Commissie: Energie
Categorie: Algemene voorwaarden / Onverschuldigde betaling
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
306813/398423
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Het geschil betreft de vraag of tussen partijen een rechtsgeldige overeenkomst tot stand is gekomen. Meer specifiek gaat het om een overeenkomst tot het leveren van energie door de ondernemer aan de consument. De consument zou per januari 2024 overstappen op een andere leverancier. Hiertoe heeft de ondernemer een eindnota toegestuurd. Echter, betoogt de ondernemer ook dat per december 2023 een verlenging van het contract met drie jaar is afgesproken. Vandaar dat niet alleen een eindnota, maar ook een opzegvergoeding aan de ondernemer betaald moet worden. Volgens de ondernemer is uit het bandje van het verkoopgesprek duidelijk geworden dat de consument kon weten dat het een contractsluiting ging, met eventuele opzegvergoeding als voor de einddatum opgezegd zou worden.
Wat is de beslissing?
De commissie vindt het vreemd dat er op geen enkele wijze bewijs is geleverd voor hetgeen in het verkoopgesprek is gezegd. Dat de ondernemer pas ter zitting verklaard een transcript te kunnen overleggen, is erg laat in de procedure. De ondernemer kan ook geen verklaring geven voor het feit dat er een contract voor drie jaar is aangegaan, terwijl de ondernemer wist dat de consument was overgestapt op een andere leverancier. Niet is vast komen te staan dat tussen de consument en de ondernemer een rechtsgeldige overeenkomst tot stand is gekomen. De klacht van de consument is gegrond, en het door de consument betaalde bedrag zal als onverschuldigd moeten worden gezien.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen hun geschil aan de Geschillencommissie Energie, hierna ‘de commissie’, voor te leggen.
De commissie heeft kennis genomen van de overgelegde stukken.
De commissie heeft het geschil op een (digitale) zitting van 5 september 2024 te Den Haag behandeld.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen.
De consument heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om ter zitting zijn standpunt nader toe te lichten.
De ondernemer werd ter (digitale) zitting vertegenwoordigd door mevrouw [naam] en mevrouw [naam].
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de vraag of tussen partijen een rechtsgeldige overeenkomst tot stand is gekomen en het op de eindnota van 19 januari 2024 door de ondernemer aan de consument in rekening gebrachte bedrag van € 318,75.
De consument heeft op 29 februari 2024 de klacht bij de ondernemer ingediend.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consument betwist gehouden te zijn een bedrag van € 318,75, inclusief een opzegvergoeding, aan de ondernemer te betalen.
De consument is geen overeenkomst met de ondernemer aangegaan. Hij kan zich niet herinneren noch voorstellen op 18 december 2023 contact gehad te hebben met de ondernemer en akkoord te zijn gegaan met een contract met de ondernemer. Op 11 maart 2023 was wel sprake van een contract met de ondernemer, maar dat is op 16 maart 2023 opgezegd.
De consument was klant van ondernemer en zou per 15 januari 2024 overstappen naar [energieleverancier]. Tot dat moment zou ondernemer de levering van energie aan het adres van de consument voortzetten.
Ook verbaast het de consument dat de ondernemer met hem een contract voor drie jaar wordt aangeboden, terwijl de ondernemer weet dat hij per 15 januari 2024 een nieuwe leverancier heeft.
De consument ontvangt graag een kopie van het gesprek met het “meisje” en de consument alsmede een opgave van datum en tijdstip van dit gesprek.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consument heeft op 6 december 2023 via [tussenpersoon] met de ondernemer een particuliere leveringsovereenkomst voor de duur van drie jaar voor de levering van gas en elektriciteit gesloten. De ingangsdatum was 1 januari 2024. Op 8 december 2023 ontving de consument daarvan een bevestiging.
De ondernemer is op 1 januari 2024 gestart met de levering van energie aan de consument. Op 19 januari 2024 heeft de ondernemer in verband met de overstap van de consument naar een andere leverancier per 15 januari 2024 de eindnota opgesteld.
Naar aanleiding van het bezwaar van de consument tegen de hoogte van de eindnota heeft de ondernemer op 3 juni 2024 aangegeven te zullen onderzoeken of sprake is van een misverstand en de bandopname van het verkoopgesprek te zullen terugluisteren. Op 4 juni 2024 heeft de ondernemer zijn bevindingen aan de consument bericht. Uit het verkoopgesprek blijkt dat de verkoopmedewerkster duidelijk heeft aangegeven dat het om een contractsluiting met de ondernemer ging en dat als het contract eerder dan de einddatum wordt opgezegd een opzegvergoeding is verschuldigd.
De via [tussenpersoon] ontvangen offerte is ondertekend op 6 december 2023. De consument heeft de contractbevestiging op 8 december 2023. Het betreffende mailbericht is door de consument pas op 19 februari 2024 geopend.
De ondernemer heeft de consument aangeboden om het klachtengeld te vergoeden, maar dat is niet geaccepteerd door de consument.
Bij het sluiten van de overeenkomst is de consument juist, tijdig en volledig geïnformeerd over de geldende voorwaarden met betrekking tot de opzegging en wanneer een opzegvergoeding in rekening gebracht kan worden.
Voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst zijn de volgende voorwaarden volledig van toepassing verklaard en ter hand gesteld aan de consument:
– Algemene Voorwaarden, contract- en productvoorwaarden, aansluit- en transportovereenkomst, Algemene Voorwaarden aansluiting en transport elektriciteit, kwaliteitscriteria en het modelformulier voor ontbinding/herroeping.
De klacht van de consument is ongegrond.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog in hoofdzaak het volgende aangevoerd.
De ondernemer mag geen kopie van het verkoopgesprek overleggen. Wel zou de ondernemer een transcript daarvan kunnen opstellen. De consument heeft op 6 december 2023 de offerte getekend en daarna het contract ontvangen. De ondernemer weet niet waarom de consument een contract met de ondernemer afsluit terwijl hij al een nieuw contract met een andere leverancier is aangegaan.
De ondernemer blijft bij hetgeen in het verweerschrift is gesteld.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De consument klaagt in dit geschil over een door de ondernemer op een eindnota in rekening gebracht bedrag van € 318,75, inclusief een opzegvergoeding. De consument ontkent dat sprake is geweest van een contract tussen hem en de ondernemer.
De ondernemer voert verweer.
De commissie volgt het standpunt van de consument. Voor de commissie weegt zwaar dat de bandopname noch een afschrift daarvan ter beschikking is gesteld en dat de in de stukken door de ondernemer aangehaalde citaten van dit gesprek de nodige vragen oproepen.
In het bericht waarin de ondernemer aangeeft dat het verkoopgesprek is teruggeluisterd staat bijvoorbeeld:
“Het meisje waarmee u het gesprek mee had heeft aangegeven dat het contract bij Essent, wat u een half jaar voor die tijd heeft afgesloten niet door zou lopen omdat u voor de startdatum bij ons komt. Essent zou volgens haar vanaf januari 2024 een enorme prijsstijging hebben.(…)’.
Dit citaat en ook de overige verwijzingen naar het verkoopgesprek roepen bij de commissie de nodige vragen op naar de wijze waarop de ondernemer heeft voldaan aan de op hem rustende informatieverplichting en in hoeverre bij het aangaan van de overeenkomst is misleid.
Het enkele aanbod van de ondernemer, ter zitting gedaan, om van het gesprek een transcriptie in te brengen, is in dit stadium van de procedure te laat, met name nu de consument al eerder bij herhaling om een kopie van het gesprek heeft gevraagd.
Evenmin kan het beroep op een handtekening van de consument de ondernemer baten, nu de consument het aangaan van de overeenkomst betwist en ook dat door hem een handtekening is gezet.
Voorts kan de ondernemer geen verklaring geven voor de omstandigheid dat een contract voor drie jaar is aangegaan, terwijl vast staat dat de ondernemer bekend was met het nieuwe contract van de consument met [energieleverancier]t en is de commissie niet gebleken dat de ondernemer uit hoofde van het contract met de consument de overeenkomst met [energieleverancier] heeft opgezegd.
Gelet op de hierboven geschetste en vastgestelde omstandigheden is de commissie van oordeel dat de ondernemer er niet in is geslaagd in voldoende mate aannemelijk te maken dat tussen de ondernemer en de consument een rechtsgeldige overeenkomst met de bijbehorende (algemene) voorwaarden en bedingen, tot stand is gekomen. Aldus bestaat dan ook geen rechtsgrond om een betalingsverplichting van de consument jegens de ondernemer aan te nemen.
De commissie zal dan ook de ondernemer veroordelen tot terugbetaling aan de consument van een bedrag van € 318,75.
Op grond van het bovenstaande is de klacht van de consument gegrond.
Derhalve wordt beslist als volgt.
Beslissing
De ondernemer betaalt een bedrag van € 318,75 aan de consument. Betaling dient plaats te vinden binnen 4 weken na de verzenddatum van dit bindend advies.
Bovendien is de ondernemer gehouden tot vergoeding aan de consument van het door hem betaalde klachtengeld van € 52,50 en voorts zal aan de ondernemer in overeenstemming met het reglement van de commissie een bedrag wegens de behandelingskosten in rekening worden gebracht.
Aldus vastgelegd door de Geschillencommissie Energie, bestaande uit
mr. F.C. Schirmeister, voorzitter, mr. F.J. Pirard en drs. L. van Rootselaar, leden, op 5 september 2024.