
Commissie: Reizen
Categorie: Totstandkoming
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
REI04-1782
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 14 juni 2004via een boekingskantoor met de reisorganisator totstandgekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een bus(rond)reis voor 1 persoon naar verschillende plaatsen in Noorwegen met verblijf in verschillende hotels op basis van halfpension, voor de periode van 12 juli 2004 tot en met 21 juli 2004 voor de som van € 1.029,–. Standpunt van klager Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt. De klacht heeft betrekking op het feit dat er onaangekondigd een groep verstandelijk gehandicapten deel uitmaakte van het reisgezelschap. Dit heeft een enorme impact op het groepsgebeuren en dat vind ik onwenselijk. Ik had hierover geïnformeerd moeten worden. Klager verzoekt de commissie in redelijkheid en billijkheid een vergoeding vast te stellen. Standpunt van de reisorganisator Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt. Het is juist dat een aantal minder valide reizigers zijn meegegaan. Reeds jaren verzorgen wij ook de reizen van [naam organisatie voor minder valide reizigers] . Tot nu toe melden wij niet vooraf dat een groep minder valide reizigers meegaat. Intern is een discussie gaande omtrent een juiste strategie omtrent het meenemen van (groepen) minder valide reizigers. Vaak zijn de reactie van andere reizigers ook heel positief. Ter zitting heeft de reisorganisator verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Het totale reisgezelschap bestond uit 26 personen. Hiervan maakten deel uit 10 verstandelijk gehandicapten en twee begeleiders. Wellicht gaan wij volgend jaar vooraf mededelen dat een groep minder valide reizigers meegaat. Benadrukt wordt dat de reis conform het programma is uitgevoerd. Van andere reizigers hebben wij geen klachten ontvangen. Wij vinden niet dat er sprake is van misleiding. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. In het algemeen kan worden gezegd dat contractspartijen gehouden zijn elkaar over en weer te informeren omtrent omstandigheden, die voor de uitvoering van de reisovereenkomst van belang kunnen zijn. Zulks is van betekenis te achten voor hetgeen partijen van elkaar in redelijkheid mogen verwachten. In het onderhavige geval is het van belang dat degenen, die willen deelnemen aan een zogenaamde groepsreis, erop gewezen worden dat “een groep binnen een groep” van enige omvang voor de reis heeft geboekt omdat zulks van wezenlijke invloed kan zijn op het groepsgebeuren. Zoals bijvoorbeeld een groep jongeren of ouderen. Dit geldt ook indien – zoals in casu – een aanmerkelijk deel van het reisgezelschap uit verstandelijk gehandicapten bestaat. Het risico van het niet doorgeven van deze (relevante) informatie is voor rekening van de reisorganisator. De commissie acht het aannemelijk dat, als gevolg van hetgeen zojuist is overwogen, aan de zijde van klager sprake is van derving van reisgenot. Bij de vaststelling van de hoogte van de vergoeding heeft de commissie rekening gehouden met het feit dat de reis conform het programma is uitgevoerd en gesteld noch gebleken is dat zich complicaties of klachten hebben voorgedaan, die verband houden met de groep licht verstandelijk gehandicapten. De klacht is derhalve gegrond. Beslissing De reisorganisator betaalt aan klager een vergoeding van € 50,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de reisorganisator bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies. Bovendien dient de reisorganisator overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 45,– aan klager te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de reisorganisator aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 205,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen, op 1 november 2004.