Geschil over facturering schilderwerkzaamheden

De Geschillencommissie




Commissie: Schilders-, Behangers- en Glaszetbedrijf    Categorie: Factuur / Meerwerk/Minderwerk    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ten dele gegrond   Referentiecode: 246013/256571

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Het geschil betreft een overeenkomst voor schilderswerkzaamheden. De consument betwist de hoogte van de factuur en heeft de klacht aan de ondernemer voorgelegd. De consument vroeg een offerte aan voor schilderwerk. Een medewerker schatte een week werk en een steigerhuur. De uitvoering duurde echter anderhalve dag, waarbij een eigen steiger werd gebruikt. Daarnaast werden kosten voor toiletten en parkeren in rekening gebracht, terwijl deze niet gemaakt zijn. De consument betaalde de volledige factuur onder protest en voelt zich misleid door de lagere uiteindelijke kosten. Ze eist een beperking van de factuur. De ondernemer stelt dat een vaste prijs was overeengekomen en dat de consument hiermee instemde. Door inzet van extra medewerkers was het werk eerder klaar. Meerwerk is niet in rekening gebracht en een creditfactuur voor parkeerkosten werd aangeboden. De ondernemer houdt vast aan de overeengekomen prijs. De commissie oordeelt dat een vaste prijs is overeengekomen, waardoor discussies over de gemaakte uren irrelevant zijn. De consument heeft niet geklaagd over de kwaliteit van het werk. De ondernemer moet echter een deel crediteren, omdat parkeerkosten niet zijn gemaakt en een eigen steiger is gebruikt. Beide partijen krijgen deels gelijk, waardoor de klacht gedeeltelijk gegrond is. .

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 13 juli 2023 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De
ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het uitvoeren van schilderswerkzaamheden tegen de daarvoor
door de consument te betalen prijs van € 7.248,50.
De werkzaamheden zijn uitgevoerd op of omstreeks 2 en 4 oktober 2023.
Het geschil betreft de hoogte van de verzonden factuur.
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt
het standpunt op het volgende neer.

De consument heeft een offerte gevraagd voor bij haar uit te voeren schilderwerk. Een medewerker van de
ondernemer heeft de situatie opgenomen en sprak over een week werk en kosten voor een steiger die
geplaatst moest worden door derden.

De consument vertrouwde op zijn beoordeling, maar vond het nogal duur. Vooral de steiger was duur,
€ 2.200,–.

Volgens de consument is geen sprake van een vaste aanneemsom. Dat staat nergens.
Uitvoering van het werk duurde maar anderhalve dag in plaats van een week. De schilders hadden een
eigen steiger meegenomen, die zij zelf hebben opgebouwd en afgebroken. Er zijn ook toiletkosten en
parkeerkosten in rekening gebracht, maar er is geen toilet geplaatst en het toilet van de consument is
gebruikt. Parkeren werd gedaan op terrein van de aangrenzende VvE., wat niets gekost heeft.
De ondernemer heeft toen een discussie ontstond heel snel een deurwaarder ingeschakeld. De consument
heeft het factuurbedrag als zekerheidsstelling betaald op de geldenderdenrekening van de deurwaarder.
Volgens de consument mocht zij erop vertrouwen dat de offerte van de ondernemer een redelijke
inschatting gaf van de te maken uren en kosten. Dat bleek echter geenszins het geval, Het werk was in
veel minder tijd gedaan en er zijn ook veel minder kosten gemaakt dan voorzien.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

Als de consument alle kosten verschuldigd is, is van mening dat zij bij de totstandkoming van de
overeenkomst volledig verkeerd voorgelicht is. Zij zou parkeerkosten moeten betalen, die er niet waren. Zij
zou de kosten van een week steigerhuur bij een derde moeten betalen, terwijl gedurende één dag een op
die dag in eigen beheer opgebouwde en afgebroken steiger gebruikt is. Van de ondernemer mag als
professional verwacht worden dat de omvang van het werk en de bijkomende kosten juist ingeschat
worden.

Volgens de consument is het voor het werk begrote aantal uren bij lange na ook niet gemaakt. Ook op dat
punt voelt de consument zich ernstig misleid.
De consument heeft vooraf een offerte gevraagd. Zij heeft geen offerte gevraagd bij andere partijen. De
consument is akkoord gegaan met de offerte.
De consument verlangt beperking van de factuur tot € 3.000,– voor het werk op basis van € 60,– per uur,
vermeerderd met maximaal € 200,– voor de steiger.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern
komt het standpunt op het volgende neer.

Met de consument is een vaste prijs afgesproken. Deze prijs is door de consument geaccordeerd.
De ondernemer heeft door inzet van meer medewerkers het werk eerder afgerond dan oorspronkelijk
voorzien. Er zijn overigens wel meer uren gemaakt dan door de consument ingeschat.
De ondernemer heeft meerwerk uitgevoerd, wat niet in rekening is gebracht. Ook is later voorgesteld een
creditfactuur te sturen voor niet gemaakte parkeerkosten.
De ondernemer ziet geen reden om de factuur aan te passen.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De consument heeft uitdrukkelijk ingestemd met de uitgebrachte offerte. Die offerte bevat een vaste prijs,
daar kan geen misverstand over bestaan. Er staat nergens wat de uurprijs is of dat sprake zal zijn van een
afrekening achteraf.

Desalniettemin is de ondernemer bereid geweest om de niet gemaakte parkeerkosten te laten vallen. De
steigerkosten zijn op basis van de afspraken die de ondernemer met een steigerbouwer heeft. De
ondernemer heeft de afspraak “drie is vijf”.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

De consument heeft een offerte opgevraagd bij de ondernemer. De ondernemer heeft die offerte
uitgebracht, waaruit naar het oordeel van de commissie voldoende duidelijk blijkt dat het voor wat betreft
het werk een vaste prijs betreft. De consument heeft zich, kennelijk met tegenzin, akkoord verklaard met de
uitgebrachte offerte. De ondernemer heeft na afronding van het werk gefactureerd overeenkomstig de
offerte.

Als een vaste prijs is afgesproken, is er achteraf geen ruimte voor discussie over het aantal gemaakte uren.
Dat aantal is immers op zich niet relevant. De consument heeft niet geklaagd over de kwaliteit van het
werk.

Als partijen, zoals hier gebeurd is, een vaste prijs hebben afgesproken, is er als het werk overeenkomstig
de offerte is uitgevoerd en het voldoet aan de eisen van goed en deugdelijk werk geen reden om af te
wijken van die vaste prijs.

De commissie is dan ook van oordeel dat er geen grond is om enig bedrag in mindering te brengen op de
voor de werkzaamheden afgesproken prijs.

In de door de ondernemer gehanteerde algemene voorwaarden staat dat bij een vaste prijs een aanbod
wordt gedaan op basis van te verrichten werkzaamheden en te leveren materialen.
De ondernemer maakt in de offerte een duidelijk onderscheid tussen de uit te voeren werkzaamheden en te
leveren materialen enerzijds en “overige voorzieningen” anderzijds. Onder overige voorzieningen heeft de
ondernemer kosten opgenomen, voorzien voor het parkeren, voor sanitaire voorzieningen en voor het
huren, plaatsen en afbreken van een steiger.

Ten aanzien van de parkeerkosten heeft de ondernemer zelf al aangegeven dat die niet gemaakt zijn, op
grond waarvan aan de consument is aangeboden om deze kosten te crediteren.
De consument heeft aangegeven dat de schilders gebruik hebben gemaakt van de sanitaire voorzieningen
in de woning van de consument, wat door de ondernemer niet is weersproken.
Ten aanzien van de steigerkosten (bereikbaarheidskosten in de offerte) heeft de consument gesteld dat de
steiger een eigen steiger van de ondernemer was, die op één en dezelfde dag door de schilders zelf is
opgebouwd en afgebroken. De ondernemer heeft dat niet uitdrukkelijk ontkend, maar alleen melding
gemaakt van afspraken met een externe steigerbouwer.

De ondernemer heeft aangegeven de door de ondernemer te maken kosten van bepaalde voorzieningen
aan de consument te zullen doorberekenen. Anders dan bij de ten aanzien van het werk afgesproken vaste
prijs mag een consument in dat geval verwachten dat de door te belasten kosten bij de factuur
gespecificeerd worden. Van de ondernemer mag ook verwacht worden dat hij desgevraagd de bonnetjes
van die gemaakte kosten overlegt.

De ondernemer heeft erkend dat geen parkeerkosten zijn gemaakt. De ondernemer heeft niet weersproken
dat gebruik is gemaakt van de sanitaire voorzieningen van de consument. De ondernemer heeft de stelling
van de consument dat de schilders een eigen steiger gebruikt hebben, die door henzelf op één en dezelfde
dag is opgebouwd en afgebroken niet dan wel onvoldoende weersproken, en in ieder geval niet
aannemelijk gemaakt dat kosten bij derden zijn gemaakt voor opbouw, afbreken en huur van de steiger.
De commissie is daarom van oordeel dat nu niet gebleken is dat de ondernemer kosten voor de overige
voorzieningen heeft gemaakt ten aanzien van die overige voorzieningen geen kosten aan de consument in
rekening gebracht hadden mogen worden. Voor de voorzieningen is een bedrag ad € 2.025,– exclusief 9%
BTW gefactureerd, € 2.207,25 inclusief BTW.

De consument heeft de verzonden factuur volledig, onder protest, betaald. Daarom moet de ondernemer
€ 2.207,25 crediteren en aan de consument terugbetalen. Daarmee hebben beide partijen gedeeltelijk gelijk
gehad. Daarom is de commissie van oordeel dat de klacht ten dele gegrond is.

Dat betekent dat de ondernemer aan de consument de helft van het aan de commissie betaalde
klachtengeld dient te vergoeden en dat de door de ondernemer aan de commissie verschuldigde bijdrage
in de kosten van behandeling wordt gematigd met 50%.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 2.207,25. Betaling dient plaats te vinden
binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.

Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag
vanaf de verzenddatum van het bindend advies.

Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 63,75
aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten
verschuldigd. De behandelingskosten worden gematigd met 50%.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Schilders Behangers en Glaszetbedrijven, bestaande uit mr.
F.H.C.M. van Schaijk, voorzitter, J. Hania en mr. C.R.J.M. den Hartog-Kaaij, leden, op 29 april 2024.