
Commissie: Verhuizen
Categorie: Schadevergoeding
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
VER05-0046
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 13 april 2004 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het uitvoeren van een verhuizing en het opslaan van een inboedel tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 835,– aan verhuiskosten en € 84,50 opslagkosten per maand. Het uitvoeren van de verhuizing en het opslaan van de goederen vond plaats op 28 juni 2004 tot 20 september 2004. De consument heeft eind september 2004 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Voor de opslag is uitdrukkelijk afgesproken de meubels niet te stapelen of te stouwen. Dat is toch gebeurd met als gevolg behoorlijke schade aan de meubels. Herstel van de eetkamerstoelen en twee fauteuils is niet goed mogelijk, zodat deze moeten worden vervangen hetgeen volgens de leverancier € 3.505,80 kost. Daarnaast dienen een waterbed en een logeerbed te worden hersteld. De aansprakelijkheid voor de schade ontkent de ondernemer niet, maar hij wil via zijn verzekeraar slechts € 1.800,– vergoeden. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Het gaat hier om zeer onzorgvuldig handelen met grove schuld aan de schade. Ik meen dat dit reden is voor vergoeding van de vervangingswaarde. De fauteuils en eetkamerstoelen zijn aangeschaft in 2001 voor de prijs van respectievelijk € 1.668,– en € 1.836,80. De dagwaarde zoals de deskundige van de verzekeraar die vaststelde kan wel ongeveer kloppen. De genoemde restwaarde trek ik in twijfel. Gevorderd wordt volledige schadevergoeding. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Wij hebben al het mogelijke gedaan om via onze verzekeraar deze schade op te lossen maar dat is helaas niet gelukt. In onze offerte wordt gesproken over inboedelkisten en niet dat alles los wordt neergezet. De verzekeraar heeft de schade begroot op € 1.800,–. Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. De dagwaarde, zoals de deskundige die heeft vastgesteld, is niet bestreden. De discussie gaat over een verzekerde nieuwwaarde of de dagwaarde. De verzekerde waarde heeft echter niets van doen met de geleden schade als gevolg van de verhuisactiviteiten. Over de methode van waardebepaling door de deskundige kan ik niets verklaren. Deskundigenrapport De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld. Bij deze schade is sprake van grove nalatigheid en ondeskundige behandeling. Herstellen van de eetkamerstoelen en de fauteuils is niet mogelijk, omdat het uitgerekte leer niet meer in model te krijgen is. De bedden zijn wel te herstellen. Vervangen van de eetkamerstoelen en fauteuils kost volgens de leverancier € 3.505,80. Herstel van het waterbed inclusief leegpompen en weer vullen kost € 250,– tot € 350,–. Herstel van het logeerbed kost € 200,–. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Partijen zijn een verhuizing en opslag van inboedelgoederen overeengekomen, waarop van toepassing zijn de AVVV 2000 en de AVBV 2000. De ondernemer erkent aansprakelijkheid voor de schade, die door [het expertisebureau] in opdracht van zijn verzekeraar blijkens diens rapport is begroot op € 1.800,–. De consument verlangt een vergoeding gelijk aan de kosten van vervanging van de zes eetkamerstoelen en de twee fauteuilles door nieuwe. Ingevolge de toepasselijke voorwaarden wordt de schade in geval van beschadiging ter keuze van de consument bepaald op een bedrag gelijk aan een redelijk bedrag voor herstel of een bedrag gelijk aan de dagwaarde ten tijde van de aflevering verminderd met de restwaarde van de goederen. Op vergoeding van de kosten van vervanging door nieuw kan de consument dus geen aanspraak maken. Uit het rapport blijkt niet aan de hand van welke criteria de expert van de verzekeraar de schade heeft vastgesteld. Redelijk lijkt de waardebepaling van de eetkamerstoelen, maar de restwaarde van € 240,– voor deze beschadigde stoelen acht de commissie onaannemelijk. De commissie stelt de restwaarde op nihil vast. De waardevermindering van de fauteuils is door de deskundige bepaald op € 300,–, hetgeen de commissie te weinig voorkomt. Gelet op de beschadigingen en de betrekkelijke jonge “leeftijd” van deze meubelen acht de commissie € 800,– redelijk. Voor het herstellen van de bedden volgt de commissie de begroting van haar deskundige en stelt deze vast op € 350,– (inclusief leegpompen en weer afvullen) voor het waterbed en € 200,– voor het logeerbed, zodat het totale schadebedrag bepaald wordt op € 2.640,–. De consument heeft nog gesteld dat afgesproken zou zijn de goederen niet te stapelen of stouwen. Nu dat toch gebeurd is zou dat in de omvang van de schadevergoeding tot uitdrukking moeten komen. Afgezien van het feit dat de ondernemer dit betwist, beïnvloedt de mate van eventuele onzorgvuldigheid de omvang van de schade niet. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ten dele gegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 2.640,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies. De commissie wijst het meer of anders verlangde af. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 45,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 200,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Verhuizen op 28 februari 2006.