Commissie: Energie
Categorie: Non conformiteit / Schadevergoeding product/dienst
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
123897/133153
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Volgens de consument lijkt de eindrekening van de ondernemer betrekking te hebben op een huishouden met verscheidene mensen of een bedrijf, terwijl zij alleen woont. De consument is van mening dat de teller van de meter niet deugt en dat de meter slecht geïnstalleerd is.
De ondernemer stelt de consument meermaals om een meterstand te hebben gevraagd. Deze heeft hij niet gekregen. Vervolgens heeft de ondernemer de beginstand berekend. Deze beginstand is waarschijnlijk te laag ingeschat met als resultaat dat hoog te betalen bedrag. Er zijn geen indicaties dat er met de meter wat aan de hand zou zijn. Het verbruik ligt in lijn met het historisch verbruik. Bovendien heeft de netbeheerder een onderzoek ingesteld, waaruit niet blijkt van onregelmatigheden rond de meter.
De commissie overweegt dat de consument klaagt over de werking van de meter. Daartoe dient zij zich te wenden tot de netbeheerder, bij wie zij op kosten van ongelijk ijking van de meter kan aanvragen. Indien tijdens de behandeling van een geschil blijkt dat het geschil niet jegens de juiste partij aanhangig is gemaakt, verklaart de commissie de klacht ongegrond en wordt tevens een termijn bepaald, waarbinnen het geschil door de betrokkene opnieuw aanhangig kan worden gemaakt, zonder dat deze opnieuw klachtengeld verschuldigd is.
Terzijde merkt de commissie op dat tijdens de behandeling ter zitting de consument bevestigd heeft dat zij geen beginstand opgegeven heeft. Dan is het inderdaad aan de ondernemer om een beginstand te berekenen. Dit heeft tot gevolg dat de kosten van het te veel berekende verbruik in feite aan de vorige energieleverancier verschuldigd waren.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft de werking van de gasmeter.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt
het standpunt op het volgende neer.
Volgens de consument lijkt de eindrekening van de ondernemer betrekking te hebben op een huishouden
met verscheidene mensen of een bedrijf. De consument kookt een keer per dag. Zij woont alleen. In de
zomer is de temperatuurthermometer (bedoeld zal zijn de thermostaat) uitgeschakeld. In de winter als het
erg koud is, staat de thermostaat maximaal op 18 tot 20 graden. De consument is van mening dat de teller
van de meter niet deugt en dat de meter slecht geïnstalleerd is.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern
komt het standpunt op het volgende neer.
Op 22 augustus 2020 is de consument van een andere energieleverancier naar de ondernemer
overgestapt. Op basis van een afspraak tussen energieleveranciers dient de nieuwe leverancier de
beginstand vast te stellen die dan tevens dient als eindstand van de vorige leverancier. De ondernemer
heeft driemaal de consument om een stand gevraagd, maar niet gekregen. Vervolgens heeft de
ondernemer de beginstand berekend. Dat heeft tot gevolg gehad dat de ondernemer met de jaarnota 22
augustus 2020 tot 6 juli 2021 2252 m³ gas in rekening heeft gebracht (de commissie constateert dat de
meterstanden een verbruik van 2269 m³ aangeven), met als resultaat (naast de afrekening van elektriciteit
en berekening van opzegvergoedingen) een door de consument te betalen bedrag van € 1.352,43.
Waarschijnlijk is de beginstand te laag ingeschat. Wij hebben geen indicaties dat er met de meter wat aan
de hand zou zijn. Het verbruik thans ligt in lijn met het historisch verbruik. Bovendien heeft de netbeheerder
een onderzoek ingesteld, waaruit niet blijkt van onregelmatigheden rond de meter.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De consument klaagt over de werking van de meter. Daartoe dient zij zich te wenden tot de netbeheerder,
bij wie zij – als gebruikelijk – op kosten van ongelijkijking van de meter kan aanvragen.
Artikel 18 van het toepasselijk reglement bepaalt als volgt:
Indien tijdens de behandeling van een geschil blijkt dat het geschil niet jegens de juiste partij aanhangig is
gemaakt, verklaart de commissie de klacht ongegrond en wordt tevens een termijn bepaald, waarbinnen
het geschil door de betrokkene opnieuw aanhangig kan worden gemaakt, zonder dat deze opnieuw
klachtengeld verschuldigd is.
De commissie zal dan ook de klacht ongegrond verklaren. Bedoelde termijn zal de commissie bepalen op
twee weken na verzending van onderhavige beslissing.
Terzijde merkt de commissie op dat tijdens de behandeling ter zitting de consument bevestigd heeft dat zij
geen beginstand opgegeven heeft. Dan is het inderdaad aan de ondernemer om een beginstand te
berekenen. Zo de beginstand te laag is berekend, heeft dat tot gevolg dat de kosten van het te veel
berekende verbruik in feite aan de vorige energieleverancier verschuldigd waren. Het vermoeden dat de
stand te laag vastgesteld is, wordt bevestigd door de mededeling van de consument dat zij van de vorige
leverancier ter gelegenheid van de eindnota veel geld heeft teruggekregen. Een andere vaststelling van de
beginstand leidt tot een correctienota van de vorige leverancier, zodat de consument daarmee (behoudens
eventuele prijsverschillen tussen beide leveranciers) niets opschiet. Wat daar echter van zij, de consument
richt zich op de werking van de meter en daarover is hiervoor beslist.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
De commissie stelt de consument in de gelegenheid haar klacht omtrent de werking van de meter in te
dienen jegens de netbeheerder en wel binnen twee weken na verzending van deze beslissing.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten
verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie, bestaande uit de heer mr. R.J. Paris, voorzitter, de
heer ing. C. Verloop en de heer drs. L. van Rootselaar, leden, op 13 januari 2022.
R.J. Paris