Commissie: Energie Zakelijk
Categorie: Ondeugdelijke levering
Jaartal: 2016
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
98755
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de geclaimde schade na afsluiting van gas en elektriciteit op 30 juli 2015.
De klager heeft op 30 juli 2015 de klacht bij het bedrijf aangekaart.
Standpunt van de klager
Het standpunt van de klager luidt in hoofdzaak als volgt.
Sedert medio 1993 levert het bedrijf aan het woonhuis van [naam van de klager] en de vestiging van de klager.
Begin mei 2015 heeft het bedrijf de klager benaderd om een nieuwe overeenkomst aan te gaan, waarbij aan de klager als vaste klant een korting werd aangeboden. [naam van de klager] is op dit aanbod ingegaan.
Begin juni 2015 stond de beheerder, [naam netbeheerder], ineens voor de deur om gas en elektriciteit af te sluiten. Dit kon ternauwernood voorkomen worden door het bedrijf te bellen. Het bedrijf heeft erkend dat zij vergeten was [naam netbeheerder] op de hoogte te stellen van de nieuwe overeenkomst en heeft toegezegd alles in orde te brengen.
Op 30 juli 2015 bleek dat het bedrijf verzuimd had [naam netbeheerder] op de hoogte te stellen, aangezien [naam netbeheerder] toen weer voor de deur stond om gas en elektriciteit af te sluiten. Dit kon toen niet voorkomen worden.
Uiteindelijk, na vele telefonische contacten, zijn gas en elektriciteit op 10 augustus 2015 weer aangesloten. Dit is funest geweest voor de klager, aangezien de klager elektriciteit nodig heeft voor de werkzaamheden. De klager is een adviesbureau voor marketing, reclame en evenementen, reden waarom de werkzaamheden achter de computer worden verricht.
De klager heeft de navolgende schade geleden:
52 niet gewerkte uren à € 102,85 inclusief BTW= € 5.348,20; schade aan diepvries en koelkast producten € 302,50; gederfd woongenot en emotionele schade € 605,00.
Het bedrijf is toerekenbaar tekort geschoten in de uitvoering van de overeenkomst, zodat zij aansprakelijk is voor voormelde schade.
Het bedrijf heeft wel de door de consument gemaakte af- en aansluitkosten vergoed, waarmee zij impliciet heeft erkend, te dezen fouten te hebben gemaakt. Op 30 juli 2015 was er geen enkele noodzaak meer aanwezig om af te sluiten aangezien de betalingsachterstand reeds op 3 juni 2015 was voldaan. Door toch over te gaan tot afsluiting heeft het bedrijf niet alleen gehandeld in strijd met haar algemene voorwaarden (artikel 7.1), maar ook met de redelijkheid en billijkheid. Het bedrijf heeft hiermede ook onrechtmatig jegens de klager gehandeld.
De klager maakt onder verwijzing naar de brief van het bedrijf van 5 oktober 2015 op grond van artikel 13.4 van de algemene voorwaarden tevens aanspraak op vergoeding van de helft van de wettelijke rente over de op 15 juli 2014 aan het bedrijf betaalde waarborgsom.
Standpunt van het bedrijf
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
Op 20 mei 2014 heeft het bedrijf [naam van de klager], na diverse herinneringen, aanmaningen en een laatste betaalmogelijkheid, een brief gestuurd waarin is aangekondigd dat de leveringsovereenkomst werd beëindigd. Pas toen de klager een brief van de netbeheerder ontving over de afsluiting, heeft [naam van de klager] op 9 juli 2014 contact met het bedrijf opgenomen. Op 15 juli 2014 is een nieuwe leveringsovereenkomst gesloten met onder andere de voorwaarden dat hij eerst de betalingsachterstand van op dat moment € 360,29 en een waarborgsom van € 800,00 betaalde. [naam van de klager] heeft aan die voorwaarden voldaan.
Daarna heeft [naam van de klager] opnieuw een betalingsachterstand opgebouwd. Omdat betaling ondanks herinneringen en aanmaningen uitbleef, heeft het bedrijf op 9 april 2015 wederom een brief gestuurd met de aankondiging de levering per 20 mei 2015 te gaan beëindigen. Pas op 2 juni 2015 heeft [naam van de klager] contact met het bedrijf opgenomen. De leveringsovereenkomst was toen al beëindigd.
[naam van de klager] heeft toen gevraagd of de waarborgsom die hij op 15 juli 2014 had betaald, gebruikt kon worden als nieuwe waarborgsom. Dit was niet mogelijk, hetgeen [naam van de klager] telefonisch is uitgelegd. Er is daarop een betaalafspraak gemaakt, inhoudende betaling van de volledige achterstand van € 287,77 en een nieuwe waarborgsom van € 800,00. Op 3 juni 2015 heeft [naam van de klager] alleen de achterstand betaald. Op 18 juni 2015 is er telefonisch contact geweest met [naam van de klager], die het bedrijf toen vertelde dat hij de waarborgsom had betaald. Een medewerker heeft [naam van de klager] ten onrechte geïnformeerd dat de betaling binnen was. In de administratie stond evenwel het bedrag van € 800,00 van de oude waarborgsom, die moest worden terugbetaald.
Op 6 juli 2015 is de oude waarborgsom aan [naam van de klager] terugbetaald. Omdat [naam van de klager] geen nieuwe waarborgsom had betaald, is hij niet opnieuw aangemeld. Als [naam van de klager] geen waarborgsom aan het bedrijf wilde betalen, had hij zich ook bij een andere leverancier kunnen aanmelden.
Op 30 juli 2015 is vanwege de afsluiting telefonisch contact met [naam van de klager] geweest en is hem verteld dat hij de betaalafspraak van 2 juni 2015 niet is nagekomen.
Het bedrijf heeft erkend dat zij een en ander onjuist heeft geïnterpreteerd en heeft daarom uit coulance aangeboden de af- en heraansluitkosten te vergoeden. Op 11 augustus 2015 is een bedrag van € 245,00 uitbetaald. Er is een nieuwe betaalafspraak gemaakt en [naam van de klager] is opnieuw aangemeld.
De schadeclaim is onterecht. De beëindiging van de leveringsovereenkomst was terecht. [naam van de klager] had redelijkerwijs meer kunnen doen om de fysieke afsluiting te voorkomen. Hij had eerder naar het bedrijf toe kunnen reageren.
Wat betreft de geclaimde schade aan diepvriesproducten en koelkastproducten heeft [naam van de klager] telefonisch aangegeven deze schade niet te kunnen onderbouwen. Ook de claim voor gemist wooncomfort en emotionele schade is niet onderbouwd.
[naam van de klager] heeft nog een ander bedrijf, namelijk [naam van het andere bedrijf], dat is gevestigd op een ander adres. [naam van de klager] had zijn werkzaamheden wellicht op dat andere adres kunnen verrichten.Er is een verschil tussen het ontbinden van de leveringsovereenkomst door de leverancier en het daadwerkelijk afsluiten door de netbeheerder. Wanneer er na de ontbinding van de leveringsovereenkomst geen nieuwe leveringsovereenkomst wordt gesloten, is de netbeheerder verplicht om af te sluiten.
[naam van de klager] heeft op 3 juni 2015 wel de achterstand betaald, maar niet de waarborgsom die het bedrijf gevraagd had.In de brief van 5 oktober 2015 heeft het bedrijf erkend dat [naam van de klager] recht heeft op een vergoeding van de wettelijke rente over de betaalde waarborgsom. Deze is berekend op een bedrag van € 9,66. Omdat [naam van de klager] daarmee nog niet akkoord is gegaan, is dat bedrag nog niet uitbetaald.
Er is geen sprake van een aan het bedrijf toe te rekenen tekortkoming in de nakoming waardoor schade is ontstaan ( artikel 15 van de algemene voorwaarden). Bovendien is schade als gevolg van bedrijfsstilstand of het niet kunnen uitoefenen van een beroep uitgesloten van vergoeding. Er is geen sprake van opzet of grove schuld aan de zijde van het bedrijf.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Ter zitting heeft de klager verklaard dat er op de maandag na de eerste poging tot afsluiting contact is geweest met het bedrijf, in welk gesprek de klager is medegedeeld dat alles geregeld was en de klager zich geen zorgen hoefde te maken. Het bedrijf heeft daarop aangegeven dat een zodanig gesprek niet in het systeem is gelogd.
Een toezegging als gesteld is dan ook niet komen vast te staan.
Evenmin is komen vast te staan dat zijdens het bedrijf aan de klager zou zijn aangegeven dat de klager de gestelde schade bij het bedrijf kon indienen, zodat niet aangenomen kan worden dat het bedrijf een aanbod tot vergoeding van schade heeft gedaan anders dan de vergoeding van de af- en aansluitkosten.
Enerzijds is de klager aan te rekenen dat de terugbetaling van de € 800,– op 6 juli 2015 niet is opgemerkt en geen betaling van een nieuwe waarborgsom heeft plaatsgevonden, anderzijds heeft het bedrijf na de terugstorting – blijkens haar brief van 16 september 2015 – geen bevestiging van aanmelding aan de klager gestuurd en bovendien na het ontstaan van het misverstand nagelaten aan de klager te berichten dat van een aanmelding geen sprake kon zijn omdat de klager geen nieuwe waarborgsom had gestort. Vooral dit laatste weegt naar het oordeel van de commissie zwaar.
In zoverre acht de commissie de klacht dan ook gegrond.
De gestelde schade bestaat uit drie onderdelen. De geclaimde uren komen naar het oordeel van de commissie niet voor vergoeding in aanmerking, niet alleen op grond van het bepaalde in artikel 15 van de algemene voorwaarden, maar ook omdat onweersproken door het bedrijf is gesteld dat de klager de werkzaamheden op een ander hem ter beschikking staand adres had kunnen voortzetten en de klager de schade daarmede dan ook had kunnen beperken.
De vergoeding voor het gederfde woongenot en emotionele schade wordt afgewezen vanwege het gedeelte eigen schuld van de klager aan het ontstaan van de schade.
De vergoeding van de schade aan koelkast en diepvriesproducten zal, waar de klager de gestelde omvang niet kan onderbouwen, maar het bedrijf niet heeft bestreden dat een zodanige schade is geleden, ex aequo et bono worden vastgesteld op € 150,–.
Nu het bedrijf heeft aangegeven haar toezegging de rente over de waarborgsom te vergoeden tot een bedrag van € 9,66 gestand te doen, zal de commissie dat bedrag bij haar beslissing betrekken.
Mitsdien wordt beslist als volgt.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond als hiervoor overwogen.
De commissie bepaalt dat het bedrijf binnen veertien dagen na de verzenddatum van dit bindend advies het bedrag van € 159,66 aan de klager betaalt.
Bovendien dient het bedrijf overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 181,50 aan de klager te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie voor de zakelijke markt op 7 januari 2016.