Geen vergoeding bij tussentijdse beëindiging overeenkomst van vastrecht voor gas en water en kabel TV, nu dit geen kosten zijn die afhankelijk zijn van het verbruik.

  • Home >>
  • Recreatie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Recreatie    Categorie: Kosten    Jaartal: 2016
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 99016

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit de huur van een vaste standplaats voor de caravan van de consument.

De consument heeft op 5 november 2015 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

We hebben een overeenkomst voor huur van de vaste plaats afgesloten voor de periode van 1 september 2015 tot 31 december 2015. We hebben deze overeenkomst tussentijds opgezegd. Bij de eindfactuur heeft de ondernemer diverse kosten in rekening gebracht, zoals externe kosten, vastrecht gas en water, kabel tv en toeristenbelasting. Voor zover deze kosten betrekking hebben op de laatste 2 maanden zijn we van mening dat de ondernemer ons die kosten moet terugbetalen, omdat we de overeenkomst tussentijds hebben opgezegd en de plaats eind oktober 2015 hebben ontruimd. Deze kosten bedragen in totaal € 105,41. Verder brengt de ondernemer ons € 56,– in rekening voor het opzeggen van de overeenkomst. We vinden het niet reëel dat we voor het doorscheuren van de overeenkomst dit bedrag moeten betalen.
 
De consument verlangt dat de ondernemer een bedrag van € 161,41 terugbetaalt.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

De consument heeft de overeenkomst tussentijds opgezegd en heeft de plaats (inclusief de stacaravan) ontruimd. Op grond van artikel 13, lid 1, van de Recronvoorwaarden voor vaste plaatsen (hierna: Recronvoorwaarden) blijft bij tussentijdse opzegging het jaargeld verschuldigd. Externe kosten betreffen externe heffingen, zoals bijvoorbeeld gemeentelijke riool- en waterschap zuiveringen. Vastrecht is niet deelbaar en moet worden betaald over de periode waarvoor het vastrecht geldt. De toeristenbelasting moet worden voldaan aan de gemeente en daarover valt niet te onderhandelen. Het bedrag van de kabeltelevisie moet worden betaald aan [naam van de provider] en is reeds voldaan. Van terugbetaling van alle genoemde kosten over de laatste 2 maanden van de overeenkomst kan geen sprake zijn.
In onze parkregels staat dat bij beëindiging van de overeenkomst € 56,– in rekening wordt gebracht. Bij het sluiten van de overeenkomst heeft de consument zich uitdrukkelijk akkoord verklaard met deze parkregels. Ook van terugbetaling van dit bedrag kan derhalve geen sprake zijn.

Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

We hebben in april 2015 een stacaravan aan de consument verkocht voor € 5.000,–. De consument kreeg direct de sleutel en toegang tot het terrein. Om de consument voor wat betreft het stageld tegemoet te komen is de overeenkomst voor de vaste plaats pas op 1 september 2015 ingegaan. Omdat de consument het bij ons niet naar zijn zin had en de verstandhouding slecht was heeft de consument de overeenkomst tussentijds opgezegd. De plek is op 20 oktober 2015 leeg opgeleverd. Het teveel betaalde voorschot voor gas en water hebben we terugbetaald.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

In artikel 13, lid 1, van de Recronvoorwaarden is bepaald dat de recreant bij een tussentijdse beëindiging van de overeenkomst het jaargeld verschuldigd blijft exclusief de kosten wegens het verbruik van gas, water, elektra en gebruik van riool maar inclusief de kosten voor communicatieverbindingen in verband met reeds door de ondernemer aangegane verplichtingen voor de resterende periode van de overeenkomst, tenzij een direct voor de ondernemer acceptabele vervangende recreant is gevonden en geen gelijkwaardige plaats beschikbaar is op het terrein.

Voor zover het gaat om de terugbetaling van het vastrecht voor gas en water (totaal een bedrag van € 9,84) is de commissie van oordeel dat het hier geen kosten betreft die op grond van artikel 13, lid 1, van de Recronvoorwaarden moeten worden terugbetaald bij tussentijdse beëindiging van de overeenkomst. Het gaat bij deze kosten namelijk niet om kosten die afhankelijk zijn van het verbruik.
Van terugbetaling van kabel-tv kan evenmin sprake zijn nu het hier gaat om kosten van communicatieverbindingen, waarvan in artikel 13, lid 1, van de Recronvoorwaarden uitdrukkelijk is bepaald dat die bij tussentijdse beëindiging van de overeenkomst verschuldigd blijven. De klacht is in zoverre ongegrond.

Volgens de ondernemer bestaan de externe kosten uit heffingen, zoals bijvoorbeeld gemeentelijke riool- en waterschap zuiveringen. Nu op grond van artikel 13, lid 1, van de Recronvoorwaarden kosten wegens het gebruik van riool vallen buiten de kosten die verschuldigd blijven bij een tussentijdse beëindiging van de overeenkomst dient de ondernemer de externe heffingen, voor zover die betrekking hebben op de laatste twee maanden van de overeenkomst, aan de consument terug te betalen. Het gaat hier om een bedrag van € 55,73. De klacht is in zoverre gegrond.

De consument verlangt voorts terugbetaling van de toeristenbelasting over de laatste twee maanden van de overeenkomst. Van teruggave daarvan kan geen sprake zijn, aangezien deze belasting verschuldigd is over de periode dat de overeenkomst is aangegaan, in dit geval de periode september 2015 tot en met december 2015. In zoverre is de klacht ongegrond.

Van terugbetaling van het bedrag van € 56,–, dat door de ondernemer in rekening is gebracht als administratiekosten in verband met de tussentijdse beëindiging van de overeenkomst, kan naar het oordeel van de commissie evenmin sprake zijn. In de Parkregels 2015 van de ondernemer, waarmee de consument ten tijde van het sluiten van de overeenkomst uitdrukkelijk heeft ingestemd, is immers geregeld dat genoemd bedrag verschuldigd is bij het beëindigen van de overeenkomst. De klacht is in zoverre ongegrond.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht deels gegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 55,73. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.

De commissie wijst het meer of anders verlangde af.

Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 90,–.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie op 3 februari 2016.