
Commissie: Makelaardij Consumentenmarkt
Categorie: Zorgplicht
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
256070/443073
De uitspraak:
Waar gaat het over?
De consument klaagt dat de aankoopmakelaar onvoldoende informatie gaf over nieuwbouwplannen tegenover de woning, wat de hoogte van zijn bod beïnvloedde. Hij verzoekt €2.450 terug.
De makelaar betwist dit en stelt dat voldoende informatie is verstrekt. De commissie oordeelt dat de makelaar zijn zorgplicht heeft nageleefd en dat er geen bewijs is van schade door gebrek aan informatie. De klacht wordt ongegrond verklaard.
Volledige uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Makelaardij (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 22 november 2024 te Den Haag.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
De consument is in het bijzijn van zijn vader ter zitting verschenen. De makelaar is digitaal via een Zoom verbinding gehoord.
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de makelaar.
Het geschil betreft de door de makelaar verstrekte informatievoorziening over de nieuwbouwplannen tegenover de door tussenkomst van de makelaar gekochte woning van de consument.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Ik heb een verschil van mening met mijn aankoopmakelaar over de volledigheid van de informatieverstrekking over de mogelijke nieuwbouw tegenover mijn huis. Ingewonnen informatie bij de gemeente leerde mij dat op het moment van bezichtiging van de woning meer en gedetailleerde informatie beschikbaar was dan de makelaar mij heeft verstrekt. Die informatie heeft mede de hoogte van mijn bod bepaald. Ik zou lager hebben geboden als ik beter en meer volledig geïnformeerd was geweest.
Ik wil dat de commissie bepaalt dat ik ter compensatie de door mij in rekening gebrachte kosten van
€2.450,– door de makelaar terug betaald krijg.
Standpunt van de makelaar
Voor het standpunt van de makelaar verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De makelaar herkent zich niet in de klacht van de consument. Voldoende is onderzocht of en hoe in de toekomst gebruik wordt gemaakt van het tegen overliggende perceel en dat wij aan onze zorgplicht hebben voldaan, We zien dan ook geen reden of noodzaak voor een compensatie. Tijdens de bezichtiging is uitgebreid stilgestaan bij de locatie tegenover het huis. De verkoopmakelaar informeerde ons dat de eigenaar van dat perceel al langere tijd bezig was er een bouwbestemming op te krijgen en had het meest recente plan ter inzage bij zich. Daar hebben we goed kennis van kunnen nemen. Ik heb nog de opmerking gemaakt dat aan het plan geen rechten konden worden ontleend omdat het heel wel mogelijk zou zijn dat er nog wijzigingen in konden worden aangebracht. Het was duidelijk dat er gebouwd zou gaan worden, alleen was/is niet duidelijk wanneer dat gaat gebeuren en wat precies.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De commissie stelt vast dat de woning met instemming van de consument is gekocht en dat de makelaar daarmee zijn opdracht heeft vervuld. De verschuldigdheid van de courtage volgt in beginsel dus uit de opdracht. Omstandigheden die er toe zouden moeten leiden dat de makelaar in redelijkheid geen aanspraak zou mogen maken op de contractueel overeengekomen courtage zijn onvoldoende gesteld of gebleken, mede in het licht bezien van de gemotiveerde betwisting van de klacht door de ondernemer.
Het is duidelijk dat er voor de woning van de consument gebouwd gaat worden. Naar het oordeel van de commissie is de consument dienaangaande adequaat door de makelaar geïnformeerd.
Ook al zou de consument worden gevolgd in zijn visie dat dat niet het geval is, valt niet in te zien in hoeverre dat tot enige op geld waardeerbare schade heeft geleid. Het is immers volstrekt ongewis of de consument, naar hij zelf ook stelt, bij een lager bod de woning gegund zou hebben gekregen.
Voor de door de consument verzochte kwijtschelding van de courtage is mitsdien geen plaats.
De voorgestelde klacht is ongegrond en daarom wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verzochte wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Makelaardij, bestaande uit de heer mr. D. van den Brink, voorzitter, mevrouw J.P.J. De Kleermaeker , mevrouw mr. B.J. van Gent , leden, op 22 november 2024.