Genoemde bedrijfseconomische omstandigheden rechtvaardigen eenzijdige wijziging overeenkomst niet

  • Home >>
  • Kinderopvang >>
De Geschillencommissie




Commissie: Kinderopvang    Categorie: eenzijdige wijziging overeenkomst    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 173655/176245

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Het geschil betreft de sluiting van de locatie waar de dochter van de consument op de peutergroep zat en het door het opzeggen van de plaatsingscontracten niet kunnen gebruiken van de opgebouwde ruiluren.

Vanwege een tekort aan personeel heeft de ondernemer het besluit genomen om de peuteropvang op de betreffende locatie waar de dochter van consument werd opgevangen te sluiten, waarbij een alternatief is aangeboden op een andere locatie, op circa vijf kilometer van de eerdere locatie. De consument is hiermee niet akkoord en heeft beide plaatsingsovereenkomsten voor zijn kinderen eenzijdig beëindigd, omdat hij een contract heeft getekend voor de betreffende locatie. De consument heeft tegoed uren opgebouwd en wil die compenseren met de nog openstaande factuur.

De commissie oordeelt dat de door ondernemer genoemde omstandigheden die met de bedrijfsvoering van de ondernemer te maken hebben de eenzijdige wijziging van de overeenkomst niet rechtvaardigen. Onvoldoende aangetoond en onderbouwd is dat sprake is van bedrijfseconomische omstandigheden die de continuïteit van de locatie in gevaar brengen. Reeds vanaf het begin van de overeenkomst maakten slechts één of twee kinderen gebruik van deze kinderopvang en op het moment van sluiting van de locatie zou de kinderopvang nog maar drie maanden voortduren. Van de ondernemer had verwacht mogen worden dat gedurende deze periode de locatie voor de dochter van de consument open zou blijven. Of er had een alternatief geboden moeten worden, waarbij

de nadelen van een andere locatie niet geheel bij de consument kwamen te liggen. Voorts kan gelet op het standpunt van de consument gesteld worden dat van instemming met de wijziging geen sprake is. De commissie komt tot de conclusie dat de ondernemer ten onrechte de overeenkomst eenzijdig heeft gewijzigd. Nu het ongewijzigd in stand laten van de overeenkomst niet langer mogelijk is gelet op de beëindiging door de consument van beide plaatsingsovereenkomsten voor zijn kinderen, bepaalt de commissie dat de ondernemer aan de consument een bedrag van € 500,– dient te vergoeden als schadevergoeding wegens de onrechtmatige wijziging van de overeenkomst.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft de sluiting van de locatie waar de dochter van de consument op de peutergroep zat en het door het opzeggen van de plaatsingscontracten niet kunnen gebruiken van de opgebouwde ruiluren.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Op 27 april 2022 kreeg de consument telefonisch te horen dat de peutergroep van de dochter van 3,5 jaar per direct ging sluiten. In een korte periode heeft de consument verschillende mensen bij de ondernemer gesproken en mails gehad over het besluit. Iedereen gaf iets anders aan rondom de reden en ook verschillende opties werden aangeboden waar de consument duidelijk van af het begin geen akkoord op heeft gegeven. De consument heeft een contract getekend voor de betreffende locatie en wil niet naar andere wijken gestuurd worden. Ook wil de consument zijn kinderen niet naar verschillende opvanglocaties brengen. De consument heeft 207 tegoed uren opgebouwd (uren die betaald zijn en ingezet kunnen worden voor extra opvang in de vakantieperiode).
De consument heeft gevraagd om de 207 uren gecompenseerd te krijgen met de nog openstaande factuur maar kreeg te horen dat deze uren komen te vervallen. De consument voelde zich genoodzaakt contact op te nemen met het Juridisch loket. Door het Juridisch Loket is aangegeven dat de consument recht heeft op die uren en de ondernemer in contractbreuk is in deze. Vervolgens heeft de consument een klacht ingediend bij de ondernemer, waarop hij wederom te horen kreeg dat opgebouwde uren niet gecompenseerd worden en dat de consument ervoor heeft gekozen om het contract met de ondernemer te beëindigen. De consument voelt zich niet gehoord en in de maling genomen.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dat op het volgende neer.

Het is algemeen bekend dat er in de kinderopvang problemen bestaan wegens een tekort aan personeel. Ook de ondernemer wordt daarmee geconfronteerd. Daarom is het besluit genomen om de peuteropvang op de betreffende locatie per 9 mei 2022 te sluiten. De ondernemer heeft gezocht naar een redelijk en passend alternatief voor de opvang van de dochter van de consument en dit alternatief is ook gevonden. De dochter kon worden opgevangen bij de peuteropvang op een andere locatie van de ondernemer, gelegen op circa vijf kilometer en amper tien minuten rijafstand van de eerdere locatie. Voor zover deze alternatieve opvangplek ongemak voor de consument zou opleveren, zou dit slechts tijdelijk zijn.
De dochter van de consument wordt op 20 augustus 2022 4 jaar en zou dan weer op de oude locatie kunnen worden opgevangen, aangezien BSO hier nog wel wordt aangeboden. Hierover heeft de ondernemer met de consument gesproken. De consument wenste geen gebruik te maken van het aangeboden alternatief en heeft op 29 april 2022 beide plaatsingsovereenkomsten voor zijn kinderen eenzijdig beëindigd. Deze opzegging heeft gevolgen voor de opgebouwde ruiluren. Die zijn daarmee komen te vervallen. Uitgangspunt van de kinderopvangovereenkomst is dat de opvang wordt geboden op de afgesproken momenten. Als er door een ouder geen gebruik wordt gemaakt van de geboden momenten, bestaat er in principe geen recht op compensatie voor de niet gebruikte uren. Dit is de hoofdregel. Als extra service biedt de ondernemer de mogelijkheid om, onder bepaalde voorwaarden, opvanguren te ruilen. Dit ruilbeleid is nader uitgewerkt in het huisreglement, dat deel uitmaakt van de kinderopvangovereenkomst. Onder bepaalde voorwaarden is het dan mogelijk opvangdagen te ruilen, doordat de opgebouwde ruiluren op een andere dag worden ingezet. Uiteraard moet in dat geval op de gewenste opvangdag wel de mogelijkheid bestaan binnen de wettelijke kaders opvang aan te bieden. Een garantie tot opvang op een gevraagde dag op basis van de ruiluren kan dus niet worden geven. Het ruilen van een opvangdag is daarom altijd pas mogelijk na de instemming van de ondernemer. Alle opgebouwde, niet-genoten ruiluren komen zonder meer te vervallen wanneer een kind de leeftijd van 4 jaar bereikt. Immers eindigt dan de kinderopvangovereenkomst en vervallen daarmee de ruiluren. In het huisreglement is expliciet bepaald dat opgebouwde ruiluren vervallen bij beëindiging van de kinderopvangovereenkomst. Voorts is bepaald dat ruiluren niet inwisselbaar zijn voor geld. Na het einde van de opvangovereenkomst bestaat dus ook geen recht op restitutie daarvan.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Compensatie opgebouwde ruiluren
De 207 uren die de consument heeft opgebouwd en thans vergoed wenst te krijgen betreffen zogenaamde ruiluren. Over deze ruiluren is in het Huisreglement van de ondernemer onder meer bepaald dat als het opvangcontract is beëindigd, de opgebouwde ruiluren vervallen en verder dat ruiluren niet inwisselbaar zijn voor geld. Reeds op grond van deze bepaling kan de consument, wanneer hij zijn contract opzegt, geen aanspraak maken op financiële compensatie van het tegoed aan ruiluren.

Sluiting opvanglocatie
Partijen hebben op 8 maart 2021 een overeenkomst gesloten voor kinderopvang voor de dochter van de consument gedurende de periode van 3 mei 2021 tot en met 19 augustus 2022. In de overeenkomst is de locatie [plaats] expliciet en zonder voorbehoud genoemd. Op de overeenkomst zijn de Algemene Branchevoorwaarden, de Leveringsvoorwaarden en het Huisreglement van de ondernemer van toepassing.
Door het sluiten van de overeengekomen opvanglocatie heeft de ondernemer de tussen partijen bestaande overeenkomst eenzijdig gewijzigd. Algemeen rechtsbeginsel en tevens uitgangspunt in het overeenkomstenrecht is dat gemaakte afspraken onverkort nagekomen dienen te worden en dat een contractspartij een overeenkomst niet eenzijdig kan wijzigen. Dit kan anders zijn als de desbetreffende overeenkomst of de daarvan deel uitmakende algemene voorwaarden een bepaling bevat die een zodanige wijziging toestaat, als zonder een dergelijke bepaling de ene contractpartij een wijziging voorstelt en de andere contractspartij daarmee instemt of wanneer het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat een overeenkomst in ongewijzigde vorm in stand blijft.

De ondernemer heeft voor de sluiting van de peutergroep op de locatie [plaats] een beroep gedaan op bedrijfseconomische omstandigheden. De ondernemer voert aan dat het niet meer rendabel is de groep open te houden aangezien alleen de dochter van de consument hiervan gebruik maakt. De sluiting is noodzakelijk voor een rendabele bedrijfsvoering. De door de ondernemer genoemde omstandigheden die met de bedrijfsvoering van de ondernemer te maken hebben rechtvaardigen de eenzijdige wijziging van de overeenkomst door de ondernemer naar het oordeel van de commissie niet. Er is naar het oordeel van de commissie onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat sprake is van bedrijfseconomische omstandigheden die de continuïteit van de locatie in gevaar brengen, zoals artikel 15 van de algemene voorwaarden vereist voor een eenzijdige wijziging van de overeenkomst. Hieraan ligt met name ten grondslag het gegeven dat reeds vanaf het begin van de overeenkomst slechts één of twee kinderen gebruik maakten van deze kinderopvang. Bovendien is in dit verband van belang dat de overeenkomst op het moment van sluiting van de kinderopvang nog maar drie maanden zou voortduren. Van de ondernemer had verwacht mogen worden dat gedurende die drie maanden de locatie voor de dochter van de consument open zou blijven dan wel dat een passend alternatief geboden zou worden, waarbij de nadelen van een andere locatie niet geheel bij de consument kwamen te liggen. Voorts kan gelet op het standpunt van de consument gesteld worden dat van instemming met de wijziging geen sprake is. Evenmin is gesteld of gebleken dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat de overeenkomst in ongewijzigde vorm in stand blijft. Op grond van de voorgaande overwegingen komt de commissie tot de conclusie dat de ondernemer ten onrechte de overeenkomst eenzijdig heeft gewijzigd. Nu het ongewijzigd in stand laten van de overeenkomst niet langer mogelijk is gelet op de beëindiging door de consument van beide plaatsingsovereenkomsten voor zijn kinderen, bepaalt de commissie dat de ondernemer aan de consument een bedrag van € 500,– dient te vergoeden als schadevergoeding wegens de onrechtmatige wijziging van de overeenkomst.

Het klachtengeld
Nu de klacht van de consument gegrond wordt verklaard, dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie het door de consument betaalde klachtengeld aan hem te vergoeden.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:

• verklaart de klacht gegrond;
• bepaalt dat de ondernemer aan de consument een bedrag van € 500,– vergoedt als compensatie voor de onrechtmatige sluiting van de opvanglocatie;
• bepaalt dat de ondernemer aan de consument een bedrag van € 25,– vergoedt ter zake van het klachtengeld;
• bepaalt dat bovengenoemde bedragen worden betaald binnen veertien dagen na verzending van deze uitspraak.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, mevrouw mr. S.A.M.F. Sjoukes, de heer drs. H. Grachten, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. M. Gardenier, secretaris, op 21 september 2022.