven.
Later heeft verweerster aangegeven niet tevreden te zijn over de verrichte werkzaamheden en de in rekening gebrachte bedragen te hoog te vinden.
Dat laatste bestrijdt eiseres. Het feit dat de procedure niet de door verweerster gewenste uitkomst heeft gehad, wil niet zeggen dat eiseres haar werk niet goed gedaan heeft. Wat de hoogte van de declaraties betreft: eiseres heeft al haar verrichtingen gespecificeerd en zelfs niet alle tijd in rekening gebracht.
Eiseres heeft, desgevraagd, in de mondelinge behandeling verklaard dat zij afziet van een vergoeding van buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente.
Verweerster heeft kort voor de zitting geschreven dat zij een bedrag van € 400,– heeft overgemaakt naar eiseres. Eiseres heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard geen betaling te hebben ontvangen. Verweerster heeft opnieuw een betalingsregeling voorgesteld. Eiseres heeft er geen vertrouwen meer in dat verweerster een betalingsregeling zal nakomen en heeft belang bij een vonnis waarin verweerster tot betaling wordt veroordeeld.
Standpunt van verweerster
Voor het standpunt van verweerster verwijzen de arbiters naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Verweerster meent dat de werkzaamheden van eiseres niet traceerbaar dan wel feitelijk waarneembaar zijn geweest, deels administratieve handelingen betroffen en niet tot een resultaat hebben geleid.
Verweerster wenst vermindering van het te betalen bedrag en wenst het resterende bedrag te betalen in termijnen. Zij stelt een bedrag van € 400,– in mindering te hebben betaald.
Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overwegen de arbiters het volgende.
De arbiters beslissen als goede personen naar billijkheid met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de advocaat hanteren dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat.
Eiseres heeft in opdracht van verweerster werkzaamheden verricht. Daarbij heeft zij het tussen partijen overeengekomen uurtarief gehanteerd.
Verweerster heeft de redelijkheid van de totale omvang van de declaraties betwist en gesteld dat deze niet in verhouding staan tot de verrichte werkzaamheden en het bereikte resultaat. Eiseres heeft de bezwaren van verweerster gemotiveerd tegengesproken en de omvang van haar werkzaamheden toegelicht.
De commissie wijst erop dat een advocaat door het aannemen van een opdracht een inspanningsverplichting op zich neemt en geen resultaatsverplichting. Het enkele feit dat niet het door verweerster gewenste en beoogde resultaat is behaald, betekent dan ook niet dat eiseres niet heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelende advocaat verwacht mag worden. Het is de arbiters niet gebleken dat eiseres bij de uitvoering van haar werkzaamheden fouten zou hebben gemaakt of tekort zou zijn geschoten.
Gelet op de verrichte werkzaamheden en de daarop ter zitting door eiseres gegeven nadere toelichting en het tussen partijen overeengekomen tarief, zijn de arbiters voorts van oordeel dat de facturen niet als bovenmatig of buitenproportioneel kunnen worden aangemerkt.
Verweerster heeft gesteld dat zij (recent) een bedrag van € 400,– heeft voldaan. Nu eiseres de ontvangst van die betaling betwist en verweerster daarvan geen betalingsbewijs heeft overgelegd, gaan de arbiters aan die stelling voorbij.
Gezien het vorenstaande is de vordering van eiseres om verweerster te veroordelen tot betaling van de openstaande facturen tot een totaalbedrag van € 3.039,33 toewijsbaar.
Rente en buitengerechtelijke kosten worden niet gevorderd, zodat de arbiters daar niet over hoeven te beslissen. Een betalingsregeling kan eventueel in overleg tussen partijen tot stand komen nadat het vonnis is gewezen, om tenuitvoerlegging daarvan te voorkomen.
Nu verweerster in het ongelijk wordt gesteld, zullen de arbiters verweerster veroordelen de door eiseres betaalde arbitragekosten te voldoen. Deze bedragen € 90,75. De arbiters bepalen voorts dat het bedrag dat eiseres ter zake de arbitragekosten heeft voldaan in zijn geheel komt te vervallen aan de geschillencommissie.
Beslissing
De arbiters:
• veroordelen verweerster om aan eiseres te voldoen een bedrag van € 3.039,33 ter zake van openstaande facturen;
• veroordelen verweerster om aan eiseres te voldoen een bedrag van € 90,75 ter zake van de arbitragekosten;
• bepalen dat het bedrag dat eiseres ter zake de arbitragekosten heeft voldaan in zijn geheel komt te vervallen aan de geschillencommissie.
Dit arbitraal vonnis is gewezen te Utrecht op 25 juli 2022 en door de arbiters van de Geschillencommissie Advocatuur ondertekend.