Geen tekortkoming in uitvoering overeenkomst

De Geschillencommissie




Commissie: Particuliere Onderwijsinstellingen    Categorie: Overeenkomst    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 130845/137337

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

Aan dit geschil ligt een overeenkomst omtrent een EVC-procedure ten grondslag. De consument stelt dat de lay-out en de beoordeling van een assessment niet voldoet aan geschepte verwachtingen. Verder is de consument niet goed voorbereid op het assessment. De consument wenst dat alle competenties worden toegekend of restitutie van het opleidingsgeld. De onderwijsinstelling voert onder meer aan dat de consument gebruik had kunnen maken van een herbeoordeling. De commissie acht zichzelf onbevoegd om te oordelen over een herbeoordeling van het assessment. De commissie oordeelt dat de ondernemer niet is tekortgeschoten. De stellingen van de consument kunnen niet tot een dergelijke conclusie leiden. De klacht is ongegrond.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft de vraag of de begeleiding die de ondernemer heeft geleverd in het kader van een EVC procedure afdoende is geweest.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Tussen partijen is op 22 maart 2021 een overeenkomst inzake een “EVC-procedure” (Erkenning van eerder Verworven Competenties) voor de geaccrediteerde HBO Bachelor opleiding Technische Bedrijfskunde tot stand gekomen. Door de consument is in dat kader aan de ondernemer een bedrag van € 1.947,09 betaald.

De opleiding wordt afgesloten met een assessment door een onafhankelijke assessor. Het assessment heeft er in geresulteerd dat bij de consument slechts drie van de zeven competenties zijn erkend. De consument meent dat de ondernemer hem niet goed op het assessment heeft voorbereid. Als voorbeeld noemt de consument dat de begeleider zegt “schrijf geen boek” (oftewel, houdt het kort) en de assessor beoordeelt “het is te summier”. Begeleider geeft aan “dit kun je in het assessment gesprek verder toelichten” en in het assessment geeft assessor geen ruimte om dingen toe te lichten.

Concreet stelt de consument zich op het standpunt dat hij niet heeft gekregen waar hij voor heeft betaald en verzoekt daarom dan wel een herziening waarbij hij alle 7 competenties toegekend krijgt, dan wel restitutie van het opleidingsgeld ad € 1.947,09.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Van restitutie van het opleidingsgeld kan geen sprake zijn omdat de overeenkomst niet rechtsgeldig is ontbonden. Er heeft geen ingebrekestelling plaatsgevonden en de ondernemer is niet in verzuim.

Het oordeel over het al dan niet erkennen van de competenties is voorbehouden aan de assessor. Dit volgt uit artikel 1.4 van de handleiding EVC. De ondernemer, noch de Geschillencommissie kunnen in dat oordeel treden. Er bestaat een beroepsprocedure voor het geval dat een kandidaat zich niet in het assessment, of een eventuele herbeoordeling daarvan overeenkomstig de handleiding, niet kan vinden. Daar heeft de consument geen gebruik van gemaakt.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Voor zover de consument vraagt om een herbeoordeling van het assessment, geldt dat de Geschillencommissie onbevoegd is om daarover te oordelen. De assessment procedure voorziet in een beroepsmogelijkheid en die procedure is met voldoende waarborgen omkleed. Het is niet aan de Geschillencommissie om een oordeel te geven over de vraag in welke mate de consument voldoet aan de gevraagde competenties.

Met betrekking tot het verzoek om restitutie van het opleidingsgeld, overweegt de commissie het volgende. De consument verwijt de ondernemer dat hij de consument niet goed op het assessment heeft voorbereid en onjuist heeft geïnformeerd over de vereisten die aan de in het portfolio op te nemen documenten worden opgesteld.

Concreet zou het gaan om de uitingen “schrijf geen boek” en de mededeling dat de consument de gelegenheid zou krijgen zaken nader toe te lichten tijdens het assessment, terwijl de assessor de toelichting soms te summier vond en de consument, in zijn beleving, weinig ruimte gaf om zaken nog toe te lichten.

Deze voorbeelden wettigen naar het oordeel van de commissie niet de conclusie dat de ondernemer tekort is geschoten in de begeleiding van de consument. Dat een assessor een toelichting te summier vindt, betekent immers niet dat het algemene advies om niet te veel uit te wijden een onjuist advies is. Ook het feit dat de assessor op een bepaald punt geen ruimte heeft gegeven voor nadere toelichting, betekent nog niet dat in zijn algemeenheid de mededeling van de begeleider onjuist is geweest.

Voor zover de consument betoogt dat de ondernemer een eigen belang heeft om competenties niet te erkennen, omdat de consument dan minder vrijstellingen krijgt waardoor hij meer vakken moet afnemen bij het aan de ondernemer verbonden [naam onderwijsinstelling], volgt de commissie de consument daarin niet. Het staat de consument immers vrij de opleiding bij een andere onderwijsinstelling te volgen.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Particuliere Onderwijsinstellingen, bestaande uit de heer mr. H.F.R. van Heemstra, voorzitter, de heer mr. J.A. Frederik, mevrouw mr. R. Jelicic, leden, op 4 februari 2022.