Commissie: Notariaat Zakelijk
Categorie: Prijs
Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
89223
De uitspraak:
Bevoegdheid arbiters en plaats van arbitrage
De bevoegdheid van de arbiters berust op een overeenkomst tot arbitrage, zoals vervat in een door eiseres ondertekend vragenformulier van de Geschillencommissie Notariaat (verder te noemen de commissie) en een verplichte deelname van de notaris via de Verordening Klachten- en geschillenregeling, waarbij de bij de KNB aangesloten notarissen zich voor de beslechting van alle geschillen ontstaan naar aanleiding van de totstandkoming en/of uitvoering van de dienstverlening, inclusief alle declaratiegeschillen, onderwerpen aan arbitrage door de commissie. De notaris is lid van de KNB.
Aldus is voldaan aan de eis van artikel 1021 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering. Alle geschillen zullen worden beslecht overeenkomstig het Reglement Geschillencommissie Notariaat (hierna te noemen: het Reglement).
De bevoegdheid van ondergetekenden om het geschil tussen partijen als arbiters te beslechten is gezien het vorenstaande gegeven. Zij dienen gelet op het bepaalde in artikel 31 van het Reglement te beslissen als goede mannen naar billijkheid, waarbij zij met in achtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst als maatstaf voor het handelen van de notaris hanteren dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris.
Als plaats van arbitrage is Den Haag vastgesteld.
Behandeling van het geschil
Op 11 november 2014 heeft te Den Haag de mondelinge behandeling ten overstaan van de arbiters plaatsgevonden, bijgestaan door [naam secretaris] fungerend als secretaris.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen om ter zitting te verschijnen.
Verweerder is ter zitting verschenen.
Eiseres heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid ter zitting haar standpunt nader toe te lichten.
Standpunt eiseres
Voor het standpunt van eiseres verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt haar standpunt op het volgende neer.
De factuur van de notaris is te hoog.
Er zijn 13,7 uur in rekening gebracht, waaronder acht uur voor het opstellen van een concept akte, waarvan twee pagina’s custom-made zijn ( verpanding, aandelen en borgtocht) de rest kon worden overgenomen uit een geldleningovereenkomst.
De werkzaamheden zijn verricht door een notaris met een uurtarief van € 250,– , niet door een onervaren notaris of een jongste bediende, hetgeen het aantal in rekening gebrachte uren voor de concept akte naar de mening van eiseres ongeloofwaardig maakt.
Eiseres wenst een creditering van € 1.250,– exclusief op de door de notaris in rekening gebrachte uren.
Standpunt verweerder
Voor het standpunt van verweerder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt zijn standpunt op het volgende neer.
Op 8 augustus 2014 heeft [naam adviseur], adviseur van [naam financiële instelling]. mede namens eiseres de notaris opdracht gegeven tot het opstellen van een akte van geldlening, borgstelling en verpanding van aandelen, dit in verband met een geldlening van [naam financiële instelling]. aan [naam bedrijf eiseres] De transactie diende uiterlijk eind augustus 2014 te zijn afgerond. Tevens is afgesproken dat de kosten ten laste van eiseres zouden worden gebracht.
Bij de keuze van het kantoor van de notaris is door eiseres en [naam financiële instelling] rekening gehouden met de specialistische kennis van het kantoor op het gebied van ondernemingsrecht en daarmee samenhangende expertises.
Uitgangspunt was dat er een overeenkomst tot geldlening diende te worden opgesteld, waarbij als zekerheid een gedeelte van de aandelen in het kapitaal van [naam bedrijf eiseres] diende te worden verpand en waarbij tevens een privé borgstelling diende te worden opgenomen; alles in één integraal document.
Aanvankelijk was het idee van de adviseurs van beide bedrijven om twee klassieke auto’s van [naam eiseres] als zekerheid te stellen. Na uitleg door de notaris wat deze verpanding van roerende zaken aan extra formaliteiten met zich mee zou brengen, is gekozen voor een privé borgstelling. Daarbij is de juridische haalbaarheid van een beperkte borgstelling door een natuurlijk persoon uitgezocht door de notaris. Ten aanzien van de verpanding van een gedeelte van de aandelen in [naam bedrijf eiseres] zijn de statuten van deze B.V. erop nagelezen en het benodigde goedkeurende besluit opgesteld voor de mede-aandeelhouder in [naam bedrijf eiseres].
Er is in het dossier regelmatig gecorrespondeerd per e-mail en ook is er een aantal keer telefonisch contact geweest.
Op 26 augustus 2014 is de akte van geldlening, borgstelling en verpanding verleden en op 27 augustus 2014 is de factuur ad € 4.169,25 in het betreffende dossier aan eiseres verzonden.
Eiseres heeft hierop laten weten ontevreden te zijn over de hoogte van deze factuur. Over de kwaliteit van de geleverde werkzaamheden, de communicatie en de tijdige afhandeling van de transactie was hij wel tevreden.
De notaris heeft uitgelegd dat alle in het dossier gemaakte uren terecht zijn, rechtstreeks te herleiden zijn tot de uitgevoerde werkzaamheden en volledig in verhouding staan tot het eindresultaat.
Op het voorstel van eiseres om de zaak af te doen met betaling van € 2.000,– is de notaris niet ingegaan omdat hij geen aanleiding ziet om een korting te verstrekken, alleen omdat eiseres de factuur te hoog vindt.
Ter zitting heeft verweerder verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Op een vraag van de commissie of vooraf gesproken is over een voor de werkzaamheden te betalen (circa) bedrag, geeft de notaris aan dat dit niet het geval is. Afgerekend zou worden tegen een uurtarief.
De notaris geeft aan dat hij achteraf bezien zaken beter had moeten vastleggen. Er was evenwel sprake van een haastklus. De notaris is daarom direct aan de slag gegaan, tijdens zijn vakantie.
Met de adviseur van [naam financiële instelling] heeft de notaris in het verleden al vaker op deze manier gewerkt en dat heeft nooit tot problemen geleid.
Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende.
De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de notaris hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris.
De commissie stelt vast dat de notaris werkzaamheden heeft verricht in verband met een geldleningsovereenkomst tussen [naam financiële instelling] en eiseres. De adviseur van [naam financiële instelling] heeft hierbij opdracht gegeven tot het opstellen van een akte van geldlening, borgstelling en verpanding van aandelen, mede namens eiseres. Volgens afspraak heeft de notaris, na afronding van de werkzaamheden, zijn factuur aan eiseres gezonden.
De commissie overweegt dat het, ter voorkoming van misverstanden, goed was geweest, als de notaris de gemaakte afspraken schriftelijk had vastgelegd en aan de deelnemende partijen kenbaar had gemaakt.
Echter, wat er ook zij van de aanvang van de relatie tussen partijen, de commissie is van oordeel dat, gelet op de inhoud van het dossier en de onderwerpen die bij de totstandkoming van de akte aan de orde zijn geweest, niet gesproken kan worden van standaardwerk.
De in rekening gebrachte uren acht de commissie gezien de aard en de inhoud van de werkzaamheden niet bovenmatig, noch acht zij het uurtarief excessief.
De commissie is derhalve van oordeel dat het door de notaris gefactureerde bedrag alleszins redelijk is en eiseres dit bedrag dan ook aan de notaris verschuldigd is.
Gelet op het voorgaande acht de commissie de klacht van eiseres ongegrond.
Nu de klacht van eiseres ongegrond wordt verklaard, zal eiseres als de in het ongelijk gestelde partij de kosten van deze arbitrage, die worden vastgesteld op € 393,25 van het door de Stichting Geschillencommissie voor Beroep en Bedrijf (SGB) vastgestelde bedrag aan honorarium en verschotten van de arbiters, dienen te voldoen. Eiseres heeft de arbitragekosten reeds voldaan, zodat de commissie daarover niet meer behoeft te beslissen.
Hetgeen partijen ieder voor zich verder nog naar voren hebben gebracht, behoeft – naar het oordeel van de commissie – geen verdere bespreking, nu dat niet tot een ander oordeel kan leiden.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie wijst het door eiseres gevorderde af.
Dit arbitraal vonnis is gewezen te Den Haag op 30 december 2014.