Geen grondslag om consument tijdens verblijf naar huis te sturen

De Geschillencommissie




Commissie: Recreatie    Categorie: Algemene voorwaarden / Overeenkomst    Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 123738/130064

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De dochter van de consument had corona-klachten, waarop de ondernemer besloot dat de consument de uitslag van de test thuis af diende te wachten. De consument stelt dat de ondernemer hem niet naar huis had mogen sturen. Daarom verlangt de consument restitutie van het reeds betaalde. Anders dan de ondernemer en met de consument is de commissie van oordeel dat quarantaine destijds ook op een vakantieverblijf mocht plaatsvinden. Ook is niet gebleken van extra protocollen waarover de ondernemer het had. Derhalve had de ondernemer de consument niet naar huis mogen sturen. De commissie acht de klacht daarom gegrond en bepaalt dat de kosten van het huisje, met aftrek van de daarin verbleven tijd, aan de consument terugbetaald moeten worden.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil 

Het geschil vloeit voort uit een op 5 februari 2021 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. Daarbij heeft de consument bij de ondernemer een Chalet met 2 slaapkamers geboekt van vrijdag
9 juli 2021 (na 15.00 uur) tot maandag 19 juli 2021 (vóór 10.00 uur) voor een bedrag van in totaal
€ 1.207,50. Na aankomst op de camping bleek de 10-jarige dochter van de consument op 10 juli 2021 corona-klachten te hebben, waarna de ondernemer heeft besloten dat de consument de uitslag van de GGD test thuis diende af te wachten.

Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

De consument is, samengevat, van mening dat zij door de ondernemer op 10 juli 2021 ten onrechte naar huis is gestuurd. Volgens de regels van de Rijksoverheid mocht zij namelijk in quarantaine in haar chalet. Dan had zij in ieder geval nog wat waarde voor haar geld gehad. Omdat de uitslag van de GGD-test op maandag 12 juli 2021 positief was, mocht zij niet terugkomen op de camping. En de ondernemer wilde haar ook op geen enkele wijze tegemoet komen; geen vervangende vakantie in het chalet op een andere datum, ook geen vervangende vakantie in een 4-persoonstent op een andere datum en ook geen geld terug. Dit terwijl de ondernemer haar op 10 juli 2021 telefonisch beloofd had dat het opgelost zou worden. De ondernemer heeft aangegeven dat hij zich aan de Recron-regels gehouden heeft. Alleen kan de consument in die regels nergens vinden dat zij weggestuurd mocht worden. Omdat de consument naar huis is gestuurd, is de ondernemer de overeenkomst niet nagekomen. Door dit alles wil zij haar geld terug.

Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer in zijn verweerschrift van 6 oktober 2021 luidt in hoofdzaak als volgt.

“Vrijdag 09-07-2021 arriveerde de consument op het park van de ondernemer voor een verblijf van 10 nachten in een van de verhuuraccommodaties van de ondernemer. D.m.v. diverse (rechtstreekse) notificaties per mail en speciaal uitgelichte coronapagina’s op website/app, informeerde de ondernemer al zijn gasten tijdens het (online) boeken en voorafgaand aan hun komst op o.a.:

– De destijds geldende landelijke coronamaatregelen;

– De destijds aanvullende maatregelen opgesteld door RECRON/ de ondernemer;

– De mogelijkheid tot het (rechtstreeks) afsluiten van een annuleringsverzekering;

– Veel gestelde vragen (en antwoorden) rondom de Corona pandemie.

Bij (het vermoeden op) een coronabesmetting, treedt het landelijke coronaprotocol direct in werking en gaat men in thuisquarantaine. Zo ook op de camping bij de ondernemer en dit was ten tijde van de reservering op de coronapagina’s van de ondernemer te lezen. Met dit beleid verkleinde de ondernemer het risico tot verdere besmettingen onder personeel/gasten (dan wel niet het ontwikkelen van een lokale coronahaard als groot en druk vakantiepark). Na aankomst meldde de consument dat er wegens gerelateerde klachten binnen haar gezin een vermoeden bestond op corona; een GGD test stond gepland. In het kader van een ieders veiligheid werd intern besloten dat de consument de uitslag van de GGD test thuis diende af te wachten. Het gezin woont immers slechts 10 minuten van de camping; bij een negatieve uitslag kon het gezin uiteraard volgens afspraak weer terug komen. Hierin heeft de ondernemer correct gehandeld en de risico’s beperkt qua eventuele verdere besmettingen. De consument ging akkoord met deze beslissing en is met haar gezin naar huis gegaan in afwachting van de test. Conform afspraak is de boeking van de consument blijven staan; deze is niet geannuleerd en is in de desbetreffende periode uiteraard ook niet opnieuw verhuurd geweest. Indien de landelijke richtlijnen/aanvullende maatregelen het ook na een positieve coronabesmetting weer toe zouden laten, was het gezin wat de ondernemer betreft weer welkom om verder te recreëren in de resterende tijd. Echter bleek na verloop van tijd dat de rest van het gezin ook besmet was geraakt met Covid. Hierdoor bleek terugkeer niet (meer) mogelijk binnen de geboekte periode wegens ziekte, dan wel niet landelijke richtlijnen rondom thuisquarantaine.”

Beoordeling van het geschil

  1. Allereerst stelt de commissie vast dat de consument gelijk heeft waar zij stelt dat zij volgens de regels van de Rijksoverheid in quarantaine mocht in haar chalet. De commissie verwijst daarvoor naar https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/coronavirus-covid-19/ondernemen-en-werken-in-coronatijd/toerisme-en-vakantiebranche waar immers onder het kopje “Kan ik wel andere gasten ontvangen als iemand met het coronavirus in quarantaine verblijft in een van onze kamers, huisjes of tenten?”  vermeld staat dat als de gasten eigen sanitair hebben de quarantaine ook op het vakantieverblijf kan plaatsvinden. Toch heeft de ondernemer op 10 juli 2021 besloten dat de consument naar huis moest. Waar de ondernemer deze beslissing op gebaseerd heeft, is de commissie niet duidelijk geworden. De regels van de Rijksoverheid noodzaakten de ondernemer in ieder geval niet tot deze beslissing. De door de ondernemer in zijn verweerschrift genoemde “aanvullende maatregelen opgesteld door RECRON/ de ondernemer”, heeft de ondernemer niet overgelegd. Maar zelfs als in die aanvullende maatregelen vermeld zou staan dat een gast bij corona-klachten het chalet moest verlaten en de uitslag van de GGD test thuis diende af te wachten, is gesteld noch gebleken dat de consument zich daarmee op het moment van totstandkoming van de overeenkomst akkoord heeft verklaard. Op de door de consument overgelegde boeking van 5 februari 2021 staat hierover niets vermeld en de ondernemer heeft ook niet gesteld (en met bewijsstukken onderbouwd) dat de consument via zijn geautomatiseerde boekingssysteem een dergelijke bepaling heeft geaccepteerd voordat zij de boeking kon afronden. Bij gebrek aan instemming van de consument met een dergelijke bepaling ten tijde van de totstandkoming van de overeenkomst miste de beslissing van de ondernemer om de consument op 10 juli 2021 naar huis te sturen, terwijl de regels van de Rijksoverheid hem daartoe niet verplichtten, een deugdelijke grondslag. Die beslissing is daarom jegens de consument ten onrechte genomen. Juridisch gezien kan het handelen van de ondernemer in dit geval gelijkgesteld worden aan een door hem gedane annulering. De consequentie daarvan is dat de consument recht heeft op terugbetaling van het door haar betaalde bedrag, onder aftrek van 1/10 deel daarvan nu de consument 1 nacht in het chalet verbleven heeft. Concreet heeft de consument dus recht op terugbetaling van een bedrag van € 1.086,75 (€ 1.207,50 – € 120,75).

    2. Omdat de klacht van de consument gegrond is, moet de ondernemer ook het klachtengeld van
    € 52,50 aan haar vergoeden. Tevens is de ondernemer behandelingskosten aan de commissie verschuldigd.

    3. Het bovenstaande leidt tot de volgende beslissing.

Beslissing
De ondernemer dient aan de consument binnen 30 kalenderdagen na de verzending van deze beslissing een bedrag te betalen van € 1.086,75.

Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van

€ 52,50 aan de consument te vergoeden in verband met het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie, bestaande uit de heer mr. J.L. Sierkstra, voorzitter, mevrouw J. Hagedoorn en mevrouw drs. P.C. Hoogeveen-De Klerk, leden, op 29 november 2021.