Commissie: Recreatie
Categorie: Herstructurering / Schadevergoeding
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
196782/202512
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De consument heeft een geschil voorgelegd aan de commissie met betrekking tot de beëindiging van een overeenkomst voor een vaste staanplaats en de in verband daarmee gevorderde schadevergoeding. Volgens de consument had hij bij de aankoop van de staanplaats en stacaravan mondeling afgesproken met de vorige eigenaar dat hij bij verkoop van het park een deel van het geïnvesteerde bedrag zou terugkrijgen. De huidige eigenaar wil echter alle vaste standplaatsen verwijderen en nieuwe chalets plaatsen. De consument eiste dat de ondernemer contact zou opnemen met de vorige eigenaar om deze afspraak onderling te regelen, maar de ondernemer ontkende dat er een dergelijke afspraak was gemaakt. Na onderzoek door de ondernemer en contact met de vorige eigenaar, bleek dat er geen schriftelijke vastlegging was van de beweerde afspraak. De commissie oordeelde dat de consument voldoende compensatie had ontvangen voor de gevolgen van de herstructurering van het park, maar dat de beweerde afspraak niet kon worden onderbouwd. De getuigenverklaring van een mederecreant werd als onvoldoende beschouwd. Als gevolg hiervan verklaarde de commissie de klacht ongegrond.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft de beëindiging van de overeenkomst voor een vaste staanplaats en een in verband
daarmee gevorderde schadevergoeding.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt
het standpunt op het volgende neer.
In 2020 heeft de consument een standplaats met stacaravan in het park van de ondernemer gekocht met
instemming van de park beheerder. De consument heeft in verband daarmee met de nieuwe eigenaar een
gesprek gehad over de toekomstplannen van het park. De consument kreeg toen te horen dat het park niet
zou worden verkocht en de consument zich geen zorgen behoefde te maken.
Mocht het park toch worden verkocht dan zou de consument het geïnvesteerde bedrag of een deel daarvan
terugontvangen van de nieuwe eigenaar. Binnen een jaar is het park toch verkocht aan de huidige
eigenaar. Deze eigenaar wil alle vaste standplaatsen weg hebben en nieuwe chalets plaatsen voor de
verkoop. De consument heeft met de nieuwe eigenaar en beheerder gecommuniceerd over de mondeling
afspraak die met de vorige eigenaar gemaakt is. De ondernemer heeft het park overgenomen en daarmee
ook alle afspraken die zijn gemaakt met de vorige eigenaar. Daar wil de ondernemer niets van weten.
De consument eist dat de ondernemers hierover contact met de vorige eigenaar zullen opnemen en dit
onderling regelen. Nu de ondernemer dit niet wil doen dient de consument een klacht bij de commissie in.
Het voelt niet eerlijk en billijk dat er zoveel kosten zijn gemaakt, de consument vervolgens binnen korte tijd
alles weer kwijt is en alle zijn inspanningen voor niets zijn geweest.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern
komt het standpunt op het volgende neer.
De consument heeft de huur van een standplaats overgenomen en de daarop aanwezige stacaravan
gekocht. De aankoop van de stacaravan is door de consument gedaan bij een derde en niet bij het park.
Dat daarvoor de goedkeuring nodig is van de parkbeheerder maakt dit niet anders.
Het in de klacht omschrijving vermelde punt dat de vorige eigenaar met de consument heeft afgesproken
dat bij verkoop van het park of bij opzegging van de jaarplaats (een deel van) het aankoopbedrag vergoed
zouden krijgen is geheel onjuist.
Naar aanleiding van contacten over deze zaak met de consument heeft de ondernemer intern onderzocht
of een dusdanige belofte is geregistreerd in de overname documenten en tevens is contact opgenomen
met de vorige eigenaar. Het blijkt dat er geen sprake is van enige vastgelegde belofte aan de consument
door de vorige eigenaar en er geen sprake is van een dergelijk vastgelegde verplichting in de overname
van het park door de ondernemer. Uiteraard is ook het mailverkeer nagekeken en ook daarin is niets te
vinden.
Net zo goed als dat de consument een koopcontract voor de stacaravan heeft gemaakt zou het in de lijn
van de redelijke verwachting liggen dat de consument een dergelijke afspraak over vergoeding van de
aankoop met de vorige eigenaar van het park schriftelijk zou hebben vastgelegd. Een dergelijke schriftelijke
vastlegging is er niet hetgeen de vorige eigenaar heeft bevestigd.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Uit hetgeen partijen over en weer hebben aangevoerd en ingebracht stelt de commissie vast dat de
consument in verband met herstructurering van het park de huurovereenkomst heeft opgezegd en daarbij
aanspraak heeft gemaakt op de forfaitaire vergoeding krachtens de van toepassing zijnde RECRON-voorwaarden vaste staanplaatsen. Die geldende vergoeding heeft de ondernemer ook aan de consument
betaald alsmede het bedrag aan huur betreffende het laatste half jaar. Aldus is de consument in beginsel
voldoende gecompenseerd voor de gevolgen van de herstructurering.
De consument stelt echter tevens recht te hebben op een vergoeding in verband met een toezegging die
gedaan zou zijn door de vorige eigenaar van het park bij het sluiten van de huurovereenkomst van de
staanplaats en de aankoop van de stacaravan.
De ondernemer heeft dit laatste uitgezocht en gelet op de uitkomst daarvan gemotiveerd bestreden. De
vorige eigenaar heeft aangegeven dat een dergelijke afspraak niet is gemaakt. Met de ondernemer is de
commissie van oordeel dat een dergelijke belangrijke toezegging op schrift had moeten worden gesteld,
hetgeen niet het geval is en voor risico en rekening van de consument moet komen. De enkele
‘getuigenverklaring’ van een mederecreant die gehoord zou hebben dat dit zou zijn gezegd door de vorige
eigenaar acht de commissie, gelet op de gemotiveerde betwisting door de ondernemer onvoldoende
onderbouwing voor de stelling van de consument.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Hetgeen partijen voorts nog hebben aangevoerd en ingebracht behoeft geen bespreking nu dit niet tot een
ander oordeel kan leiden.
Daarom wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht ongegrond en wijst het door de consument verlangde af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie, bestaande uit de heer mr. N. Schaar, voorzitter, de
heer P.W.M. Meijkamp, mevrouw J.M.A. van Haren, leden, op 9 mei 2023.