Geen sprake van bemiddelingsovereenkomst op basis waarvan de ondernemer een bemiddelingsvergoeding kan claimen.

  • Home >>
  • Recreatie >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Recreatie    Categorie: Bemiddelingsvergoeding kampeermiddelen    Jaartal: 2009
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: REC05-0094

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil
 
Het geschil heeft betrekking op de gang van zaken rond de verkoop van het kampeermiddel van de consument.
 
Standpunt van de consument
 
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
 
De consument klaagt over de door de ondernemer in rekening gebrachte, ten opzichte van een eerdere opgave, hogere bemiddelingskosten op basis van een overeenkomst die door de consument onder protest is getekend nadat de ondernemer had meegedeeld dat hij geen toestemming zou geven de caravan te verkopen indien de overeenkomst niet getekend zou worden.
 
Standpunt van de ondernemer
 
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
 
De ondernemer stelt dat in de zomer van 2004 een opgave is gedaan van de toen geldende verkoopprovisie waarbij geen mededeling is gedaan dat die provisie per 1 januari 2005 zou veranderen omdat op dat moment niet duidelijk was dat de consument daadwerkelijk wilde gaan verkopen.
Toen de consument in februari 2005 meedeelde de caravan te willen verkopen is een bemiddelingsovereenkomst opgemaakt met nieuwe bedragen voor de bemiddelingsvergoeding die getekend is door de consument.
Volgens de ondernemer wordt de verkoopprijs van een caravan bepaald door de waarde van de caravan plus mee te verkopen standplaatsinrichting, verhoogd met de verkoopprovisie voor de ondernemer.
Mocht er naar de mening van de commissie teveel provisie zijn berekend dan komt dit volledig toe aan de koper van de caravan. De consument heeft de waarde van de caravan al bij verkoop ontvangen.
 
Beoordeling van het geschil
 
De commissie heeft het volgende overwogen.

Vast staat dat de consument in de zomer van 2004 zijn voornemen tot verkoop van zijn caravan aan de ondernemer heeft meegedeeld en dat deze hierop gereageerd heeft door de consument te informeren over de door de ondernemer gewenste vergoeding onder naam bemiddelingskosten van
€ 1.650,–.
Als onweersproken staat voorts vast dat de consument reeds in januari met de koper Korthouwer overeenstemming had bereikt over de verkoop aan deze van de caravan en dat vervolgens – daarna – door de ondernemer een Opdracht tot bemiddeling bij de verkoop van een kampeermiddel (stacaravan) aan de consument ter ondertekening is toegestuurd waarin in art. 3 een provisiebedrag van € 3.000,– is bedongen waarbij de ondernemer de medewerking aan de opvolging in de huur van de standplaats afhankelijk heeft gesteld van de ondertekening van de overeenkomst.
Door de consument is dit stuk ondertekend en op 10 februari 2005 gedateerd en geretourneerd aan de ondernemer. Door de consument is toegevoegd bij de ondertekening: onder protest gestelde punt 3.
 
Noch in de vaststaande feiten, noch in de stellingen van partijen zijn aanknopingspunten te vinden op grond waarvan de commissie kan aannemen dat sprake is van een bemiddelingsovereenkomst op basis waarvan de ondernemer een bemiddelingsvergoeding kan claimen.
Immers, volgens de eigen stellingen van de ondernemer is de schriftelijke overeenkomst pas toegezonden nadat in januari door de consument contact was opgenomen terwijl toen reeds, zoals door de consument onweersproken is aangevoerd, de verkoop een feit was.
Voor een bemiddelingsovereenkomst bestond dan uiteraard geen enkele reden meer; er viel niets te bemiddelen aangaande een koop die reeds gesloten was hetgeen de consument ook tot uitdrukking heeft gebracht door te tekenen met vermelding van het hiervoor genoemde protest. Dit protest leidt ertoe dat er in wezen geen overeenkomst tot stand is gekomen door de ondertekening van dit stuk. Ten aanzien van de belangrijkste door hem verschuldigde prestatie – het betalen van provisie – heeft de consument immers met het protest tot uitdrukking gebracht dat hij niet instemde. De daar tegenover staande prestatie – het bemiddelen bij de totstandkoming van een overeenkomst – kon niet geleverd worden want, als hiervoor gezegd, de koop was reeds gesloten.
Het moet er daarom voor gehouden worden dat de ondernemer in feite zijn instemming met voortzetting van de standplaatsovereenkomst afhankelijk heeft willen stellen van de betaling van een bedrag van € 3.000,–.
Op grond van het voorgaande staat vast dat de ondernemer inbreuk heeft gemaakt op de regeling in art. 9 van de Recron-voorwaarden waarin in lid 1 immers geregeld is dat de recreant te allen tijde zelf zijn kampeermiddel kan verkopen. Lid 2 van deze bepaling regelt dat de ondernemer indien hij verkoopvoorwaarden hanteert, deze dient te overhandigen bij het aangaan van de overeenkomst. Met dit laatste word gedoeld op de standplaatsovereenkomst. Ook daaraan is niet voldaan.
De ondernemer dient het ontvangen bedrag van € 3.000,– te restitueren.
 
Derhalve wordt als volgt beslist.
 
De beslissing

De consument heeft aanspraak op restitutie van het betaalde bedrag van € 3.000,– welk bedrag de ondernemer dient te betalen binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.
 
De commissie wijst het anders of meer gevraagde af.
 
Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie op 7 oktober 2005.