
Commissie: Energie
Categorie: Communicatie / Schadevergoeding
Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegerond
Referentiecode:
52552/54473
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Het geschil draait om de onderbreking van warmte- en warmwatervoorziening en de vraag of deze onderbreking langer dan acht uur duurde, waardoor de consument recht zou hebben op compensatie volgens de Warmtewet. De consument beweert dat er geen warm water was van vroeg in de ochtend tot laat in de avond, terwijl de ondernemer stelt dat er slechts kortdurende drukverlagingen waren gedurende die dag, die niet langer dan acht uur duurden. Ondanks onduidelijkheid in de communicatie van de ondernemer over de duur van de storingen, oordeelt de commissie dat de totale onderbreking minder dan acht uur duurde en dat er dus geen recht is op compensatie volgens de Warmtewet. De klacht van de consument wordt daarom ongegrond verklaard en afgewezen.
De uitspraak?
Onderwerp van het geschil |
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft de vraag of op 8 juni 2020 als gevolg van werkzaamheden door de ondernemer, de levering van warmte en warmtapwater aan de consument langer dan acht uur onderbroken is geweest.
|
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Op 30 april 2020 was sprake van een storing in de levering van warmte en warm tapwater die langer dan acht uur heeft geduurd. De ondernemer heeft dat erkend. Op 8 juni was dat weer het geval en dit wordt ten onrechte door de ondernemer betwist. De consument geeft aan dat hij en vele medebewoners zelf hebben ervaren dat er die datum van vroeg in de ochtend tot laat in de avond geen warm water was. Dit is gedeeld op de Facebookgroep. Ook op de website van de ondernemer wordt aangegeven hoelang de storing duurde en dit was ruimschoots langer dan acht uur. Omdat het gaat om twee onderbrekingen van langer dan acht uur binnen twaalf maanden, heeft de consument volgens de Warmtewet recht op compensatie. Hij wenst daarom een vergoeding van € 120,– of anders een vergoeding conform de warmtewet.
Hij wijst er verder op dat een buurman wel een compensatie van € 120,– gekregen. Dat dit om een andere reden zou zijn (slechte afhandeling van een klacht) acht hij ongeloofwaardig.
Standpunt van de ondernemer Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer. Op 8 juni 2020 waren door de ondernemer werkzaamheden gepland. Hier is een noodvoorziening geplaatst en daarmee kon de levering aan de consument grotendeels worden gecontinueerd. Er waren een aantal momenten op de dag waarbij zich drukverlagingen voorgedaan hebben, waarvan de consument hinder heeft kunnen ondervinden. Dit was op de volgende tijdstippen: 07.30 uur tot 08.45 uur 75 minuten 09.30 uur tot 10.15 uur 45 minuten 13.45 uur tot 14.15 uur 30 minuten 17.30 uur tot 20.15 uur 165 minuten 20.15 uur tot 21.15 uur 60 minuten.
Artikel 4 lid 4 sub a van de Warmtewet omschrijft de tijdsduur van de storing waarvoor compensatie moet worden uitgekeerd als volgt: “De tijdsduur van de storing waarvoor compensatie moet worden uitgekeerd wordt voor de door de storing getroffen verbruikers bepaald als de tijdsduur tussen: a. Het tijdstip van aanvang van de storing, en b. Het tijdstip waarop, door middel van een controle door de leverancier of netbeheerder, is vastgesteld dat de storing is hersteld voor alle getroffen verbruikers.” Er is op 8 juni 2020 sprake geweest van losse leveringsonderbrekingen die in totaal 6 uur en 15 minuten bedroegen in een tijdsspan van 15 uur. De storing op 8 juni 2020 heeft daarom in totaliteit niet langer dan acht uur geduurd. Op de website staat de duur van de storingen niet vermeld, daar staat slechts aangegeven dat het onderhoud meer dan acht uur heeft geduurd. De compensatie aan een buurman van de consument had geen enkele betrekking op 8 juni 2020.
|
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen. Op zichzelf is het juist dat de mededeling op de website van de ondernemer waar de consument naar verwijst, niet uitblinkt in duidelijkheid. Echter het daarin genoemde tijdvak (07.16 uur tot verwachtte eindtijd 22:16 uur) ziet naar het oordeel van de commissie slechts op de duur van de geplande werkzaamheden. Daarnaast wordt aangegeven dat sprake is geweest van een niet geplande storing. De duur van opgetreden leveringsonderbrekingen/storingen kan hier niet uit worden afgeleid.
De commissie heeft verder geen reden om te twijfelen aan de opgave door de ondernemer van de momenten waarop volgens de ondernemer sprake is geweest van drukverlaging en daarmee van leveringsonderbrekingen. Uit de opgave blijkt dat die onderbrekingen meerdere keren op de dag en avond zijn voorgekomen en dat kan afdoende verklaren waarom de consument op meerdere momenten op de dag en avond heeft moeten ervaren dat hij geen warm water had. Nu deze leveringsonderbrekingen echter in totaal de acht uur niet overschrijden, is geen plaats voor een vergoeding conform de Warmtewet. |
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is. |
Derhalve wordt als volgt beslist. |
Beslissing |
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
|