Gebruiksmogelijkheden ontnomen door beperkende maatregelen accu, daggeldvergoeding toegewezen

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Private Lease    Categorie: Non conformiteit    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 182846/194043

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Tussen partijen is een private leaseovereenkomst tot stand gekomen. De accucapaciteit voldoet niet aan hetgeen de consument verwachte. De consument meent dat er sprake is van een compensatieregeling hieromtrent. De consument verlangt herstel van het gebrek, alsmede een compensatie over het leasebedrag. De ondernemer is van mening dat hij geen partij is in dit geschil, omdat de ondernemer een leasebedrijf is. De ondernemer adviseert om een klacht bij de importeur van de auto in te stellen. De commissie is van oordeel de beperkende maatregelen inzake de accu aan te merken zijn als vermogensschade. De commissie wijst dan ook een daggeldvergoeding toe. De klacht is gegrond.

De uitspraak

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Private Lease (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling van het geschil heeft op 16 februari 2023 te Utrecht plaatsgevonden.

Partijen hebben aangegeven geen mondelinge behandeling te willen en zijn om die reden niet voor een zitting uitgenodigd.

Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 19 februari 2020 tussen partijen gesloten privé leaseovereenkomst waarbij de ondernemer een [AUTO], voor de duur van 60 maanden aan de consument ter beschikking heeft gesteld, waartegenover de consument gehouden is maandelijks een bedrag van € 511,21 aan de ondernemer te voldoen.

De consument heeft de klacht op 22 april 2021 voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Al meer dan één jaar is de accucapaciteit van de door de consument geleasede auto terugbracht. Eerst naar 90% en in september 2021 naar 80%. Uit een publicatie van de ANWB begreep de consument dat [AUTOMERK] een compensatieregeling in het leven had geroepen voor berijders van een dergelijke auto. Er wordt een bedrag van € 10,– per dag betaald vanaf het moment dat het probleem optrad tot aan het moment dat het probleem is opgelost.

Naar aanleiding van de tweede terugroepactie waarbij de accucapaciteit verder werd teruggebracht op 21 juni 2021 heeft de consument zich met een klacht tot de importeur gewend. Deze verwees de consument naar de dealer. Via een contactformulier op de website van de dealer heeft de consument het probleem aan de dealer voorgelegd. Daarop kreeg hij geen reactie.

Op een tweede verzoek van de consument van 14 juni 2022 reageerde de dealer wel en kreeg hij het antwoord dat voor de verstrekking van de vergoeding de datum van 14 juni 2022 werd aangehouden. De dealer gaf aan dat de importeur niet akkoord ging met een retroactieve verwerking van de dagvergoeding. Volgens de ANWB is het standpunt van de importeur dat alleen mensen die aantoonbaar extra kosten maken in aanmerking komen voor de vergoeding onjuist en dient vanaf de datum van het intreden van het probleem aanspraak op vergoeding te kunnen worden gemaakt.

De consument heeft recht op een deugdelijk product dat aan de overeenkomst beantwoordt. Als het product niet de eigenschappen bezit die de consument mocht verwachten heeft hij recht op herstel of vervanging van het product.

De consument heeft bij brief van 14 juni 2022 de ondernemer een laatste kans gegeven om het gebrek te herstellen en maakt daarin tevens aanspraak op een compensatie van het leasebedrag over de periode dat hij het voertuig niet naar behoren heeft kunnen gebruiken.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument refereert aan een afspraak tussen de ANWB en [AUTOMERK] waarbij de laatste aan de eindgebruiker een compensatie aanbiedt.

De ondernemer is als leasemaatschappij hierin geen partij en kan de gevraagde compensatie niet toekennen. De ondernemer adviseert de consument een klacht bij de importeur in te stellen. De ondernemer komt zijn verplichtingen jegens de consument na. De aanspraak op de compensatievergoeding vloeit niet voort uit de leaseovereenkomst.

De ondernemer zal aan zijn inspanningsverplichting voldoen om de klacht van de consument nogmaals onder de aandacht te brengen bij zijn contacten bij de importeur en de consument ondersteunen bij een afspraak tot herstel.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

In het onderhavige geschil klaagt de consument over de gevolgen van een onvoldoende veilig accupakket van de door hem in 2020 van de ondernemer in lease verkregen volledig elektrische auto. De importeur heeft de consument tot tweemaal toe benaderd met de aankondiging van een terugroep actie, zowel in februari 2021 als in september 2021. De consument heeft aan de importeur zijn ongenoegen geuit over de gang van zaken en bij herhaling aangedrongen op een spoedige oplossing.

De importeur verwees de consument naar de dealer. Die reageerde bij bericht van 14 juni 2022 met de mededeling dat vanaf die dag aanspraak op de compensatieregeling kon worden gedaan. Van terugwerkende kracht van het recht op vergoeding was echter geen sprake.

De commissie stelt voorop dat zij ingevolge het bepaalde in artikel 3 van haar reglement tot taak heeft geschillen tussen de consument en de ondernemer te beslechten, voor zover deze betrekking hebben op de totstandkoming of de uitvoering van overeenkomsten met betrekking tot door de ondernemer geleverde en te leveren diensten.

Naar het oordeel van de commissie vloeit de onderhavige klacht voort uit de indertijd tussen partijen gesloten leaseovereenkomst, zodat zij bevoegd is het onderhavige geschil te behandelen.

De consument beroept zich blijkens de stukken op het bepaalde in artikel 7:17 van het Burgerlijk Wetboek. Hij stelt dat sprake is van een gebrek waardoor de auto niet aan de koopovereenkomst beantwoordt en niet de eigenschappen bezit die hij op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten. Een en ander wordt door de ondernemer niet betwist.

Wel doet de ondernemer een beroep op het bepaalde in artikel R. 52 van de algemene bepalingen van het Keurmerk. De commissie wijst dit beroep af, nu die bepaling niet meebrengt dat de ondernemer niet op grond van de wet kan worden aangesproken voor gebreken of eigenschappen van het voertuig waardoor het voertuig niet aan de overeenkomst beantwoordt, zoals in het onderhavige geval, niet kan worden betwist.

Het door de ondernemer ingenomen standpunt dat zij buiten de compensatieregeling van de importeur staat is wel juist, maar dat brengt niet mee dat de ondernemer niet kan worden aangesproken door de consument voor de aan het licht getreden gebreken en de beperkingen die daaruit voortvloeien voor het gebruik van het voertuig.

Heeft de consument schade geleden die voor vergoeding in aanmerking komt en kan hij vergoeding van deze schade van de ondernemer verlangen.

De commissie antwoordt beide vragen bevestigend.

De vanaf 18 februari 2021 aangekondigde en doorgevoerde beperkende maatregelen zorgen voor een ontneming van gebruiksmogelijkheden hetgeen als een vorm van vermogensschade moet worden aangemerkt. De commissie wijst in dit verband op het arrest van de Hoge Raad van 28 januari 2005, (“Dakar”). De commissie acht het in een geval als het onderhavige, evenals de regeling die de importeur hanteert, voor de hand te liggen dat de schade in een geval als het onderhavige in een zekere mate in abstracto wordt berekend en dat aldus wordt geabstraheerd van de persoonlijke omstandigheden van de consument. Een methode die ook bij de berekening van zaakschade van voertuigen gangbaar en algemeen geaccepteerd is. Een daggeldvergoeding ter grootte van € 10,– is dan ook niet buitensporig en redelijk en zet tevens enige druk op de ondernemer om tot een spoedig herstel te komen. Nu de consument van meet af aan heeft geklaagd en noch de importeur noch de ondernemer daarop aanvankelijk hebben gereageerd en evenmin is gebleken dat de ondernemer de door de importeur in het leven geroepen regeling – tijdig – aan haar klanten heeft gecommuniceerd is het standpunt dat de consument eerst vanaf 14 juni 2022 in aanmerking komt voor een vergoeding van de schade die al veel eerder is ingetreden en voortduurt, onacceptabel.

De commissie zal de ondernemer dan ook veroordelen tot betaling van een vergoeding van € 10,– per dag vanaf 1 september 2021 tot 14 juni 2022, te weten het moment waarop aan de consument vanwege de importeur tot aan de vervanging van het accupakket wordt gecompenseerd.

Op grond van het bovenstaande is de klacht van de consument gegrond.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De ondernemer betaalt aan de consument met ingang van 1 september 2021 tot 14 juni 2022 een vergoeding per dag ter grootte van € 10,–. Betaling dient plaats te vinden binnen 4 weken na de verzendatum van dit bindend advies.

Bovendien is de ondernemer gehouden het door de consument betaalde klachtengeld van € 27,50 aan de consument te vergoeden.’

Overeenkomstig het reglement van de commissie zal aan de ondernemer een bijdrage in de behandelingskosten in rekening worden gebracht.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Private Lease, bestaande uit de heer mr. F.C. Schirmeister, voorzitter, mr. C.R.J.M. den Hartog-Kaaij en drs. C.J. Bal, leden, op 16 februari 2023.