Commissie: Advocatuur
Categorie: Kosten
Jaartal: 2019
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
119276
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft – kort samengevat – de onbetaalde declaratie die de advocaat voor haar werkzaamheden bij de cliënt in rekening heeft gebracht. De cliënt heeft het bedrag van € 578,78 niet aan de advocaat voldaan nu het in rekening gebrachte een vrijblijvend kennismakingsgesprek betreft en er zijdens de cliënt geen enkele opdracht is gegeven. Dit bedrag is overeenkomstig het Reglement van de commissie in depot gestort.
Standpunt van de cliënt
De klacht van de cliënt richt zich in de kern tegen de declaratie van 1 augustus 2018 van € 578,78, die zij van de advocaat heeft ontvangen naar aanleiding van een gesprek dat op 31 juli 2018 tussen partijen heeft plaatsgevonden. De cliënt stelt dat zij in verband met een op handen zijnde echtscheiding telefonisch een afspraak heeft gemaakt met de advocaat voor een vrijblijvend kennismakingsgesprek. Dit gesprek heeft op 31 juli 2018 plaatsgevonden. De cliënt stelt aan het einde van het gesprek aan de advocaat te hebben meegedeeld dat zij een dag later zou bevestigen of ze al dan niet van de diensten van de advocaat gebruik wilde gaan maken. Toen de cliënt de advocaat de daaropvolgende dag ervan op de hoogte heeft gebracht definitief geen gebruik te willen maken van haar dienstverlening, heeft de advocaat een bedrag van € 578,78 bij haar in rekening gebracht. De cliënt is echter niet bereid om dit bedrag aan de advocaat te voldoen, omdat de advocaat noch op voorhand noch tijdens het kennismakingsgesprek én ook na afloop van het gesprek niet heeft meegedeeld de kosten van dat gesprek bij de cliënt in rekening te zullen brengen, laat staan dat voorafgaand aan het gesprek de hoogte van het honorarium is besproken. Voorts stelt de cliënt dat zij de advocaat ook helemaal geen opdracht heeft gegeven om haar te voorzien van advies dan wel om haar belangen te gaan behartigen in de echtscheidingsprocedure.
Standpunt van de advocaat
De advocaat heeft aangevoerd dat de klacht van de cliënt ongegrond dient te worden verklaard. De advocaat erkent telefonisch een afspraak met de cliënt te hebben gemaakt voor een intakegesprek in verband met een voorgenomen echtscheiding. Dit gesprek heeft, twee dagen later op 31 juli 2018 plaatsgevonden en ruim twee uur geduurd. Tijdens dit gesprek hebben partijen de feiten en alle juridische consequenties uitgebreid met elkaar besproken alsmede de strategische aanpak. Daarnaast heeft de advocaat alle vragen van de cliënt beantwoord met betrekking tot de gevolgen van de echtscheiding. Beide partijen hebben aantekeningen van het gesprek gemaakt. Volgens de advocaat is in het onderhavige geval dan ook geen sprake van slechts een oriënterend gesprek van een half uurtje maar van een complete inhoudelijke advisering om tot een goede afwikkeling van de scheiding te kunnen komen. Vlak voor het einde van het gesprek heeft de cliënt inderdaad meegedeeld er nog even over na te willen denken om uiteindelijk de volgende dag te laten weten geen gebruik te willen maken van de diensten van de advocaat. Dat staat de cliënt uiteraard vrij, maar dat ontslaat haar niet van de verplichting tot betaling van de reeds verrichte advieswerkzaamheden. De advocaat tekent daar nog bij aan dat zij gelet op het tijdsverloop geen opdrachtbevestiging meer heeft kunnen verzenden.
Beoordeling
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende.
De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de advocaat hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat.
De commissie stelt voorop dat de advocaat op grond van de voor haar geldende gedragsregels gehouden is om in de financiële aangelegenheden nauwgezet en zorgvuldig te handelen. Artikel 17 van de Gedragsregels Advocatuur luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
De advocaat draagt er zorg voor dat bij het aanvaarden van de opdracht duidelijke afspraken zijn gemaakt over zijn honorarium, de doorbelasting van kosten, en de wijze van declareren.
Uit hetgeen partijen over en weer hebben gesteld en ingebracht stelt de commissie als niet dan wel onvoldoende weersproken vast dat de cliënt zich heeft gewend tot de advocaat voor een gesprek in verband met haar voorgenomen echtscheiding, welk gesprek twee dagen later plaats vond. Tijdens dit gesprek hebben diverse onderwerpen de revue gepasseerd en is desgevraagd door de advocaat aangegeven dat zij de zaak van de cliënt niet tegen een vast tarief kan behandelen nu haar werkzaamheden mede afhankelijk zijn van de reactie van de wederpartij en voorts daarbij aangegeven dat er advocaten zijn die wel tegen een vast tarief werken. Daarop heeft de cliënt aangegeven te wachten met het opvragen van de (benodigde) huwelijks akte omdat zij er nog een nachtje over wil slapen. Die volgende, dag heeft de cliënt de advocaat per mail meegedeeld geen gebruik te willen maken van haar diensten. Daarop heeft de advocaat de cliënt te kennen gegeven dat zij de kosten voor dit gesprek in rekening zou brengen en haar een declaratie doen toekomen ten bedrage van € 578,78.
Partijen twisten over de vraag of het in deze een vrijblijvend kennismakingsgesprek betrof dan wel een adviesgesprek tegen betaling van een uurtarief.
Niet is gebleken of de advocaat op voorafgaande aan of tijdens het gesprek aan de cliënt heeft aangegeven dat en tegen welk tarief dit gesprek bij de cliënt in rekening zal worden gebracht.
Aldus heeft de advocaat, mede gelet op niet gehandeld zoals van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat mag worden verwacht. Dat de advocaat geen opdracht bevestiging heeft kunnen sturen omdat zij de dag na het gesprek om 10.15 uur een mail met een bedankje van de cliënt ontving, kan daar niet aan afdoen. Immers, de afspraak voor het gesprek is twee dagen daarvoor gemaakt. De advocaat heeft dus voldoende tijd gehad de cliënt, bijvoorbeeld per mail, terzake nauwgezet en zorgvuldig te informeren.
Gelet op het vorenstaande ziet de commissie aanleiding te bepalen dat de cliënt niets aan de advocaat verschuldigd is. Mitsdien zal het door haar in depot gestorte bedrag aan haar worden gerestitueerd.
Hetgeen partijen verder naar voren hebben gebracht, behoeft geen verdere bespreking meer, nu dit in het licht van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen, niet tot een andere beslissing kan leiden.
Nu de klacht van de cliënt gegrond wordt verklaard zal de commissie de advocaat veroordelen tot vergoeding van het klachtengeld, derhalve een bedrag van € 77,50. Bovendien dient de advocaat overeenkomstig het reglement van de commissie een bijdrage in de behandelingskosten aan de commissie te voldoen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
oordeelt de klacht gegrond en bepaalt dat de cliënt niets aan de advocaat is verschuldigd. Met inachtneming van het vorenstaande wordt het depotbedrag van € 578,78 aan de cliënt gerestitueerd;
bepaalt overeenkomstig het Reglement van de commissie dat de advocaat het klachtengeld ad € 77,50 aan de cliënt dient te voldoen;
bepaalt overeenkomstig het Reglement van de commissie dat de advocaat aan de commissie een bijdrage in de behandelingskosten van het geschil is verschuldigd.
Aldus beslist op 26 oktober 2018 door de Geschillencommissie Advocatuur.