Commissie: Energie Zakelijk
Categorie: Overeenkomst
Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
117000/131784
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
Het geschil betreft een overeenkomst voor afname van energie die namens de verbruiker, door middel van een machtiging, door een ondernemerscollectief is afgesloten. Op grond van die machtiging heeft het ondernemerscollectief een overeenkomst gesloten bij de aanbieder. Omdat er een overlap bestond met de eerdere energieleverancier, heeft de verbruiker een boete moeten voldoen vanwege vroegtijdige beëindiging. Vervolgens heeft de verbruiker de overeenkomst met de aanbieder opgezegd. In verband daarmee heeft de aanbieder een boete in rekening gebracht. De verbruiker heeft de overeenkomst met de aanbieder opgezegd en wenst de machtiging te vernietigen omdat het ondernemerscollectief heeft nagelaten het Centraal Aansluitingenregister te raadplegen. De aanbieder stelt juist dat er een rechtsgeldige overeenkomst tot stand is gekomen op basis van een geldige volmacht. En daardoor is er volgens de aanbieder geen grondslag om de overeenkomst te vernietigen. De commissie oordeelt dat het standpunt van de verbruiker (indien de overeenkomst tussen de verbruiker en het ondernemerscollectief vernietigd zou worden, ook de overeenkomst tussen de aanbieder en de verbruiker moet worden vernietigd) onjuist is. Als er al een gebrek zou kleven aan de overeenkomst tussen de verbruiker en het ondernemerscollectief, betekent dit niet dat dit gebrek ook kleeft aan de overeenkomst tussen de verbruiker en de aanbieder. De commissie oordeelt dat de klacht ongegrond is.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
De verbruiker/aangeslotene heeft de klacht voorgelegd aan het bedrijf.
Het geschil betreft een overeenkomst voor afname van energie die namens de verbruiker door een ondernemerscollectief is afgesloten.
Standpunt van de verbruiker/aangeslotene
Voor het standpunt van de verbruiker verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De verbruiker had een overeenkomst voor de levering van energie bij [naam energieleverancier] dat liep van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2022. In 2019 heeft de verbruiker aan het Ondernemerscollectief, een collectief voor zakelijke inkoop van energie, een machtiging verleent om namens hem een energiecontract te sluiten. Op grond van deze machtiging heeft het Ondernemerscollectief een overeenkomst gesloten bij het Bedrijf voor de periode 1 januari 2022 tot en met 30 september 2024. Doordat er een overlap bestond tussen de overeenkomst met [naam energieleverancier] en de overeenkomst met het Bedrijf, heeft de verbruiker een boete moeten betalen aan [naam energieleverancier] wegens vroegtijdige beëindiging. De verbruiker heeft de overeenkomst met het Bedrijf opgezegd. In verband daarmee heeft het Bedrijf aan de verbruiker een boete in rekening gebracht ad € 2.826,–. De verbruiker wenst nu de machtiging te vernietigen omdat het Ondernemerscollectief heeft nagelaten het Centraal Aansluitingenregister te raadplegen.
Standpunt van het bedrijf
Voor het standpunt van het bedrijf verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De overeenkomst tussen het bedrijf en de verbruiker is rechtsgeldig tot stand gekomen op basis van een geldige volmacht. Er is geen grondslag voor vernietiging van de overeenkomst. De contractuele opzegboete blijft daarom verschuldigd.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Het standpunt van de verbruiker is gestoeld op de veronderstelling dat, indien de overeenkomst met het ondernemerscollectief vernietigd zou worden, daarmee ook de overeenkomst tussen het bedrijf moet worden vernietigd. Deze veronderstelling is onjuist.
Voor zover er een gebrek zou kleven aan de overeenkomst tussen de verbruiker en het ondernemerscollectief, betekent dat niet dat dat gebrek ook kleeft aan de overeenkomst tussen de verbruiker en het bedrijf. Dit is alleen het geval indien het bedrijf er onder de omstandigheden niet gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat het ondernemerscollectief op grond van een geldige volmacht handelde. Het bedrijf had echter geen enkele reden om te twijfelen aan de geldigheid van die volmacht. De verbruiker heeft ook geen omstandigheden gesteld op grond waarvan het bedrijf had kunnen vermoeden dat er geen sprake was van een geldige volmacht.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de verbruiker/aangeslotene verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie Zakelijk, bestaande uit de heer mr. H.F.R. van Heemstra, voorzitter, de heer ing. C. Verloop, de heer J.H.L. den Otter, leden, op 26 november 2021.