Commissie: Reizen
Categorie: Aansprakelijkheid
Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
91215
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 4 augustus 2014 via een boekingskantoor tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een vliegreis naar Turkije voor vijf personen, met verblijf in [naam hotel] te [plaatsnaam] op basis van all inclusive, gedurende de periode van 23 september tot en met 2 oktober 2014, voor de som van € 3.323,–.
Standpunt van klager
Het standpunt van klager luidt samengevat en in hoofdzaak als volgt.
De reis heeft niet aan de verwachtingen voldaan.
Op 28 september 2014 heeft klagers dochter van 2 jaar oud haar been gebroken door de aanwezigheid van een kuil in een grasveldje op het terrein van het hotel. De kuil had een diameter van ongeveer 40/50 centimeter en een diepte van ongeveer 20/30 centimeter. Klager is van mening dat deze kuil niet aanwezig hoort te zijn in een grasveldje waar iedereen, dus ook kinderen, kan lopen. Het stukje gras is niet afgezet en is dus voor iedereen toegankelijk. Omdat het hotel zich verkoopt als “kinderhotel” verwacht klager dit soort kuilen niet op een grasveld. Klager let altijd goed op haar dochter, maar vindt dat zij niet aangelijnd moet blijven en op een open grasveldje een bal moet kunnen pakken.
Klager heeft dit gemeld bij de hotelmanager, er zijn meerdere malen excuses aangeboden en er is aangegeven dat de kuil daar niet hoorde te zijn, dat de kuil is ontstaan door werkzaamheden waarna de kuil was opgevuld, maar daarna weer is ingezakt. De kuil is binnen 24 uur weer dichtgemaakt.
Het hotel bood als compensatie voor de geleden schade een verblijf van een week in 2015 aan. Klager heeft dit afgewezen omdat zij al andere plannen had voor 2015 en het alleen het verblijf betrof en er dus extra kosten zouden bijkomen.
De klacht is ook direct gemeld bij de hostess van de reisorganisator. Deze bood een compensatie aan van € 400,–. Dit aanbod heeft klager ook niet geaccepteerd omdat dit de geleden schade bij lange na niet dekt.
Klager heeft als gevolg van het ongeluk geen fijne vakantie gehad en extra kosten moeten maken. Een deel van de schade is vergoed door de reisverzekering. Nu het hotel in gebreke is gebleven stelt klager de reisorganisator aansprakelijk voor de overige schade.
Klager verlangt een vergoeding van € 6.000,– totaal voor: vervangend vervoer in Turkije (€ 200,–); vervangend vermaak in Turkije (€ 150,–); kleding omdat haar dochter haar eigen kleding niet meer kon dragen (€ 150,–); extra kosten voor een nieuwe autostoel, speelgoed en een rolstoel in Nederland (€ 250,–); telefoonkosten naar Nederland voor gesprekken met verzekeringen, dokter en ziekenhuis (€ 100,–); vervangende opvang na de vakantie (€ 2.000,–). Voorts verlangt klager de reissom (€ 3.328,–) terug omdat de hele vakantie is bedorven.
Standpunt van de reisorganisator
Het standpunt van de reisorganisator luidt samengevat en in hoofdzaak als volgt.
De reisorganisator aanvaardt geen aansprakelijkheid voor het incident.
De klacht heeft uitsluitend betrekking op het opgelopen letsel. De reisorganisator is derhalve van mening dat de commissie klager op grond van artikel 5.b van haar reglement ambtshalve niet ontvankelijk dient te verklaren.
Voorts verwijst de reisorganisator naar de reactie van de accommodatieverschaffer die eveneens de aansprakelijkheid afwijst omdat het ongeluk niet is gebeurd op een speelveld voor kinderen, maar tussen het pad en een bloembed, waar normaal niet wordt gelopen. Het terrein heeft een oppervlak van 190.000 m2 en de accommodatieverschaffer is van mening dat hij niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor elk stukje ruw terrein en tevens dat men op kinderen moet letten.
De accommodatieverschaffer heeft een gratis vakantie aangeboden vanwege eerdere betrekkingen met de familie. De accommodatieverschaffer trekt de gestelde kosten in twijfel, gezien het feit dat er nog maar vier vakantiedagen over waren na het incident en de verzekeringsmaatschappij al veel vergoed zal hebben. Voorts stelt de accommodatieverschaffer dat dit het enige incident in zijn soort is dat ooit in het hotel is gebeurd.
De reisorganisator wijst er voorts nog op dat klager voor haar kosten een beroep kan doen op de reisverzekering en de ziektekostenverzekering. De reisorganisator acht zich op grond van artikel 17.1.b van de ANVR Reisvoorwaarden niet aansprakelijk voor kosten die men heeft kunnen verhalen uit hoofde van een verzekering.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Wellicht ten overvloede merkt de commissie op dat zij ingevolge artikel 5, onder b, van haar reglement het geschil niet kan behandelen voor zover de klacht betrekking heeft op ten gevolge van de uitvoering van de reisovereenkomst ontstane ziekte of lichamelijk letsel. De beoordeling van de letselschade in de breedste zin van het woord laat de commissie derhalve uitdrukkelijk buiten beschouwing. Wel kan de commissie zich uitspreken over de vraag of de reisorganisator enig verwijt valt te maken in relatie tot mogelijk gederfd vakantiegenot.
Het is heel vervelend dat de dochter van klager tijdens de vakantie door een nare valpartij haar been heeft gebroken. Echter, de commissie is van oordeel dat noch de accommodatieverschaffer, noch de reisorganisator in deze een verwijt valt te maken en aansprakelijk kan worden gehouden voor het vakantiegenot dat klager en haar gezin als gevolg van dit ongeluk, zonder enige twijfel hebben gederfd.
Klagers 2-jarige dochter is gevallen als gevolg van een kuil in een strookje gras dat zich tussen een voetpad en een bloemenperk bevindt. Dit is een plek waar men normaal niet loopt, vermoedelijk ook niet behoort te lopen. Als men zich daar toch begeeft is extra oplettendheid geboden. Dit geldt voor volwassenen en ook voor kinderen. Kinderen die nog niet in staat zijn risico’s zelf in te schatten, moeten daarin worden begeleid door hun ouders/verzorgers/toezichthouders. Het kan gebeuren dat er op een vakantieresort als gevolg van onoplettendheid van een kind of diens begeleider toch een ongeluk als het onderhavige gebeurt. Dat is heel vervelend, maar eerder een kwestie van pech dan van aansprakelijkheid. De gevolgen daarvan kunnen niet worden toegerekend aan de accommodatieverschaffer en derhalve ook niet aan de reisorganisator.
De commissie acht de reisorganisator niet aansprakelijk voor door klager geclaimde kosten en gederfd vakantiegenot. Wel stelt de commissie vast dat ter plaatse coulancehalve nog een keuze uit 2 vormen van compensatie is gegeven, te weten: een verblijf van een week of een bedrag van € 400,–. De commissie gaat ervan uit dat dit aanbod door de accommodatieverschaffer en/of de reisorganisator wordt nagekomen, maar legt dit niet bindend op, gezien het feit dat de klacht ten dele niet ontvankelijk en voor het overige ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De klacht is ten dele niet ontvankelijk, namelijk ter zake de letselschade, op grond van artikel 5,
onder b, van het reglement van de commissie.
Voor het overige is de klacht ongegrond.
Het door klager verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 26 februari 2015.