Geen betwisting vordering advocaat door cliënt

De Geschillencommissie




Commissie: Advocatuur    Categorie: Declaratie    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: ADV11-0031

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de openstaande declaraties die de advocaat bij de cliënt in rekening heeft gebracht. Ter zake heeft de cliënt een bedrag van € 956,73 niet aan de advocaat voldaan. Dit bedrag is overeenkomstig het Reglement van de commissie in depot gestort.   Standpunt van de advocaat   De advocaat wenst de declaraties, die de cliënt ondanks herhaalde betalingsherinneringen niet heeft voldaan, ter incasso aan de commissie voor te leggen. De advocaat heeft aan de cliënt rechtsbijstand verleend. Voor zijn werkzaamheden heeft de advocaat declaraties verzonden die onbetaald zijn gebleven. De advocaat stelt zich op het standpunt dat nu de cliënt het gevorderde bedrag in depot heeft gestort geconcludeerd kan worden dat de cliënt de terechtheid van de vordering erkend.   Op grond van het voorgaande verzoekt de advocaat de commissie te bepalen dat de cliënt de openstaande declaraties ter grootte van € 772,60 dient te voldoen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 februari 2011 althans vanaf de datum van indiening van onderhavig verzoek alsmede buitengerechtelijke incassokosten van € 178,50. Bovendien verzoekt de advocaat de cliënt te veroordelen in de kosten van de procedure.   Standpunt van de cliënt   Alhoewel daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld bij aangetekend schrijven van 18 februari 2011, heeft de cliënt geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om schriftelijk verweer te voeren tegen de vordering van de advocaat.   Beoordeling van het geschil   Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende.    De advocaat heeft verzocht de cliënt te veroordelen tot betaling van de openstaande declaraties van in totaal € 772,62. Naar het oordeel van de commissie ligt de hoofdvordering van de advocaat voor toewijzing gereed. Immers, uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is komen vast te staan dat de cliënt noch de kwaliteit van de dienstverlening door de advocaat noch de openstaande declaraties betwist. Alhoewel daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld heeft de cliënt geen verweer gevoerd tegen de vordering van de advocaat. Desgevraagd heeft de cliënt – zonder verdere toelichting – het door de advocaat gevorderde bedrag overeenkomstig artikel 15 van het reglement bij het secretariaat van de commissie in depot gestort.   De advocaat heeft een bedrag van € 178,50 aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Gelet op de daartoe gestelde incassoverrichtingen acht de commissie het redelijk hiervoor een bedrag van € 125,– toe te wijzen.   De door de advocaat verzochte wettelijke rente komt niet voor toewijzing in aanmerking. Immers, de commissie is op grond van artikel 2 van het Reglement niet bevoegd een uitspraak te doen over vorderingen tot vergoeding van rente indien zij beslist bij wege van bindend advies. Dit betreft eveneens zaken waarin de rente contractueel is overeengekomen.   De advocaat heeft verzocht de cliënt te veroordelen in de kosten van deze procedure. De commissie overweegt hieromtrent als volgt. Ingevolge artikel 22 van het Reglement van de commissie kan – kort gezegd – de in het ongelijk gestelde partij, in bijzondere gevallen, worden veroordeeld om aan de wederpartij de door de commissie begrote kosten van juridische bijstand te voldoen. De commissie is van oordeel dat in casu van een bijzonder geval geen sprake is en wijst derhalve het verzoek van de advocaat af. De commissie merkt nog op dat de achtergrond van deze bepaling is dat de procedure bij de commissie laagdrempelig en eenvoudig dient te zijn, waarbij geen veroordeling in de kosten van het geding – behoudens het door een van partijen betaalde klachtengeld – past.   Nu de advocaat terecht zijn vordering bij de commissie aanhangig heeft gemaakt, is het naar het oordeel van de commissie gerechtvaardigd dat het door de advocaat betaalde klachtengeld van € 50,– voor rekening van de cliënt komt.   Gelet op het vorenstaande alsmede de overgelegde stukken zal de commissie bepalen dat de cliënt aan de advocaat een bedrag is verschuldigd van in totaal € 947,62 bestaande uit de hoofdsom voor een bedrag van € 772,62, buitengerechtelijke incassokosten voor een bedrag van € 125,- en vergoeding van het door de advocaat aan de commissie betaalde klachtengeld van € 50,–. Mitsdien zal het depotbedrag van € 956,73 over partijen worden verdeeld inhoudende dat een bedrag van € 947,62 aan de advocaat wordt overgemaakt en een bedrag van € 9,11 aan de cliënt wordt gerestitueerd.   Derhalve dient als volgt te worden beslist.   Beslissing   De commissie bepaalt dat de cliënt aan de advocaat nog een bedrag is verschuldigd van € 947,62 (inclusief BTW en verschotten). Met inachtneming van het vorenstaande wordt het depotbedrag van € 956,73 als volgt verrekend. Aan de advocaat wordt een bedrag van € 947,62 overgemaakt. Aan de cliënt wordt een bedrag van € 9,11 gerestitueerd.   De commissie wijst het meer of anders verzochte af.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Advocatuur op 11 april 2011.