Geschil rondom verplaatsing watermeter

De Geschillencommissie




Commissie: Water    Categorie: Algemene voorwaarden / Factuur / Kosten    Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 98157/116321

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Het geschil betreft de kosten voor het verplaatsen van een watermeter, die de consument niet heeft betaald en bij de commissie heeft gedeponeerd. De consument stelt dat de gasmeter eerder verkeerd was verplaatst, waardoor de watermeter niet meer veilig bereikbaar was. Hij heeft zelf veel voorbereidend werk uitgevoerd en geen kostenopgave of opdrachtbevestiging ontvangen door een gewijzigd e-mailadres. Hij vindt het bedrag onredelijk hoog en vraagt om aanpassing van de factuur. De ondernemer stelt dat de consument volgens de Algemene Voorwaarden Drinkwater moet betalen voor het verplaatsen van de meter op eigen verzoek. De kosten zijn standaardtarieven die door overheidsinstanties zijn goedgekeurd. De ondernemer heeft de consument vooraf geïnformeerd over de kosten. De commissie oordeelt dat de consument de ondernemer opdracht heeft gegeven om de watermeter te verplaatsen en hiervoor moet betalen. De kosten zijn redelijke standaardtarieven. Dat de consument de kostenopgave niet heeft ontvangen, komt voor zijn eigen risico. De klacht wordt ongegrond verklaard en het gedeponeerde bedrag wordt aan de ondernemer uitbetaald.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een door de consument aan de ondernemer gericht verzoek tot verplaatsing van
de watermeter, waarvoor de ondernemer op 8 december 2020 een bedrag van € 837,12 in rekening heeft
gebracht. De consument heeft op 12 november 2020 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. De
consument heeft het bedrag van € 837,12 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.

Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

Voorjaar 2020 heeft de gastransporteur de gasmeter verplaatst. Achteraf bleek dat dit helaas niet goed
gegaan was, omdat de nieuwe gasleiding naar de gasmeter dwars over de één meter diepe put gelegd was
waarin zich de watermeter bevond. Daardoor was de watermeter niet langer veilig bereikbaar, bijvoorbeeld
om hem af te kunnen lezen.

Om een en ander zoveel mogelijk aan de moderne voorschriften te laten voldoen heeft de consument een
nieuwe meterkast laten aanleggen. Omdat de watermeter zich bevond onderin de één meter diepe put, lag
het voor de hand om ook deze te verplaatsen naar de nieuw gecreëerde meterkast.
Voor deze verplaatsing heeft de consument een aanvraag ingediend bij de ondernemer. Doordat de
consument inmiddels een nieuw emailadres had gekregen, heeft hij geen kostenopgaaf of
opdrachtbevestiging ontvangen. Hij geeft dus vooraf ook nergens voor getekend, zoals dit bij de
gastransporteur wel was gebeurd.

Het werk is vervolgens uitgevoerd onder regie van de gastransporteur. Een deel van de gebruikte materialen
(mantelbuizen) heeft de consument zelf aangeschaft. Gas- en waterleidingaansluiting zijn in één klus
verplaatst. Al het benodigde graafwerk (terras opengebroken en totaal ca. 3 m3 zand weggegraven) evenals
de aanleg van de PVC-buis onder de woning, heeft de consument in eigen beheer uitgevoerd. Ook het
terugvoeren van alle zand en het herstellen van het straatwerk, heeft hij zelf geregeld.

Gelet op al deze omstandigheden is de consument van mening dat de gezonden factuur onredelijk hoog is.
De consument verlangt, zo begrijpt de commissie, de vaststelling van een redelijke prijs voor het verplaatsen
van de meter, een aanpassing van de factuur en de creditering van eventueel onverschuldigd in rekening
gebrachte vergoeding.

Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

Op grond van de toepasselijke Algemene Voorwaarden Drinkwater is de consument een vergoeding
verschuldigd voor het verplaatsen van de meter, wanneer dat op zijn verzoek gebeurt. Dat is hier het geval.
Voor het verplaatsen van de meter hanteert de ondernemer vaste tarieven, zogenaamde ‘postzegeltarieven’.
Het maakt voor het frankeren van een brief niet uit of je die naar je buurman stuurt of een bedrijf op Texel:
op beide brieven moet een even dure postzegel worden geplakt. Zo ook de kosten voor het verplaatsen van
een meter. De daarvoor gehanteerde tarieven worden getoetst door de Inspectie Leefomgeving en Transport
(ILT), onderdeel van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, na consultatie van de Autoriteit
Consument en Markt (ACM).

In het standaardtarief zijn de kosten verdisconteerd die met het geheel verbonden zijn, zoals onder andere
het administratief verwerken van de aanvraag, het eventueel ter plaatse schouwen van de situatie, het doen
van een Klic-melding (verplicht voor elke grondroerder) en het aanmelden bij de gemeente (MOOR, ook
verplicht voor elke graafwerkzaamheid), het daadwerkelijk aanleggen van de leiding inclusief materiaal, de
leges-kosten van de gemeente en tot slot het administratief afwikkelen zoals het aanmaken van de factuur.
Dat het werk vervolgens in combi (een samenwerking tussen verschillende netbeheerders waarbij door één
aannemer werken voor deze netbeheerders in één keer kunnen worden uitgevoerd) wordt uitgevoerd, maakt
dit niet anders, evenmin eventuele werkzaamheden die door de consument zelf worden gedaan.

De ondernemer voert aan dat zij de consument vooraf geïnformeerd heeft wat het tarief was. Dit tarief is ook
in rekening gebracht. Dat betreft een standaardtarief en de daarin begrepen kosten zijn ook daadwerkelijk
gemaakt. De ondernemer verwijst in dit verband naar een eerdere uitspraak van de commissie, inzake
dossier 28934/33428. Daarin heeft commissie geoordeeld dat een dergelijke klacht ongegrond is.
De ondernemer verzoekt dan ook de klacht van de consument in onderhavig dossier ongegrond te
verklaren.

De beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Tussen partijen is niet in geding dat de consument de ondernemer opdracht heeft gegeven om de
watermeter te verplaatsen naar een nieuwe meterkast. Partijen verschillen met elkaar van mening over de
vraag of de consument betaling verschuldigd is van de hiervoor gezonden factuur. Dienaangaande
overweegt de commissie als volgt.

Voor de meetinrichting is in de door de ondernemer gehanteerde Algemene Voorwaarden Drinkwater
(verder: de AV) een specifiek beding opgenomen in artikel 11. Dit artikel luidt als volgt:

“Artikel 11 De meetinrichting
11.1 De meetinrichting wordt door of vanwege het bedrijf en op zijn kosten geplaatst en onderhouden met
inachtneming van hetgeen daaromtrent in de tarievenregeling is vermeld. Vervanging, al dan niet als
gevolg van uitbreiding of wijziging van de drinkwaterinstallatie,
verplaatsing of wegneming mag alleen door of vanwege het bedrijf geschieden. De daaraan verbonden
kosten komen eveneens voor rekening van het bedrijf. Vervanging of verplaatsing is echter voor rekening
van de aanvrager of de verbruiker, indien de vervanging of de verplaatsing geschiedt op zijn verzoek of
het gevolg is van zijn handelen of nalaten, behalve in het geval waarin dit handelen of nalaten het gevolg
is van omstandigheden die hem redelijkerwijs niet zijn toe te rekenen. (…)
11.2 De aanvrager of de verbruiker draagt er zorg voor dat de meetinrichting steeds goed bereikbaar is
en goed kan worden afgelezen. Voorts dient hij de meetinrichting te beschermen tegen beschadiging,
tegen verbreking van de verzegeling en te behoeden voor vorstschade.”

Tussen partijen staat vast dat de consument de ondernemer heeft verzocht om de watermeter te
verplaatsen. In dat geval is de consument in beginsel een vergoeding verschuldigd voor de daarmee
gemoeide kosten. De verplaatsing is een gevolg van het handelen van de consument, die immers de
gastransporteur heeft verzocht de gasleiding naar zijn woning te verleggen. Reden hiervoor was, aldus de
consument, een geplande verbouwing waarbij de gasmeter in de weg stond.

Vervolgens heeft de beheerder van het gasnet de nieuwe gasleiding naar de gasmeter dwars over de één
meter diepe put gelegd waarin zich de watermeter bevond. Dat daardoor de watermeter niet langer veilig
bereikbaar was voor de consument, is door de ondernemer niet weersproken. Wanneer dit noodzakelijk tot
het verplaatsen van de watermeter aanleiding zou hebben gegeven, zou naar het oordeel van de commissie
sprake zijn geweest van een gevolg van omstandigheden die de consument redelijkerwijs niet zijn toe te
rekenen.

Een dergelijk geval doet zich hier echter niet voor, omdat uiteindelijk de werkzaamheden aan de gasleiding
niet hebben genoodzaakt tot het verplaatsen van de watermeter. Uit de toelichting op de klacht van de
consument volgt immers dat in overleg met de contactpersoon van de beheerder van het gasnet was
besloten om de gasaansluiting nogmaals te wijzigen zodanig dat deze niet langer dwars door de put zou
lopen maar via een nieuwe mantelbuis vanaf buiten rechtstreeks op de gasmeter kon worden aangesloten.
De consument heeft, om een en ander zoveel mogelijk aan de moderne voorschriften te laten voldoen, een
meterkast laten aanleggen op de huidige plek. Omdat de watermeter zich onderin de één meter diepe put
bevond (en daarmee moeilijk afleesbaar was), heeft de consument besloten om ook deze te verplaatsen
naar de nieuw gecreëerde meterkast. Uit de toelichting van de consument volgt nu dat daartoe na het
verleggen van de gasleiding geen noodzaak meer bestond en dat het verzoek door de consument vanuit
praktische overwegingen is gedaan.

Dat de consument voor deze verplaatsing een aanvraag heeft ingediend bij de ondernemer, wordt door hem
erkend. Op grond van artikel 11 AV is hij dan een vergoeding voor de daarmee gemoeide kosten
verschuldigd. Wellicht had een bericht over de daarmee gemoeide kosten hem kunnen doen afzien van de
opdracht tot verplaatsing, maar op dat punt staat vast dat de ondernemer een dergelijke kostenopgaaf heeft
verzonden naar het door de consument in de contacten met de ondernemer gebruikte e-mailadres. In dat
geval volgt ook uit de jurisprudentie van de Hoge Raad dat de ondernemer ervan uit mocht gaan dat de
consument dit bericht had ontvangen. Dat dat in dit geval anders zou zijn, bijvoorbeeld omdat de emailprovider de ondernemer zou hebben laten weten dat de oude mailbox van de consument niet langer in
gebruik was, is niet gebleken. De omstandigheid dat de consument geen kennis heeft kunnen nemen van de
prijsopgaaf komt in dat geval voor zijn rekening en risico. Bij gebreke aan andersluidend bericht mocht de
ondernemer ervan uitgaan dat de opdracht was verstrekt.

Het door de ondernemer in rekening gebrachte bedrag betreft een forfaitair bedrag dat berust op de
gemiddelde kosten die het verplaatsen van een watermeter met zich meebrengt. Dat de ondernemer een
forfaitair bedrag als aanneemsom hanteert, is op zich niet onredelijk, gelet op de daarvoor door de
ondernemer gegeven uitleg. Dat het werk in combinatie met werk voor het verleggen van de gasleiding kon
worden uitgevoerd, maakt dit niet anders, noch de omstandigheid dat de consument zelf materialen ter
beschikking heeft gesteld en werkzaamheden heeft uitgevoerd. Dat hiervoor, in afwijking van het
standaardtarief voor de aanneemsom, andersluidende afspraken zijn gemaakt tussen de consument en de
ondernemer met betrekking tot het verrekenen van meer- of (in dit geval) minderwerk is niet gesteld of
gebleken.

De commissie komt dan ook tot de slotsom dat zij geen vanuit juridisch oogpunt relevante redenen kan
vaststellen op grond waarvan de ondernemer verplicht zou zijn om de gezonden factuur te matigen. De
commissie kan de ondernemer niet dwingen tot het toepassen van coulance. De klacht is daarom ongegrond
en beslist moet worden als na te melden.

Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Het depotbedrag wordt als volgt verrekend. Het bedrag van € 837,12 wordt uitbetaald aan de ondernemer.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Water, bestaande uit mr. R.J.M. Cremers, voorzitter, de heer
H.W. Zuur en mevrouw mr. P. Dekker-Stam, leden, op 16 augustus 2021.