Geschil over scheurvorming en kwaliteit van gestukadoorde plintafwerking bij woning en schuur

  • Home >>
  • Afbouw >>
De Geschillencommissie




Commissie: Afbouw    Categorie: Herstel    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 160216/180065

De uitspraak:

Waar gaat het over?

Het geschil draait om de kwaliteit van het stukadoorswerk op de plinten van de buitengevels van een woning en schuur. De consument klaagt over diepe scheuren en craquelé-achtige oppervlakken die kort na oplevering zichtbaar werden. Ondanks meerdere verzoeken kwam de stukadoor niet kijken. De consument eist € 1.815 aan herstel- en expertisekosten. De ondernemer stelt dat de scheuren voortkomen uit de onderliggende muurconstructie en niet zichtbaar waren bij de uitvoering. Volgens hem kon hij dit niet voorzien en was wapeningsweefsel daarom niet nodig. De deskundige concludeert dat de scheuren ontstaan door werking/zetting van de muurconstructie en verhardingskrimp door langdurige vochtinwerking. Hij schat de herstelkosten op ruim € 7.200 inclusief btw. De commissie oordeelt dat het stukadoorswerk technisch gezien voldoende hecht, maar dat de scheuren veroorzaakt worden door zowel de ondergrond als vochtinwerking. Herstel omvat injecteren van scheuren, reinigen en behandelen van de gevelplinten en het toepassen van een geschikt verfsysteem. De commissie acht de ondernemer niet aansprakelijk voor de scheuren in de gestucte plint. Er waren geen scheuren in de muur toen hij begon met zijn werk.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de kwaliteit van het door de ondernemer aangebrachte stukadoorswerk als plintafwerking op de buitengevels van de woning en de schuur van de consument.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument, zoals opgenomen in het klachtenformulier, luidt: De stucadoor heeft buiten een gestucte plint gemaakt bij onze woning en schuur. Al vrij snel na de oplevering kwamen daar onderhuidse scheuren in naar voren gelijkend op een geschubte huid, mogelijk door incorrecte droging. Meerdere malen heb ik de stucadoor gevraagd om daarnaar te komen kijken. Ondanks vele bevestigingen om langs te komen is hij niet komen kijken. We hadden idealiter de gestucte plint al geschilderd, maar omdat er problemen met de ondergrond zijn vonden wij het onverstandig dit schilderwerk al toe te passen. Later ontstonden ook grotere en diepere scheuren in het stucwerk. Ongeveer onder elk raam zijn deze diepere scheuren ontstaan. Ook bij de gepotdekselde schuur is dat te zien, ondanks dat daar nauwelijks belasting is van de buitenmuur op de gestucte plint. Het gaan om a) diepe en grote scheuren in de gestucte plint en b) onderhuidse scheurtjes gelijkend op craquelé. Het craquelé wordt aan de orde gesteld bij vraag 5.2 “wat is uw voorstel om het geschil op te lossen?”. De consument kan niet goed doorgronden hoe groot het probleem van het craquelé is ten aanzien van vochtinwerking. De stukadoor geeft aan dat onder ramen dergelijke scheuren altijd ontstaan en niet voorkomen hadden kunnen worden. De consument vordert vergoeding van de door de deskundige van TBA beraamde herstelkosten en de expertisekosten van
€ 1.815,–

Standpunt van de ondernemer

De ondernemer heeft zijn standpunt niet via een bij de commissie ingediend verweerschrift kenbaar gemaakt. De ondernemer was wel aanwezig bij de beoordeling door de deskundige van TBA aanwezig. Het standpunt dat hij daar heeft ingenomen is:

“De gevelplinten, bestaande uit betonsteenmetselwerk, van de woning en de schuur zijn voorzien van een gestukadoorde afwerking op basis van een Strikolith Strikocem gevelstucsysteem. Het toegepaste stucsysteem berust op het stellen van kunststof hoekbeschermingsprofielen, het aanbrengen van een vertin- annex raaplaag met Strikocem MC en het afwerken van de plinten met Strikocem K13. Strikocem MC Cementpleister (strikolith.com) Strikocem K13 Kalk-cement Dunpleister (strikolith.com). De scheuren zoals zichtbaar onder de raamopeningen komen voort vanuit de muurconstructie. De scheuren waren nog niet aanwezig toen wij dit stukadoorswerk op de gevelplinten aanbrachten. Wij kunnen niet aansprakelijk gesteld worden voor het ontstaan van scheuren vanuit de ondergrond. Ook in onze facturen wordt dit aangegeven. Op basis van het feit dat de ondergrond, geen scheuren bevatte, hebben wij ook geen wapeningsweefsel hoeven toepassen.” Tijdens de zitting is aan de consument gevraagd of de scheuren al aanwezig waren toen de stukadoor aan het werk was en zijn antwoord was van ontkennend.

Rapport Deskundige

Door Technisch Bureau Afbouw is op verzoek van de consument een rapportage opgemaakt.

Voorafgaand aan de behandeling van het rapport van de deskundige, merkt de commissie op dat normaliter de deskundige op verzoek van de commissie ter plaatse om onderzoek gaat doen naar de klachten. In deze zaak is op verzoek van de consument een deskundige naar het betreffende adres gegaan en deze heeft ook een rapport opgemaakt. De commissie is daarmee akkoord gegaan en ook om hun rapport tot uitgangspunt te nemen. De consument en de ondernemer zijn bij het onderzoek aanwezig geweest, het geschil is uitgebreid besproken en er zijn diverse conclusies onderbouwd genomen.

Er is één onderdeel waarover de commissie zich niet zal uitlaten omdat dat geen onderdeel uitmaakt van het geschil zoals dat door de consument is aangebracht, namelijk de deskundige schrijft dat er vanaf het maaiveld tot wisselende plinthoogtes een sterk verhoogd vochtgehalte is gemeten waardoor sterke aftekening scheuren en algengroei (paragraaf 2 onder b). Hierover zal de commissie niets te zeggen.

De deskundige E.C. van der Plas geeft aan dat het onderzoek van TBA zich concentreert op de volgende vragen en bijbehorende conclusies:

Onderzoek en conclusies zoals opgenomen in het rapport:
1. Wat constateert u? Omschrijf hetgeen u waarneemt.
Gestukadoorde plintafwerking woning

Aan het oppervlak van de plintafwerking werd het volgende geconstateerd:
Op verschillende plintdelen, voorkomende op alle gevelzijden is in verticale richting, met name onder raamopeningen, scheurvorming waarneembaar.
De scheurvorming is vrij rechtlijnig tot licht gebogen van vorm en verticaal gericht. De scheuren hebben een wijdte van 0,1 tot 0,6 mm. Rondom de scheuren klinkt het hier aangrenzende gevelstucwerk plaatselijk over enige vierkante centimeters omvang hol. Dit impliceert dat hier ter plekke het stucwerk is onthecht vanaf de ondergrond (het betonsteenmetselwerk).

Over het geheel beoordeeld, hecht het stucwerk voldoende. Op basis van beoordeling van de scheurvorming blijkt deze achter het stucwerk door te lopen en voort te komen vanuit de ondergrond, zijnde het betonsteenmetselwerk. Ook aan het boven de stucplint voorkomende “schoon” baksteenmetselwerk is, in bakstenen en op het raakvlak tussen voegen en bakstenen, in het verlengde van de scheuren in de plint scheurvorming zichtbaar. Naast dit type scheurvorming vertoont het oppervlak van de gestukadoorde gevelplinten plaatselijke fijne gebogen, craquelé gelijkende, scheuren. Dit type scheurvorming dient getypeerd te worden als de uitwerking van verhardings- en/of drogingskrimpspanningen vanuit de (cementgebonden) gestukadoorde plinten.

Op verschillende gevelzijden, met name de oost- en noordzijde, alwaar veel vocht langdurig het oppervlak van de gevelplinten belast komt algen aangroei voor. Op basis van de zichtbare verkleuringen aan het oppervlak van de gevelplinten, met name vanaf het maaiveld tot wisselende plinthoogte, wordt dit stukadoorswerk belast door vocht. Dit vocht zal vanaf
de gevelzijde (regenval en zijdelings zakwater) dan wel vanuit de ondergrondconstructie (optrekkend grondvocht) dit gevelstucwerk kunnen belasten. Op basis van uitgevoerde vochtmetingen met de Hydromette Compact B vochtmeter blijkt hier plaatselijk vanaf het maaiveld tot wisselende plinthoogtes een zeer sterk – tot verhoogd vochtgehalte voor te komen (75 tot meer dan 100 digits betekend + 4,8 tot meer dan 6,5 gewichtsprocent vocht). Op hogere plintgedeelten, alwaar de kleur van de stuclaag lichter van kleur is komt geen verhoogd vochtgehalte voor.

Gestukadoorde plintafwerking schuur
Aan het oppervlak van de plintafwerking werd het volgende geconstateerd:
Op verschillende plintdelen, voorkomende op alle gevelzijden is in verticale richting, met name onder raamopeningen, scheurvorming waarneembaar. De scheurvorming is vrij rechtlijnig tot licht gebogen van vorm en verticaal gericht. De scheuren hebben een wijdte van 0,2 tot 0,8 mm.

Rondom de scheuren klinkt het hier aangrenzende gevelstucwerk plaatselijk over enige vierkante
centimeters omvang hol. Dit impliceert dat hier ter plekke het stucwerk is onthecht vanaf de
ondergrond (het betonsteenmetselwerk). Het overige stucwerk is voldoende hechtend beoordeeld
middels bekloppen). Op basis van beoordeling van de scheurvorming blijkt deze zeer waarschijnlijk achter het stucwerk door te lopen en voort te komen vanuit de ondergrond, zijnde het betonsteenmetselwerk. Dit is door de houtafwerking (potdeksel bekleding) niet zichtbaar. Naast dit type scheurvorming vertoont het oppervlak van de gestukadoorde gevelplinten plaatselijke fijne gebogen, craquelé gelijkende, scheuren. Dit type scheurvorming dient getypeerd te worden als de uitwerking van verhardings- en/of drogingskrimpspanningen vanuit de (cementgebonden) gestukadoorde plinten.

Op verschillende gevelzijden, met name de oost- en noordzijde, alwaar veel vocht langdurig het
oppervlak van de gevelplinten belast komt algen aangroei voor. Op basis van de zichtbare verkleuringen aan het oppervlak van de gevelplinten, met name vanaf het maaiveld tot wisselende plinthoogte, wordt dit stukadoorswerk belast door vocht. Dit vocht zal vanaf de gevelzijde (regenval en zijdelings zakwater) danwel vanuit de ondergrondconstructie (optrekkend grondvocht) dit gevelstucwerk kunnen belasten. Op basis van uitgevoerde vochtmetingen met de Hydromette Compact B vochtmeter blijkt hier plaatselijk vanaf het maaiveld tot wisselende plinthoogtes een zeer sterk – tot verhoogd vochtgehalte voor te komen (75 tot 100 digits betekend + 4,8 tot meer dan 6,0 gewichtsprocent vocht). Op hogere plintgedeelten, alwaar de kleur van de stuclaag lichter van kleur is komt geen verhoogd vochtgehalte voor.

2. Is er sprake van een gebrek aan het stukwerk? Zo ja/nee, licht toe waarom (niet).

a. Op basis van de zichtbare scheuren, die voortkomen vanuit de gevelconstructie, het
betonsteenmetselwerk, en tevens doorlopen in het schoon baksteenmetselwerk hierboven, dient gesteld te worden dat dit gebrek voortkomt vanuit deze ondergrond c.q. de gevelconstructie.  Indien dit type scheurvorming voorafgaande aan het uitvoeren van het stukadoorswerk niet zichtbaar is geweest aan het oppervlak van het metselwerk, dan dient gesteld te worden dat dit gebrek redelijkerwijs, op basis van zijn vooronderzoek, niet door de ondernemer kon worden onderkend en niet aan het geveloppervlak aanwezig was. Vanuit de consumentenvoorwaarden van NOA (Nederlandse Ondernemersvereniging voor Afbouwbedrijven, wordt onder artikel 15 – Garantie hieromtrent het volgende aangegeven: algemene-consumentenvoorwaarden-voor-het-afbouwbedrijf-in-nederland.pdf (noa.nl): Garantie Stukadoorswerk Buiten 1. De ondernemer garandeert dat het aangebrachte stukadoorswerk: b) niet zal scheuren in de pleisterlaag, tenzij dit wordt veroorzaakt door de werking van de ondergrond, en alleen voorzover die werking redelijkerwijs door de ondernemer niet kon worden voorzien.

b. Op basis van de plaatselijk zichtbare gebogen scheurvorming, craquelé gelijkend, dient gesteld te worden dat dit een type scheurvorming is, dat aanwezig is in de gestukadoorde afwerking zelf en ontstaat door te groot verhardings- en drogingskrimpgedrag in dit cementgebonden stukadoorswerk.
In deze situatie waarbij de stuclagen voldoende verhard zijn (geen verbranding of te snelle droging van het stucmateriaal) lijkt het erop dat door langdurige vochtinwerking er een bovenmatige
verhardingskrimp is ontstaan. Dit krimpgedrag is, zonder dat er scheurtjes ontstaan wijder dan 0,2
mm en watervoerend, technisch gezien geen probleem of gebrek. De gestukadoorde afwerking bevat een waterafwijzend toeslagmiddel waardoor water niet gemakkelijk door de stuclagen wordt
opgenomen. Echter in deze situatie wordt er wel vanaf het maaiveld tot wisselende plinthoogtes een verhoogd tot sterk verhoogd vochtgehalte gemeten. Dit kan veroorzaakt worden door een te
langdurige vochtinwerking aan het oppervlak van het stucwerk en door optrekkend vocht vanuit de grond.

Het is hierbij niet duidelijk of de vochtafdichting beneden maaiveldniveau afdoende is
uitgevoerd en/of beschadigd is. Dit vocht veroorzaakt wel sterke aftekening van de scheuren en het ontstaan van alg aangroei. Dit is een esthetisch gebrek.

3. Wat is de oorzaak van het gebrek?

a. De oorzaak van dit type scheurvorming is werking/zetting, of krimpgedrag vanuit de
gebouwconstructie. Dit op gedeelten van het buitenblad van deze spouwmuurconstructie waar de
opbouw van de gevelconstructie minder sterk is door de aanwezige raamopeningen en smalle
overgangen tussen betonsteen- en baksteenmetselwerk.

b. De oorzaak van dit type scheurvorming is bovenmatige verhardingskrimp vanuit de gestukadoorde afwerking. Dit krimpgedrag is ontstaan door langdurige vochtinwerking, in combinatie met
wisselende weersinvloeden (thermo-hygrisch gedrag, opwarming en afkoeling van de gevels).

De invloed van de in- en uitwerking van dit langdurige hoge vochtgehalte op deze gestukadoorde
gevelafwerking had beperkt danwel voorkomen kunnen worden door op de gevelplinten, na
gereedkomen van het stucwerk en droging hiervan, een geschikt verfsysteem aan te brengen.

Echter indien het gevelstucwerk werd aangebracht op een voldoende droge ondergrond, waarbij het gedeelte gevelmetselwerk beneden maaiveld tevens aan het oppervlak voldoende vochtdicht zou zijn afgewerkt (bitumenafwerking) dan zou deze gestukadoorde afwerking, technisch gezien, en op basis van de omschrijvingen in de technische merkbladen van leverancier Strikolith, ook zonder verfsysteem moeten functioneren.

4. Op welke wijze dient het gebrek te worden opgelost?

a. Het herstel van een scheurvorming vanuit de bouwconstructie kan plaatsvinden middels het
injecteren van de scheuren met een twee componenten epoxyhars en/of door het toepassen van
dilataties (inzagen). Hierna dienen de gebogen van vorm zijnde scheuren aanvullend gerepareerd te worden met de twee componenten epoxyhars dan wel door middel van het afhakken van de
gedeelten gescheurd stucwerk tot op het metselwerk en het aanbrengen van nieuwe gedeelten
stucwerk waarin een wapeningsnet (Armanet, zie bijlage onderstaand) aan de ondergrond wordt
bevestigd. Opmerking: In dit advies wordt ervanuit gegaan dat het werkingsgedrag vanuit de
constructie eenmalig heeft plaatsgevonden en er geen spanningsgedrag meer zal ontstaan. Bij
blijvende werking dient de gevelconstructie (buitenblad) gedilateerd te worden.
b. Het grondig reinigen van de gevelplinten door middel van water onder hoge druk en behandeling met een algen dodend preparaat. Het na behandeling van de constructiescheuren en plaatselijk herstel van de te wapenen plintdelen (zie a.) en hanteren van een droogperiode (waarbij het
vochtgehalte overal beneden de 40 tot 60 digits dient te liggen) op de gevels aanbrengen van een
mineraal- of siliconenharsemulsie gebonden verfsysteem. Dit alles op basis van een op dit werk
gericht verwerkingsadvies van de leverancier (Strikolith b.v.).

5. Wat zou herstel van het gebrek kosten?

Ruim € 7.200,00 incl. BTW.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

De deskundige heeft zeer uitgebreid gerapporteerd over de kwaliteit van het aangetroffen stucwerk dat de ondernemer heeft aangebracht op de buitengevels van de woning en de schuur van de consument. De commissie neemt over de conclusies van het rapport en voor wat betreft de gestucte plinten op de woning en de schuur omdat de commissie deze aannemelijk acht op basis van de omschrijving van het geschil en de onderbouwing van de conclusies in het rapport:

“Gestukadoorde plintafwerking woning en schuur:
Over het geheel beoordeeld, hecht het stucwerk voldoende. Op basis van beoordeling van de scheurvorming blijkt deze achter het stucwerk door te lopen en voort te komen vanuit de ondergrond, zijnde het betonsteenmetselwerk. Ook aan het boven de stucplint voorkomende “schoon” baksteenmetselwerk is, in bakstenen en op het raakvlak tussen voegen en bakstenen, in het verlengde van de scheuren in de plint scheurvorming zichtbaar. Naast dit type scheurvorming vertoont het oppervlak van de gestukadoorde gevelplinten plaatselijke fijne gebogen, craquelé gelijkende, scheuren. Dit type scheurvorming dient getypeerd te worden als de uitwerking van verhardings- en/of drogingskrimpspanningen vanuit de (cementgebonden) gestukadoorde plinten.

Verder van toepassing op de gestukadoorde plintafwerking schuur:
Op basis van beoordeling van de scheurvorming blijkt deze zeer waarschijnlijk achter het stucwerk door te lopen en voort te komen vanuit de ondergrond, zijnde het betonsteenmetselwerk. Dit is door de houtafwerking (potdeksel bekleding) niet zichtbaar. Naast dit type scheurvorming vertoont het oppervlak van de gestukadoorde gevelplinten plaatselijke fijne gebogen, craquelé gelijkende, scheuren. Dit type scheurvorming dient getypeerd te worden als de uitwerking van verhardings- en/of drogingskrimpspanningen vanuit de (cementgebonden) gestukadoorde plinten.

2. Is er sprake van een gebrek aan het stukwerk?
a. Op basis van de zichtbare scheuren, die voortkomen vanuit de gevelconstructie, het
betonsteenmetselwerk, en tevens doorlopen in het schoon baksteenmetselwerk hierboven, dient
gesteld te worden dat dit gebrek voortkomt vanuit deze ondergrond c.q. de gevelconstructie. Indien dit type scheurvorming voorafgaande aan het uitvoeren van het stukadoorswerk niet zichtbaar is geweest aan het oppervlak van het metselwerk, dan dient gesteld te worden dat dit gebrek
redelijkerwijs, op basis van zijn vooronderzoek, niet door de ondernemer kon worden onderkend en niet aan het geveloppervlak aanwezig was.

b. Op basis van de plaatselijk zichtbare gebogen scheurvorming, craquelé gelijkend, dient gesteld te worden dat dit een type scheurvorming is, dat aanwezig is in de gestukadoorde afwerking zelf en ontstaat door te groot verhardings- en drogingskrimpgedrag in dit cementgebonden stukadoorswerk. In deze situatie waarbij de stuclagen voldoende verhard zijn (geen verbranding of te snelle droging van het stucmateriaal) lijkt het erop dat door langdurige vochtinwerking er een bovenmatige verhardingskrimp is ontstaan. Dit krimpgedrag is, zonder dat er scheurtjes ontstaan wijder dan 0,2 mm en watervoerend, technisch gezien geen probleem of gebrek.

3. Wat is de oorzaak van het gebrek?
a. De oorzaak van dit type scheurvorming is werking/zetting, of krimpgedrag vanuit de
gebouwconstructie. Dit op gedeelten van het buitenblad van deze spouwmuurconstructie waar de
opbouw van de gevelconstructie minder sterk is door de aanwezige raamopeningen en smalle
overgangen tussen betonsteen- en baksteenmetselwerk.

b. De oorzaak van dit type scheurvorming is bovenmatige verhardingskrimp vanuit de gestukadoorde afwerking. Dit krimpgedrag is ontstaan door langdurige vochtinwerking, in combinatie met
wisselende weersinvloeden (thermo-hygrisch gedrag, opwarming en afkoeling van de gevels).

De invloed van de in- en uitwerking van dit langdurige hoge vochtgehalte op deze gestukadoorde
gevelafwerking had beperkt danwel voorkomen kunnen worden door op de gevelplinten, na
gereedkomen van het stucwerk en droging hiervan, een geschikt verfsysteem aan te brengen.

Echter indien het gevelstucwerk werd aangebracht op een voldoende droge ondergrond, waarbij het gedeelte gevelmetselwerk beneden maaiveld tevens aan het oppervlak voldoende vochtdicht zou zijn afgewerkt (bitumenafwerking) dan zou deze gestukadoorde afwerking, technisch gezien, en op basis van de omschrijvingen in de technische merkbladen van leverancier Strikolith, ook zonder verfsysteem moeten functioneren.

Concluderend oordeelt de commissie dat – gelet op het onderbouwde standpunt van de deskundige – de ondernemer niet aansprakelijk is voor de scheuren en craquelé die ontstaan zijn in de gestucte buitengevels.

Specifiek geeft de deskundige zelfs aan dat het craquelé technisch gezien geen probleem of gebrek is. De gestukadoorde afwerking bevat namelijk een waterafwijzend toeslagmiddel daardoor water niet gemakkelijk door de stuclagen wordt opgenomen (paragraaf 2 onder b). Daarmee wordt de vraag van de consument daarover beantwoord.

Verder blijkt dat de ondernemer voor wat betreft het controleren van de ondergrond heeft voldaan aan zijn onderzoeksplicht en op basis daarvan ook geen wapeningsweefsel behoefde toe te passen. De stelling van de consument dat de scheuren kennelijk al aanwezig waren in de ondergrond en de ondernemer deze had kunnen ontdekken door het doen van onderzoek dat van hem mocht worden verwacht en de scheuren had kunnen tegengaan door een wapening, wordt verworpen. De ondernemer had daartoe geen reden zoals de ondernemer aangaf bij het bezoek van TBA. “De gevelplinten, bestaande uit betonsteenmetselwerk, van de woning en de schuur zijn voorzien van een gestukadoorde afwerking op basis van een Strikolith Strikocem gevelstucsysteem. Het toegepaste stucsysteem berust op het stellen van kunststof hoekbeschermingsprofielen, het aanbrengen van een vertin- annex raaplaag met Strikocem MC en het afwerken van de plinten met Strikocem K13. Strikocem MC Cementpleister (strikolith.com) Strikocem K13 Kalk-cement Dunpleister (strikolith.com). De scheuren zoals zichtbaar onder de raamopeningen komen voort vanuit de muurconstructie. De scheuren waren nog niet aanwezig toen wij dit stukadoorswerk op de gevelplinten aanbrachten. Wij kunnen niet aansprakelijk gesteld worden voor het ontstaan van scheuren vanuit de ondergrond. Ook in onze facturen wordt dit aangegeven. Op basis van het feit dat de ondergrond, geen scheuren bevatte, hebben wij ook geen wapeningsweefsel hoeven toepassen.”

De commissie acht de ondernemer niet aansprakelijk voor de scheuren in de gestucte plint. Er waren geen scheuren in de muur toen hij begon met zijn werk. De deskundige verwijst in 2 onder a naar artikel 15 van de consumentevoorwaarden NOA. Bij aanvang van het stukadoorswerk waren er geen scheuren in de muur aanwezig en dat de muur zou gaan scheuren kon redelijkerwijs niet door de stukadoor worden voorzien omdat het om nieuwbouw gaat. DAS stelt onjuist dat de stukadoor preventief wapeningsgaas had moeten aanbrengen.

Op grond van de bovenstaande overwegingen acht de commissie de klacht ongegrond en zal het verzochte worden afgewezen.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Afbouw, bestaande uit mevrouw mr. E. van Die, voorzitter,
de heer mr. B.C. Westenbroek, mevrouw mr. M.J. Boon, leden, op 9 december 2022.