Geen recht op restitutie over betaalde abonnementskosten aangezien consument geen gebruik heeft gemaakt van aangetekende verzending.

  • Home >>
  • Openbaar Vervoer >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Openbaar Vervoer    Categorie: Bewijs    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: OPV03-0009

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de beslissing van de ondernemer om klager geen restitutie te verlenen over betaalde abonnementskosten.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Per brief van 20 juli 2002 heeft consument zijn contract met de ondernemer voor een jaartrajectkaart met ingang van 1 september 2002 opgezegd wegens verhuizing naar een andere gemeente. Bij brief van 19 augustus 2002 heeft de ondernemer de ontvangst van het verzoek bevestigd en toegelicht hoe de procedure voor opzegging in zijn werk ging. In die brief werd geadviseerd de jaartrajectkaart met behulp van de bijgevoegde antwoordenveloppe te versturen, het beste aangetekend. Ruim vóór 1 september 2002 heeft consument gebruik gemaakt van de retourenveloppe om de jaarkaart retour te zenden; voor de zekerheid is de kaart onbruikbaar gemaakt. De ondernemer weigert ten onrechte om betaalde abonnementskosten terug te betalen. Het abonnement is rechtsgeldig opgezegd en de kaart is retour gezonden. De ondernemer heeft de kaart nooit ontvangen maar aangezien de retourenveloppe als communicatiemiddel heeft gekozen, is ze ook aansprakelijk indien daar iets mee mis gaat. Nadrukkelijk heeft ondernemer niet gekozen voor een veiliger manier van inleveren, namelijk op het station.   De consument verlangt de terugbetaling door de ondernemer van een bedrag van € 256,12 vermeerderd met kosten, als zijnde onverschuldigd betaald ten aanzien van de maanden september en oktober 2002.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   In de brief van 19 augustus 2002 wordt consument erop geattendeerd dat zijn kaart uiterlijk binnen één week voor de beëindigingdatum door de ondernemer dient te zijn ontvangen. Tevens is aangegeven dat indien de kaart niet binnen die termijn is ontvangen, de stopzetting van de automatische incasso eveneens een maand later wordt beëindigd. De kaart is niet binnen de termijn van de brief ontvangen doch eerst op 22 oktober 2002. Daarop is het abonnement per 31 oktober 2002 geëindigd en de incasso stopgezet. Gegeven de in de brief van 19 augustus 2002 gedane waarschuwing respectievelijk suggestie om de bij deze brief gevoegde retourenvelop juist met het oog op het risico van niet tijdige ontvangst aangetekend te versturen, komt het geheel voor risico van consument indien hij desondanks besluit zijn abonnementskaart per gewone post te versturen en deze brief dan zoekraakt althans niet tijdig door ondernemer wordt ontvangen. Het niet kunnen voldoen aan de wens van klager om het abonnement reeds per 11 september 2002 te doen beëindigen dient voor risico van consument te blijven nu deze heeft verzuimd die kaart per aangetekende post te verzenden ondanks de expliciete waarschuwing van de zijde van ondernemer daartoe.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   In het algemeen geldt dat een bericht pas rechtsgevolgen toekomt als het daadwerkelijk is ontvangen. Dat houdt onder meer in dat als gebruik gemaakt wordt van een bestellingmiddel het voor risico van de verzender is of de post wordt ontvangen. Ondernemer heeft zich daarop beroepen. Consument stelt zich op het standpunt dat het risico van het niet ontvangen zijn van de opgestuurde kaart niettemin voor de ondernemer moet komen omdat in de brief van 19 augustus 2002 uitdrukkelijk is aangestuurd op het gebruik maken van de retourenveloppe en klager daaraan voldaan heeft. Daarmee miskent hij echter de tekst van de brief die op dat punt letterlijk luidt: ”Als u er zeker van wilt zijn dat wij de kaart op tijd ontvangen, kunt u deze het beste aangetekend versturen met de bijgevoegde retourenvelop”. Aldus blijkt dat het gebruik van de retourenveloppe uitdrukkelijk is gekoppeld aan het aangetekend versturen. Consument heeft niet verhelderd waarom hij niet dit advies heeft opgevolgd. Het uitdrukkelijk aangekondigde nadeel heeft zich thans voorgedaan. Waar consument zich niet aan het advies heeft gehouden kan hij zich bezwaarlijk beklagen. In de brief van 25 oktober 2002 heeft consument erop gewezen dat hij niet van de mogelijkheid van aangetekende verzending gebruik heeft gemaakt omdat hij ruim op tijd was met het terugsturen. Daarmee wordt slechts een element uit de mededeling van ondernemer gehaald. Als er iets zou misgaan met de postbezorging of de interne behandeling ervan bij de ondernemer zou consument hebben kunnen aantonen dat hij voor tijdige bezorging heeft zorggedragen. Die mogelijkheid heeft hij zichzelf nu ontnomen. Zijn overige redeneringen gaan voorts niet op. Niet valt in te zien dat het bezwaarlijker is naar het station te gaan dan naar het postkantoor voor de aangetekende verzending.   De brief is wel ontvangen bij ondernemer doch eerst op 22 oktober 2002. Ter zitting is ingegaan op de mogelijkheden om achteraf te kunnen achterhalen wanneer de postbezorging of afstempeling heeft plaatsgevonden doch daartoe bleken geen reële mogelijkheden te bestaan.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   Het door de consument verlangde wordt afgewezen.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Openbaar Vervoer, op 23 mei 2003.