Commissie: Telecommunicatiediensten
Categorie: Algemene voorwaarden
Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
91145
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft een mobiele telefoonaansluiting.
De consument heeft op 3 september 2014 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument heeft bij zijn abonnement de aanvullende dienst “[naam internetbundel]” afgesloten. Enige maanden geleden besloot de consument de aanvullende dienst de 4G versneller aan te zetten.
De consument ontving een bericht dat zijn verbruik te hoog zou zijn. De consument meent dat er, op basis van de toepasselijke Algemene Voorwaarden, geen grond is waarop hij op zijn dataverbruik kan worden aangesproken en dat de Fair Use Policy onterecht wordt berekend en onjuist wordt toegepast.
Ter zitting heeft de consument verder nog aangevoerd dat artikel 7.6a van de Telecommunicatiewet er aan in de weg staat dat de ondernemer de dienst zou mogen opzeggen.
Daarnaast heeft de consument bij de mondelinge behandeling aangevoerd dat het verzoek van de ondernemer om de kosten van de behandeling van dit geschil bij de consument te leggen, door hem is ervaren als een drempel om deze stap door te zetten.
De consument verlangt dat de ondernemer hem met rust laat onder behoud van zijn huidige contract, zoals in 2011 overeengekomen of dat de ondernemer anders het contract ontbindt en schadevergoeding betaalt aan de consument.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument heeft op 24 juli 2014 de 4G InternetVersneller aan zijn abonnement toegevoegd.
Het abonnement van de consument biedt een bundel met onbeperkt gebruik onder voorbehoud van een Fair Use Policy, zoals vermeld in de overeengekomen Algemene Voorwaarden. De ondernemer berekent maandelijks het gemiddelde gebruik van de dienst [naam internetbundel]. Een veelvoud daarvan hanteert de ondernemer vervolgens als grens voor overschrijding van de Fair Use Policy.
In de periode van 22 juni tot 22 juli 2014 was het verbruik van de consument voor de eerste keer significant hoger dan het gemiddelde van de andere gebruikers van dezelfde dienst.
De 4G InternetVersneller was toen nog niet toegevoegd. Omdat het de eerste keer was heeft de ondernemer toen geen waarschuwing aan de consument gestuurd voor overschrijding van de
Fair Use Policy.
Na 9 augustus 2014 was het gebruik opnieuw aanzienlijk hoger dan het gemiddeld verbruik.
Op 3 september 2014 heeft de ondernemer per sms een waarschuwing aan de consument gestuurd dat hij teveel data had verbruikt en heeft de ondernemer de consument verzocht zijn gebruik aan te passen.
Bij brief van 17 november 2014 heeft de ondernemer een tweede en laatste waarschuwing aan de consument gegeven.
De ondernemer kijkt voor de Fair Use Policy naar klanten met hetzelfde abonnement als de consument, in dit geval naar klanten met de bundel [naam internetbundel].
De consument heeft aangevoerd dat gekeken moet worden naar het gemiddeld verbruik van gebruikers van de 4G InternetVersneller, maar dat is geen databundel en dit verbruik wordt niet geregistreerd en de Fair Use Policy is daarop ook niet van toepassing.
De ondernemer verzoekt de kosten van de procedure bij de Geschillencommissie ad € 356,95 voor rekening van de consument te laten komen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Ter zitting is naar voren gekomen dat de consument veelvuldig een augmented realityspel speelt en dat het zeer grote verbruik daarmee kan worden verklaard.
De ondernemer heeft verwezen naar de Fair Use Policy, zoals opgenomen in de tussen partijen
overeengekomen Algemene Voorwaarden. De ondernemer mag zich daar ook op beroepen en heeft ook overigens correct gehandeld door de consument meer dan eens te waarschuwen.
Met betrekking tot het beroep dat de consument heeft gedaan op dat artikel 7.6a van de Telecommunicatiewet overweegt de commissie als volgt. Deze bepaling laat, zo volgt uit de Parlementaire Geschiedenis, de mogelijkheden voor de aanbieder om de overeenkomst civielrechtelijk te beëindigen of op te schorten onverlet. Het niet nakomen van een contractuele bepaling (bijvoorbeeld in de algemene voorwaarden) kan civielrechtelijk dus wel leiden tot een ontbinding of opschorting van de overeenkomst tot het leveren van internettoegang.
De commissie acht het begrijpelijk dat de consument de aanspraak van de ondernemer op de kosten van deze procedure heeft ervaren als een door de ondernemer opgeworpen drempel om deze kwestie bij de Geschillencommissie aanhangig te maken. De commissie geeft de ondernemer in overweging terughoudend te zijn met het formuleren van een dergelijke aanspraak, die in deze zaak ook niet wordt gehonoreerd. Artikel 22 van het Reglement van de commissie bepaalt dat de door partijen ter zake van de behandeling van het geschil gemaakte kosten voor hun eigen rekening komen. Van bijzondere omstandigheden op grond waarvan de commissie in dit geval tot een ander oordeel moet komen, is de commissie niet gebleken.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Telecommunicatie op 2 maart 2015.