Geen sprake van rechtsgeldige opzegging opvangovereenkomst en opzegtermijn niet in acht genomen.

  • Home >>
  • Kinderopvang >>
De Geschillencommissie




Commissie: Kinderopvang    Categorie: Opzegging overeenkomst    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 405983/425683

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De consument is een spoedprocedure gestart, omdat de ondernemer op 24 mei jl. het contract voor opvang van haar twee dochtertjes heeft opgezegd. De feitelijke opvang wordt gestaakt per 21 juni 2024, vanwege (door ondernemer ervaren) niet respectvol behandelen door de consument van de medewerkers van de ondernemer. De ondernemer ervaart de toonzetting van de consument in de communicatie als dreigend en weinig respectvol naar de medewerkers toe en heeft om die reden de opvang stop gezet. De commissie oordeelt dat de ondernemer bij de opzegging de opzegtermijn niet in acht heeft genomen en dat reeds hierom de klacht gegrond is. Nu niet correct is opgezegd blijven de opvangcontracten in stand. Naar het oordeel van de commissie heeft de ondernemer ook niet aannemelijk gemaakt dat het beëindigen van de opvang vanwege een zwaarwegende reden gerechtigd was. Ook om die reden is de klacht gegrond.

Volledige uitspraak

Samenvatting

De consument is een spoedprocedure gestart, omdat de ondernemer op 24 mei jl. het contract voor opvang van haar twee dochtertjes heeft opgezegd. De feitelijke opvang wordt gestaakt per 21 juni 2024, vanwege (door ondernemer ervaren) niet respectvol behandelen door de consument van de medewerkers van de ondernemer. De ondernemer ervaart de toonzetting van de consument in de communicatie als dreigend en weinig respectvol naar de medewerkers toe en heeft om die reden de opvang stop gezet. De commissie oordeelt dat de ondernemer bij de opzegging de opzegtermijn niet in acht heeft genomen en dat reeds hierom de klacht gegrond is. Nu niet correct is opgezegd blijven de opvangcontracten in stand. Naar het oordeel van de commissie heeft de ondernemer ook niet aannemelijk gemaakt dat het beëindigen van de opvang vanwege een zwaarwegende reden gerechtigd was. Ook om die reden is de klacht gegrond.

Onderwerp van het geschil

Het geschilpunt betreft het eenzijdig opzeggen van de opvangovereenkomst door de ondernemer. Nu de feitelijke opvang per 21 juni 2024 wordt gestaakt, heeft de consument de commissie om spoedbehandeling middels een verkorte procedure gevraagd.

Standpunt van de consument

Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dat erop neer dat de ondernemer onterecht de opvangovereenkomsten voor haar twee dochtertjes heeft opgezegd. De consument stelt hiertoe, voor zover relevant, het volgende.

De ondernemer heeft op 24 mei 2024 de opvangcontracten opgezegd zonder eerst de consument om een reactie op dit besluit te vragen, zodat geen wederhoor heeft plaatsgevonden. De beweegreden voor opzegging zou de agressieve communicatie van de zijde van de consument zijn en haar gebrek aan tijd voor de overdracht aan het einde van de opvangdag. De consument geeft aan dat, sinds een mentorwissel op 8 mei 2024 heeft plaatsgevonden op de opvang, zij door de nieuwe mentor van haar dochtertjes verbaal heel dwingend wordt toegesproken, hetgeen haar het gevoel geeft zich steeds te moeten verdedigen. De consument voelt zich hierdoor in het nauw gedreven. Dit levert spanning op bij de consument, hetgeen ook gebeurde in de ochtend van 24 mei 2024 toen zij haar dochtertjes naar de opvang bracht. De consument is op dat moment om die reden (en vanwege tijdgebrek) weggerend, met de opzegging tot gevolg.

De consument is het niet eens met de eenzijdige opzegging. Ze wil graag een open gesprek met de ondernemer, waarin zij haar kant (van het verhaal) kan belichten en waarin gekeken wordt naar oplossingen. De consument wil graag voortzetting van de opvangovereenkomsten bij de ondernemer.

Standpunt van de ondernemer

De ondernemer heeft zijn standpunt ter zitting toegelicht, daarbij bijgestaan door een gemachtigde. De gemachtigde heeft ter zitting het verweerschrift voorgelezen. Voor zover relevant, is het volgende aangevoerd.

De consument heeft op 4 december 2023 voor haar dochtertjes twee plaatsingsovereenkomsten gesloten met de ondernemer, voor twee dagen in de week met als brengtijd 07.15 uur en ophaaltijd 18.15 uur.

De overeenkomsten zijn opgezegd op 24 mei 2024 en geldig tot 21 juni 2024.

De tussen partijen gemaakte afspraken zijn opgenomen in de plaatsingsovereenkomsten en de daarop van toepassing zijnde algemene voorwaarden te weten Algemene Voorwaarden voor Kinderopvang. Dit bepaalt de rechtspositie van partijen.

Bij de ondernemer is de communicatie rond het welbevinden van de kinderen zeer belangrijk. Tussen partijen verloopt het contact niet prettig. De ondernemer benoemt de aanwezigheid van een verslag van gebeurtenissen, waaruit blijkt dat de samenwerking met de consument niet voorspoedig verloopt.

Voorbeelden die worden genoemd zijn:

–             de consument hanteert ongepast en intimiderend taalgebruik;

–             de consument komt structureel te laat, met als gevolg dat een overdrachtsmoment nagenoeg nooit mogelijk is;

–             de consument is nauwelijks beschikbaar voor een periodieke evaluatie;

–             het incident met zoekgeraakte kleding na een plasongelukje op 8 mei 2024;

–             het uiten door de consument van gebrek aan vertrouwen in een pedagogisch medewerker in het bijzijn van kinderen en de betreffende medewerker;

–             het wederom ter discussie stellen van de zoekgeraakte kleding na het plasongelukje op 8 mei 2024 en het door de consument daarbij spreken op hoge, dreigende, agressieve en intimiderende toon.

De manier waarop de consument spreekt, vormt een risico voor de geestelijke gezondheid van de medewerkers en de kinderen. Daarbij komt dat de consument zich regelmatig niet aan de in de overeenkomst opgenomen haal- en brengtijden houdt. Om die reden is er nooit gelegenheid met haar een evaluatiegesprek in te plannen. De consument komt haar plicht om haar dochtertjes op tijd te halen en te brengen niet na.

Op 24 mei 2024 wilde een pedagogisch medewerker de consument even een minuutje apart nemen om een gesprek met haar in te plannen inzake haar wijze van communiceren en haar handelen. De sfeer sloeg volledig om en de consument is gelijk vertrokken omdat zij laat was voor haar werk. De ondernemer geeft aan dat de consument dus wel degelijk is uitgenodigd voor een gesprek, maar dat zij de uitnodiging tot wederhoor niet heeft aanvaard. De ondernemer heeft daarop besloten de opvangovereenkomsten op te zeggen en de consument haar aan het einde van de dag de brief met uitleg over de reden van opzegging te overhandigen.

De ondernemer is van mening dat de opvangovereenkomsten met de consument terecht zijn opgezegd. Om die reden dient de klacht ongegrond te worden verklaard.

Beoordeling van het geschil

Feiten

De kern van het geschil betreft de vraag of de ondernemer gerechtigd was de overeenkomst met de consument voor haar dochtertjes op 24 mei 2024 met ingang van 21 juni 2024 eenzijdig op te zeggen.

Per 24 mei 2024 heeft de ondernemer de consument laten weten de getekende overeenkomst per 21 juni 2024 te ontbinden wegens de verstoorde relatie tussen de consument en de ondernemer. Hierbij wordt aangevoerd dat de consument communiceert op ongewenste wijze en ze de breng- en haaltijden onvoldoende in acht neemt, waardoor er onvoldoende ruimte is voor overdracht momenten.

Juridisch kader

Zoals reeds vermeld onder de standpunten van partijen is de consument op 4 december 2023 voor haar twee dochtertjes een plaatsingsovereenkomst aangegaan met de ondernemer voor opvang voor twee dagen in de week. De tussen partijen gemaakte afspraken zijn opgenomen in de bepalingen in de plaatsingsovereenkomst. Op de overeenkomst zijn op grond van artikel 16 van de overeenkomst de Algemene Voorwaarden voor Kinderopvang (ook wel de branchevoorwaarden genoemd) van toepassing. De rechtspositie van partijen wordt dus door het contract en de algemene voorwaarden bepaald.

In artikel 13 van de overeenkomst is vermeld dat zowel de consument als de ondernemer de overeenkomst per willekeurige dag van de maand mag opzeggen met inachtneming van een termijn van een maand.

De commissie maakt uit de overgelegde stukken en de toelichting van partijen op dat de ondernemer bij de opzegging een opzegreden heeft opgegeven, maar dat de opzegtermijn van één maand niet in acht is genomen. Immers het contract is op 24 mei 2024 opgezegd tegen de einddatum van 21 juni 2024. Reeds hierom is het contract niet correct opgezegd en de opzegging daarmee ongeldig.

De Algemene Voorwaarden Kinderopvang bevatten, voor zover hier van belang, de volgende artikelen:

Artikel 10

Op grond van artikel 10 van deze algemene voorwaarden is de ondernemer slechts bevoegd de overeenkomst op te zeggen op grond van een zwaarwegende reden. Als zwaarwegende redenen worden in ieder geval aangemerkt:

  1. De situatie dat de ouder gedurende één maand in verzuim is ten aanzien van zijn betalingsverplichting; b. Voortduring van situaties als genoemd in artikel 11 lid 2 sub a en c;
  2. De situatie genoemd in artikel 11 lid 2 sub b;
  3. De omstandigheid dat de ondernemer vanwege een niet aan hem toerekenbare oorzaak langdurig of blijvend niet meer in staat is de overeenkomst uit te voeren;
  4. Een bedrijfseconomische noodzaak die de continuïteit van de locatie waar het kind is geplaatst in gevaar brengt.

Ingevolge artikel 10 lid 3 van de algemene voorwaarden is de ondernemer bevoegd de overeenkomst te ontbinden indien zich omstandigheden voordoen welke van dien aard zijn dat nakoming van de overeenkomst onmogelijk is of indien er zich anderszins omstandigheden voordoen die van dien aard zijn dat ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst in redelijkheid niet van de ondernemer kan worden gevergd.

De opzegging vindt plaats door middel van een aan de andere partij gerichte gemotiveerde schriftelijke verklaring, met inachtneming van een opzegtermijn van één maand. De opzegging wordt voorafgegaan door een waarschuwing.

Artikel 11

  1. De locatie waar het kind is geplaatst, is in beginsel toegankelijk voor het kind zolang hierover overeenstemming bestaat tussen ondernemer en ouder.
  2. De ondernemer heeft het recht het kind en/of de ouder de toegang tot de locatie te weigeren voor de duur van de periode dat een normale opvang van het kind redelijkerwijs niet van de ondernemer mag worden verwacht en het kind niet op de gebruikelijke wijze kan worden opgevangen. Bijvoorbeeld omdat:
  3. Het kind door ziekte of anderszins extra verzorgingsbehoeftig is;
  4. Het kind en/of de ouder een risico of bedreiging vormt voor de geestelijke en/of lichamelijke gezondheid of veiligheid van anderen, na te zijn gewaarschuwd, tenzij een waarschuwing redelijkerwijs niet van de ondernemer mag worden verwacht;
  5. De opvang van het kind een normale opvang van de andere kinderen onevenredig verzwaart of belemmert.
  6. Ingeval de ondernemer het kind en/of de ouder de toegang tot de locatie weigert, treedt de ondernemer met de ouder in overleg om te zoeken naar een voor alle partijen acceptabele oplossing voor de situatie.
  7. Indien de ouder het niet eens is met de beslissing van artikel 11 lid 2 om toegang te weigeren en het overleg met de ondernemer niet tot een oplossing heeft geleid, kan hij deze beslissing aan de Geschillencommissie voorleggen met het verzoek het geschil volgens de verkorte procedure als bedoeld in het Reglement van de geschillencommissie Kinderopvang te behandelen.
  8. Tijdens de verkorte procedure mag de ondernemer de plaats niet opzeggen.

Op grond van de Algemene Voorwaarden kan de overeenkomst dus alleen worden opgezegd indien er sprake is van een zwaarwegende reden.

Artikel 13 van de overeenkomst houdt niet in onder welke omstandigheden partijen de overeenkomst kunnen opzeggen.

In dat kader is het volgende van belang.

Wanneer een geschil over een contract bestaat, is niet alleen van belang wat het contract inhoudt maar ook wat partijen bedoelen, oftewel wat zij van elkaar mogen verwachten en welke zin redelijkerwijs aan een bepaling moet worden toegekend (Haviltex-criterium). Partijen dienen op een redelijke manier met elkaar om te gaan en daarbij zorgvuldigheidsnormen in acht te nemen.

Dat brengt in deze zaak mee dat opzegging van de overeenkomst, op grond van artikel 13 van het contract waarin niet met zoveel woorden is bepaald dat dit alleen kan op grond van een zwaarwegende reden, niet rechtsgeldig is indien daarvoor onvoldoende reden aanwezig is.

Het vorenstaande brengt mee dat ter beoordeling voorligt of de ondernemer een zwaarwegende reden had om de overeenkomst op te zeggen – indien ervan uitgegaan wordt dat op de opzegging de Algemene Voorwaarden van toepassing zijn – of voldoende reden voor opzegging– indien ervan uitgegaan moet worden dat artikel 13 van het contract de opzegging beheerst.

Uit de stukken en ter zitting is niet gebleken dat de consument is aangesproken op haar gedrag en/of handelen door de ondernemer en in dat kader een waarschuwing heeft ontvangen.

Ter zitting heeft de ondernemer niet althans onvoldoende het aan de opzegging ten grondslag gelegde en door hem ervaren onbehoorlijke en respectloze gedrag van de consument onderbouwd: hij heeft enkel verwezen naar de overgelegde stukken. Uit die stukken is evenwel een en ander niet althans onvoldoende af te leiden. De dossiervorming is zeer summier; er heeft onvoldoende verslaglegging plaatsgevonden. Vermeende klachten over gedragingen van de consument zijn nauwelijks door de pedagogisch medewerkers vastgelegd. Van de ondernemer als professionele organisatie mag worden verwacht dat hetgeen met de consument is besproken en afgesproken goed wordt vastgelegd. Het is de taak van de ondernemer er op toe te zien dat klachten voldoende zijn vormgegeven en worden vastgelegd, hetgeen zeker dient te gebeuren wanneer er communicatie perikelen tussen partijen spelen.

Tot slot en ten overvloede merkt de commissie nog op dat uit de verslaglegging niet blijkt, anders dan door de ondernemer ter zitting gesteld, dat de consument op 24 mei door de pedagogisch medewerkster is uitgenodigd voor een gesprek: het verslag houdt juist in dat de consument niet is uitgenodigd voor een gesprek.

Conclusie

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat niet is voldaan aan de vereiste opzegtermijn en dat er geen sprake is van een rechtsgeldige opzegging, of deze nu beoordeeld wordt op grond van artikel 13 van de plaatsingsovereenkomst of op grond van de Algemene Voorwaarden. Het besluit tot opzegging kan dan ook niet in stand blijven en de opvang voor beide dochtertjes van de consument dient te worden voortgezet. De consument dient ook vanaf 21 juni 2024 op de overeengekomen dagen en tijdstippen gebruik te kunnen maken van de diensten van de ondernemer.

De commissie geeft partijen in overweging in goed overleg na te gaan hoe de communicatie kan worden verbeterd, teneinde problemen in de communicatie in de toekomst te voorkomen.

De conclusie uit het voorgaande is dat de klacht van de consument gegrond wordt verklaard.

Klachtengeld

De commissie is van oordeel dat het door de consument betaalde klachtengeld voor rekening van de ondernemer dient te komen, nu de klacht van de consument gegrond wordt verklaard. De ondernemer dient daarom het door de consument betaalde klachtengeld van € 25,– aan de consument te vergoeden.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie:

–             verklaart de klacht met betrekking tot het opzeggen van de opvang gegrond;

–             bepaalt dat de opvangovereenkomsten ongewijzigd van kracht zijn;

–             bepaalt dat de ondernemer aan de consument vergoedt het door de consument betaalde klachtengeld van € 25,–.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, mevrouw drs. J.W. Rutjens MPA, de heer mr. P.P. van der Neut, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.M. Bouter-Bijsterveld, secretaris, op 13 juni 2024.