Gebreken aan stucwerk rechtvaardigt ontbinding

De Geschillencommissie




Commissie: Afbouw    Categorie: (non)conformiteit    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 179013/182976

De uitspraak:

Waar gaat de overeenkomst over?

De ondernemer heeft stucwerk uitgevoerd voor de consument. De consument klaagt over gebreken aan het werk, zoals diepteverschillen en niet afgewerkte randen. De consument wenst het betaalde bedrag terug te krijgen. De ondernemer heeft geen verweer gevoerd. De gebreken zijn niet door de ondernemer weersproken, waardoor deze als juist worden aangenomen door de commissie. De commissie ontbindt de overeenkomst tussen partijen. De klacht is gegrond.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 13 april 2022 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst.
De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het doen van stucadoorswerkzaamheden (stucwerk haard) tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 490,50 inclusief 9% BTW.

De overeenkomst is uitgevoerd op of omstreeks 16 april 2022.

De consument heeft op 22 april 2022 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

De consument heeft op 22 april 2022 bij de ondernemer geklaagd dat het werk niet goed is. De ondernemer heeft op 25 april 2022 via Whatsapp en 4 mei 2022 per e-mail geconfirmeerd dat zij langs zouden komen. Sinds die tijd is er niks gebeurd en al mijn berichten, e-mails, en telefoontjes zijn door de ondernemer niet meer beantwoord.

De werkzaamheden van de ondernemer vallen indirect onder [ondernemer], welke organisatie ook bekend is bij de branchevereniging.

Omdat de ondernemer niet reageerde, heb ik een derde gevraagd het stucwerk opnieuw te doen. Dat werk is naar tevredenheid uitgevoerd en die offerte is door mij betaald.

Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

Mijn foto’s maken veel duidelijk. Het grootste diepteverschil in het stucwerk bedroeg 5 mm. De randen waren ook niet goed afgewerkt. Ook lieten stukken van het stucwerk los omdat de hechting ondeugdelijk bleek te zijn. Ik toon u hier ter zitting via de camera een los deel stucwerk, en u ziet dat daar geen primer/ondergrond op zichtbaar is. De reparerende ondernemer heeft alles met een hamer er eerst moeten aftikken. Ik wil nog zeggen dat de ondernemer vlak voor de zitting contact met mij heeft gezocht; hij wilde kennelijk nog steeds de mogelijkheid krijgen om te herstellen. Dat was dus veel te laat.

De consument verlangt het volgende. Ik heb dus een andere aannemer gevraagd om het foute werk er af te halen en opnieuw te stuken. Mijn voorstel is om het aan de ondernemer betaalde bedrag van € 490,50 terug te krijgen van de ondernemer.

Standpunt van de ondernemer
De ondernemer heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid zijn standpunt aan de commissie kenbaar te maken.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Een deskundigenonderzoek heeft niet plaatsgevonden omdat het stucwerk van de haard al bleek te zijn hersteld.

De commissie kan kort zijn. De voorstelling van zaken gegeven door de consument is niet door de ondernemer weersproken, zodat van de juistheid daarvan kan worden uitgegaan.

Ook de in het geding gebrachte foto’s maken duidelijk dat het stucwerk van de ondernemer valt buiten de toegestane tolerantie van 2 mm. Daarenboven staat vast dat er sprake was van een ontoelaatbaar hechtingsprobleem omdat het stucwerk deels losliet.

De ondernemer is op de ondergrond gaan werken en heeft deze daarmee aanvaard.

De door de consument gevorderde ontbinding van het overeengekomene komt de commissie dan ook ongegrond noch onrechtmatig voor en de commissie zal dienovereenkomstig beslissen.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.

Nu de consument terecht heeft geklaagd is de ondernemer op basis van het reglement van de commissie gehouden om het klachtengeld te vergoeden aan de consument en om de bijdrage in de behandelingskosten te betalen aan het secretariaat van de commissie. Die kosten worden de ondernemer separaat bij factuur in rekening gebracht.

Daarom wordt als volgt beslist.

Beslissing
Ontbindt het door partijen overeengekomene integraal, en stelt vast dat daarom op de ondernemer de ongedaanmakingsverplichting rust om aan de consument terug te betalen het door de consument betaalde bedrag van € 490,50.

Betaling van dat bedrag door de ondernemer aan de consument dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.

Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.

Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van 77,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan het secretariaat van de commissie de bijdrage in de behandelingskosten van het geschil verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Afbouw, bestaande uit mr. M.L.J. Koopmans, voorzitter, mr. A.B. van Kruistum, en mr. B.W. Weilers, leden, op 22 december 2022.