Geen verwijtbaar declaratiebedrag van de advocaat

De Geschillencommissie




Commissie: Advocatuur    Categorie: Kosten    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 229117/248526

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De cliënt beklaagt zich primair over de kwaliteit van de dienstverlening van de advocaat.
Hij verwijt de advocaat met name dat de afspraken die met de werkgever zijn gemaakt, niet zijn vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst. De advocaat is van mening goed te hebben gehandeld, zoals mag worden verwacht van een redelijk bekwame en een redelijk handelende advocaat. Een vaststellingsovereenkomst is vormvrij. Dat de werkgever zich kennelijk niet aan de gemaakte afspraken heeft gehouden, valt de advocaat niet te verwijten. Verder zijn er geen bijzonderheden geconstateerd in het declaratiegedrag van de advocaat. De commissie acht de klacht ongegrond.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de kwaliteit van de dienstverlening en de hoogte van de declaratie van de advocaat.

De cliënt heeft een bedrag van € 877,25 niet aan het kantoor betaald en bij de commissie gedeponeerd.

Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De cliënt heeft zich tot het kantoor gewend in verband met een arbeidsgeschil. De cliënt is van mening dat de declaratie voor de verrichte werkzaamheden te hoog is.
Bovendien heeft de behandelend advocaat (hierna te noemen: de advocaat) nagelaten om met de gemachtigde van de voormalig werkgever van de cliënt (hierna te noemen: de werkgever) te onderhandelen over een betaling of tegemoetkoming in de advocaatkosten, hoewel het zeer gebruikelijk is dat wel te doen.
Daarnaast zijn de gemaakte afspraken niet in een vaststellingsovereenkomst vastgelegd. Er is een probleem ontstaan toen de cliënt zich ziek meldde kort nadat de afspraken rond waren. Als de afspraken in een vaststellingsovereenkomst waren opgenomen, dan hadden hier uitputtende afspraken over kunnen worden gemaakt. In de overeenkomst hadden dan ook afspraken over geheimhouding, finale kwijting en de kosten van de advocaat kunnen worden vermeld.
De cliënt is van mening dat de advocaat op wezenlijke punten is tekortgeschoten in de dienstverlening.

De cliënt verzoekt de commissie de declaratie van het kantoor te matigen. Voorts verzoekt hij de commissie naar redelijkheid en billijkheid een vergoeding vast te stellen voor de schade die hij ten gevolge van het handelen en/of nalaten van de advocaat heeft geleden.

Standpunt van het kantoor
Voor het standpunt van het kantoor verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Over de hoogte van het schikkingsbedrag dat de werkgever aan de cliënt zou moeten betalen, is veelvuldig telefonisch overleg gevoerd. De werkgever zat er strak in en was niet bereid om veel te bieden in het kader van een minnelijke regeling. De cliënt heeft echter altijd aangegeven een procedure te willen vermijden. De keuze om akkoord te gaan met het uiteindelijk aangeboden schikkingsbedrag heeft de cliënt dan ook bewust genomen.
Een vaststellingsovereenkomst was niet nodig, omdat de overeengekomen overeenstemming in e-mails vastligt.
De ziekmelding van de cliënt, nadat de minnelijke regeling was bereikt, heeft kwaad bloed gezet bij de werkgever, omdat dit tot extra kosten zou gaan leiden. De cliënt was al vrijgesteld van werkzaamheden en ook hierover is overleg gevoerd tussen de advocaat en de cliënt. Daarna hebben de advocaat en de cliënt geen contact meer gehad en is de declaratie verstuurd.

Het kantoor is van mening dat de declaratie zeker niet bovenmatig is en dat er geen reden de declaratie te matigen.
Het kantoor verzoekt de commissie de klacht ongegrond te verklaren en te bepalen dat de cliënt de declaratie verschuldigd is.

Beoordeling van het geschil
De commissie overweegt het volgende.

De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de advocaat en/of het kantoor hanteert dat deze heeft/hebben gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat.

De cliënt beklaagt zich primair over de kwaliteit van de dienstverlening.
Hij verwijt de advocaat met name dat de afspraken die met de werkgever zijn gemaakt, niet zijn vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst. Voor zover de commissie kan beoordelen, zijn de gemaakte afspraken uitdrukkelijk vastgelegd in een e-mailwisseling tussen de advocaat en de advocaat van de werkgever. Dit is naar het oordeel van de commissie voldoende; een bevestiging van de afspraken in een formele overeenkomst is niet noodzakelijk. Een vaststellingsovereenkomst is vormvrij. Dat de werkgever zich kennelijk niet aan de gemaakte afspraken heeft gehouden, valt de advocaat niet te verwijten.

De cliënt verwijt de advocaat voorts dat er geen vergoeding van de juridische kosten is overeengekomen met de werkgever. De commissie is van oordeel dat de cliënt hierover thans niet meer kan klagen. Immers, uit voormelde e-mailwisseling blijkt dat uitdrukkelijk met de advocaat van de werkgever is onderhandeld over de hoogte van de vergoeding, Blijkens de e-mail van de advocaat van 26 april 2023 is “mede in het licht van de juridische kosten die hij [de cliënt] heeft moeten maken” een tegenvoorstel aan de advocaat van de werkgever gedaan. De cliënt is kennelijk akkoord gegaan met een vergoeding van € 15.000,– die vervolgens door de werkgever is geaccepteerd.

De cliënt is het tot slot niet eens met de hoogte van de declaratie van de advocaat.
De commissie constateert dat in de opdrachtbevestiging van 3 april 2023 de financiële consequenties van de dienstverlening duidelijk zijn vastgelegd en dat de advocaat de verrichte werkzaamheden heeft gedeclareerd tegen het afgesproken tarief.
De commissie heeft geen tekortkomingen in het declaratiegedrag van de advocaat en/of het kantoor kunnen ontdekken. De commissie acht het gedeclareerde bedrag niet bovenmatig. Daarbij neemt zij in aanmerking dat de advocaat een gematigd uurtarief van € 250,– (exclusief BTW) heeft gehanteerd in plaats van zijn gebruikelijke tarief van € 335,– (exclusief BTW). Namens het kantoor is ter zitting voorts toegelicht dat de term “ontwerp” op de specificatie een boekingscode is voor het concipiëren van inhoudelijke op de zaak betreffende correspondentie betreft.

Het geheel overziende, is de commissie van oordeel dat de conclusie kan worden getrokken dat de advocaat en/of het kantoor heeft/hebben gehandeld zoals mag worden verwacht van een redelijk bekwame en een redelijk handelende advocaat.
Op basis daarvan acht zij de klacht van de cliënt ongegrond en zal zij de door de cliënt verzocht matiging van de declaratie afwijzen. De cliënt dient het openstaande bedrag van € 877,25 aan het kantoor te betalen. De commissie zal dan ook bepalen dat het door de cliënt in depot gestorte bedrag aan het kantoor wordt overgemaakt.
De door de cliënt verzochte schadevergoeding zal eveneens worden afgewezen, nog afgezien dat van enige schade door toedoen van de advocaat onvoldoende is gesteld en ook overigens niet is gebleken.

Nu de klacht van de cliënt ongegrond wordt verklaard, blijft het klachtengeld voor rekening van de cliënt.

Hetgeen partijen ieder voor zich verder nog naar voren hebben gebracht, behoeft geen verdere bespreking, nu dat niet tot een ander oordeel kan leiden.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:

– verklaart de klacht van de cliënt ongegrond;

– bepaalt dat de cliënt het openstaande bedrag van € 877,25 aan het kantoor moet betalen. Met inachtneming hiervan wordt het depotbedrag aan het kantoor overgemaakt;

– wijst het meer of anders verlangde af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Advocatuur, bestaande uit de heer mr. J. van der Groen, voorzitter, mevrouw mr. H.M.J. van den Hurk en de heer H.W. Zuur, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. drs. I.M. van Trier, secretaris, op 16 april 2024.