
Commissie: Telecommunicatiediensten
Categorie: Schadevergoeding
Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
TEL09-0006
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft zakelijke schade ten gevolge van slechte bereikbaarheid van een mobiele telefoonaansluiting. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Per begin november 2008 is een abonnement voor mobiele telefonie afgesloten bij de ondernemer. Gedurende de eerste maand stelt de consument niet of zeer incidenteel bereikbaar te zijn geweest, zowel per telefoon als per sms. Wanneer de consument werd gebeld, kwam meestal geen verbinding tot stand, maar kreeg de beller te horen: “Dit telefoonnummer is niet in gebruik.” Pas na ongeveer een maand is het probleem opgelost; op 1 december 2008 is de verbinding gereset en daarna werkte het abonnement naar behoren. De consument betwist de door de ondernemer overgelegde CDR’s, waar verbindingen op staan vermeld. De consument stelt talloze malen te hebben gebeld om de klachten door te geven, maar dat heeft een maand lang niets opgeleverd. Op een schriftelijke klacht heeft hij een eenregelig briefje gekregen. De consument is voor het krijgen van opdrachten afhankelijk van zijn telefoon en doordat hij niet of slecht bereikbaar was, is hij opdrachten misgelopen en heeft hij inkomsten verloren. Hij is ook zakelijke relaties kwijtgeraakt, doordat zij dachten dat het nummer niet meer bestond. Zij hebben het nummer gewist. Ter zitting heeft de consument documenten getoond ter onderbouwing van zijn schade, te weten een brief ter zake een misgelopen opdracht, alsmede jaarstukken en bankafschriften. De consument verlangt schadeloosstelling van minstens € 1.500,–. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Primair stelt de ondernemer zich op het standpunt dat de commissie niet bevoegd is, nu de gevorderde schadevergoeding zakelijke schade is en de commissie slechts bevoegd is om consumentengeschillen te behandelen. Subsidiair stelt de ondernemer zich op het standpunt dat de klacht ongegrond dient te worden verklaard. Vanaf 13 november 2008 heeft de consument meermalen contact gezocht met de klachtenservice in verband met klachten over de bereikbaarheid. Naar aanleiding van de klachten heeft de technische afdeling onderzoek verricht. Uit dit onderzoek is geen oorzaak gevonden van eventuele bereikbaarheidsklachten. De technische afdeling heeft ook meermalen gebeld met de consument en daarbij ging de telefoon gewoon over. De ondernemer onderschrijft de stelling dat de aansluiting is gereset. Dat is gedaan naar aanleiding van de klachten, maar er bestond geen gebleken technische noodzaak voor. Naar aanleiding van de klacht bij de commissie heeft de ondernemer de Call Detail Records (CDR’s) geraadpleegd. Hieruit blijkt dat ook gedurende de eerste maand zowel telefoongesprekken als sms berichten zijn ontvangen. De CDR’s ondersteunen de klacht niet. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De consument stelt dat hij gedurende de eerste maand niet of zeer incidenteel bereikbaar is geweest. Deze stelling wordt in belangrijke mate weersproken door de overgelegde CDR’s. De consument betwist deze CDR’s in algemene bewoordingen, maar deze zijn het meest directe bewijs van gerealiseerde verbindingen, die ook worden gebruikt om facturen mee op te maken. De commissie is dan ook van oordeel dat moet worden uitgegaan van deze CDR’s, waaruit blijkt dat regelmatig verbindingen tot stand zijn gekomen. Zulks laat echter onverlet dat het niet uitgesloten is dat de consument telefoontjes of sms-berichten kan hebben gemist. Hij heeft daarover geklaagd bij de ondernemer en die heeft naar aanleiding van de klachten onderzoek verricht. Onweersproken is gesteld dat de eerste klacht van 13 november 2008 is geweest. Vast staat dat de verbinding vanaf 1 december 2008 naar tevredenheid functioneerde, kennelijk nadat de aansluiting is gereset. De consument heeft ter zitting verklaard daarover per sms te zijn bericht. De commissie is van oordeel dat, alhoewel klachtafhandeling altijd beter kan, de ondernemer adequaat heeft gereageerd op de klachten van de consument. Naar aanleiding van klachten is onderzoek verricht, waarbij niets is gevonden. Het resetten heeft kennelijk klachten, voor zover die bestonden, verholpen. Binnen drie weken na de eerste klacht waren aldus de problemen opgelost en is de consument daarover geïnformeerd. Met name nu uit de CDR’s vaststaat dat de consument niet geheel onbereikbaar was, is de commissie van oordeel dat niet kan worden gezegd dat de klachtafhandeling ontijdig is geweest. De klachten over de wijze van klachtafhandeling acht de commissie ongegrond. De consument stelt naar aanleiding van de verminderde bereikbaarheid zakelijke schade te hebben opgelopen. De commissie is echter slechts bevoegd om geschillen te behandelen voor zover een consument niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf. De verzochte schadevergoeding dient als zodanig te worden aangemerkt, zodat de commissie zich in zoverre onbevoegd acht het geschil te behandelen. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De commissie verklaart zich onbevoegd het geschil te behandelen ten aanzien van de verzochte schadevergoeding. Verklaart de klacht voor het overige ongegrond en wijst het door de consument verlangde af. Aldus beslist door de Geschillencommissie Telecommunicatie op 12 juni 2009.