Commissie: Waterrecreatie
Categorie: HISWA-voorwaarden Huur en Verhuur Lig- en/of Bergplaatsen
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
WAT09-0031
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil heeft betrekking op de huur van een ligplaats bij de ondernemer sinds 4 december 2004. Klager heeft de klacht op 25 mei 2009 schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer. De consument heeft een bedrag van € 1.899,07 onbetaald gelaten en bij de commissie in depot gestort. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De ondernemer heeft zonder de consument te informeren de dienstverlening gewijzigd door in december 2008 het havenkantoor te sluiten. Dat werd pas aan het begin van het seizoen, april 2009, duidelijk. De ondernemer heeft vervolgens nagelaten op redelijke termijn te reageren op het verzoek van consument om de nota aan te passen aan de gewijzigde dienstverlening. De consument is van mening dat de ondernemer onbehoorlijk bestuur voert, want in eerste instantie zijn de geruchten over de mogelijke sluiting van het havenkantoor gesust. In afwezigheid van de havenmeester is het kantoor in december 2008 alsnog gesloten zonder de ligplaatshouders te informeren. Omdat de opzegtermijn op 31 december 2008 afliep, was het voor de consument niet meer mogelijk om de ligplaats tijdig op te zeggen. De consument heeft voorgesteld om de overeenkomst te ontbinden en de ligplaats per 1 september 2009 leeg op te leveren. De ondernemer heeft hier negatief op gereageerd. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. De klacht betreft niet zozeer het verminderde toezicht, als wel het niet tijdig informeren van de consument, zodat het contract niet meer tijdig opgezegd kon worden. Ook is er eerst vele maanden na de sluiting van het kantoor gecommuniceerd hoe het nieuwe toezicht is vormgegeven. Dat terwijl de consument al in februari 2008 heeft geïnformeerd naar de eventuele veranderingen betreffende het havenkantoor. De consument is weggegaan uit de haven. De consument verlangt ontbinding van het contract per 1 september 2009, waarbij de consument de maanden april t/m september 2009 conform tarief voldoet, verminderd met de kosten voor de procedure bij de commissie. Standpunt van de ondernemer De ondernemer heeft schriftelijk geen standpunt kenbaar gemaakt. Ter zitting heeft de ondernemer het volgende aangevoerd. De Gemeente Medemblik is eigenaar van de twee jachthavens, waaronder de jachthaven waar de boot van consument ligt. De jachthavens worden geëxploiteerd door de ondernemer waarvan de Gemeente alle aandelen houdt. Er heeft een reorganisatie plaatsgevonden. Het toezicht voor de twee jachthavens van de gemeente is gecentraliseerd, zodat één havenkantoor is gesloten. Het toezicht is echter niet minder geworden, eerder juist meer. Zo lopen er in de zomer zes medewerkers rond. In ieder geval is een gelijk toezicht gegarandeerd, zodat van een wijziging van het contract geen sprake is. In een soortgelijke zaak heeft de kantonrechter te Alphen a/d Rijn de ondernemer in het gelijk gesteld. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Artikel 7 lid 2 van de van toepassing zijnde HISWA-voorwaarden bepaalt het volgende: “De verhuurder is verplicht behoorlijk toezicht te houden om de goede gang van zaken op het terrein en op de vaartuigen te handhaven.” Vastgesteld wordt dat tussen partijen geen nadere afspraken zijn gemaakt omtrent het toezicht in de jachthaven van de ondernemer. De voorliggende vraag dient daarom uitsluitend beantwoordt te worden in het licht van artikel 7 lid 2 van voornoemde HISWA-voorwaarden. Vast staat dat ondernemer per december 2008 het havenkantoor van de jachthaven waar de boot van de consument op dat moment lag heeft gesloten. Waar beide jachthavens van de gemeente Medemblik eerst een eigen havenkantoor hadden, is er thans één havenkantoor voor beide jachthavens. Hoewel daarmee de vorm van het toezicht in de twee jachthavens van de gemeente Medemblik is gewijzigd, maakt de commissie uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting niet op dat de inhoud van het toezicht wezenlijk is veranderd. Mogelijk is er thans zelfs meer actief toezicht (in de vorm van personeel dat op havens rondloopt), dan voor het sluiten van het betreffende havenkantoor. Bovendien stelt de commissie op basis van de ter zitting getoonde foto van het havengebied vast, dat de toegang tot het haventerrein vanuit het thans gesloten havenkantoor niet zichtbaar was. Omdat de commissie uit het verhandelde ter zitting verder begrijpt dat het sluiten van het havenkantoor ook niet tot andere wezenlijke wijzigingen in de dienstverlening door de ondernemer heeft geleid, is het sluiten van het havenkantoor naar het oordeel van de commissie geen tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst. De ondernemer blijft voldoen aan artikel 7 lid 2 van de van toepassing zijnde HISWA-voorwaarden. Er is zodoende geen grond voor ontbinding van de overeenkomst zoals door de consument wordt verlangt. De klacht over de communicatie over de wijzigingen kan de commissie billijken. Op verzoeken van informatie door de consument is door de ondernemer niet adequaat gereageerd. Hoewel de klacht inhoudelijk ongegrond is, heeft de consument de klacht in die zin op goede gronden aan de commissie voorgelegd, zodat de commissie op basis van artikel 21 lid 2 van het reglement van de commissie de ondernemer zal verplichten het klachtengeld aan de consument te vergoeden. De commissie is derhalve van oordeel dat de klacht ongegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing Het door de consument verlangde wordt afgewezen. De ondernemer dient overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 125,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Het depotbedrag ad € 1.899,07 wordt als volgt verrekend. Het depotbedrag wordt overgemaakt aan de ondernemer. Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie op 23 maart 2010.