Commissie: Reizen
Categorie: Totstandkoming
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
REI-D00-2656
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 28 december 1999 via een boekingskantoor met de reisorganisator tot stand gekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een rondreis voor één persoon naar Cuba met verblijf in diverse hotels op basis van volpension voor de periode 25 april 2000 t/m 3 mei 2000 voor de som van ƒ 2.637,50 in totaal. Standpunt van klager Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak. Ik heb een groepsrondreis geboekt met de bedoeling andere mensen te ontmoeten om samen de rondreis te beleven. Helaas bleek er geen enkele andere deelnemer aan deze reis te zijn, zodat ik de reis alleen heb moeten maken met een Spaanssprekende gids en chauffeur. Deze reis is als groepsreis opgezet, dus met groepsfaciliteiten en derhalve ongeschikt om individueel te beleven. Ik werd in een klein personenautootje vervoerd in plaats van een luxe touringcar of minivan zoals omschreven in de reisbrochure. Van het baliepersoneel heb ik foutieve informatie gekregen bij het invullen van het visum. Een en ander heeft aanleiding gegeven tot problemen met de douane op Cuba. Klager verzoekt de commissie in redelijkheid en billijkheid een vergoeding vast te stellen. Standpunt van de reisorganisator Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak. Rondreizen worden doorgaans alleen uitgevoerd indien er sprake is van een minimum aantal geboekte personen, wat in het aanbod in de brochure kenbaar wordt gemaakt. Deze rondreis gaat altijd door en hoewel dit uitzonderlijk is was klager de enige gegadigde. De reis werd wat betreft programma in overeenstemming met de beschrijving in de brochure uitgevoerd, waarbij klager in een taxi met chauffeur heeft gereisd. Verder stond klager een gids ter beschikking. Ongetwijfeld heeft klager op deze wijze (nog) meer van Cuba kunnen zien dan met een groep van bijvoorbeeld 45 personen. We hebben er begrip voor dat de aanwezigheid van meerdere deelnemers ook een aantrekkelijke kant kan hebben. Daarvoor hebben wij een vergoeding aangeboden van ƒ 200,–. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Anders dan de reisorganisator lijkt te betogen valt uit het reisaanbod niet af te leiden dat klager bedacht diende te zijn op een reis waarbij hij de enige deelnemer zou zijn. Uit een kennelijk bij de reisorganisator bestaande gewoonte om bij rondreizen doorgaans een minimum aantal deelnemers in de reisbrochure te vermelden gevoegd bij de omstandigheid dat een dergelijke vermelding in dit geval ontbreekt, had klager niet behoeven te verwachten dat de reis ook doorgang zou vinden indien hij als enige geboekt zou hebben. In het reisaanbod is uitdrukkelijk aangegeven dat het gaat om een groepsrondreis per airconditioned touringcar of minivan waarbij gereisd wordt in internationaal gezelschap. Klager heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat het karakter van de reis zodanig is veranderd wegens het ontbreken van een reisgezelschap dat een vergoeding op zijn plaats is. Klager heeft aangegeven dat hij niet in de mogelijkheid verkeerde om samen met andere deelnemers de rondreis te beleven en met name buiten het in de reisbrochure vervatte programma om samen met anderen de vrije tijd in te vullen. Aannemelijk is bovendien dat de inrichting en het tempo van het programma in de reisbrochure is afgestemd op een groep en niet op een individu. Klager heeft terecht aangegeven dat daardoor de beleving aan kwaliteit inboet. De klacht over de onjuiste inlichtingen bij het invullen van het visum acht de commissie eveneens gegrond. In strijd met de ANVR-voorwaarden zijn de reisbescheiden aan klager niet tijdig verzonden maar diende hij die bescheiden bij de balie op Schiphol af te halen. Aldaar heeft klager onjuiste informatie gehad waardoor het visum niet juist is ingevuld. Het daardoor ontstane oponthoud van klager bij de douane in Cuba moet als een rechtstreeks gevolg van het niet tijdig verzenden van de reisbescheiden worden beschouwd. Klager was daarmee immers verstoken van de mogelijkheid rustig de bescheiden te lezen en het visum nauwgezet in te vullen. Op grond van het voorgaande en alle aan de commissie gebleken feiten en omstandigheden in aanmerking nemende, is de commissie van oordeel dat de reisorganisator bij het uitvoeren van het overeengekomene zodanig tekort is geschoten en klager daardoor zodanig ongerief heeft ondervonden, dat de reisorganisator hem een vergoeding verschuldigd is. De commissie stelt deze vergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid vast op het hierna te noemen bedrag. De commissie acht het eventueel meer of anders gevorderde echter niet toewijsbaar. Ingevolge het reglement van de commissie moet de reisorganisator aan de commissie de hierna te noemen bijdrage in de kosten van de behandeling van het geschil voldoen. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De reisorganisator dient aan klager in totaal een bedrag van ƒ 1.125,– te voldoen. Het klachtengeld van ƒ 125,– en het reeds aangeboden bedrag van ƒ 200,– zijn hierin begrepen. Betaling dient plaats te vinden binnen één maand na verzenddatum van dit bindend advies. Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen. De reisorganisator dient aan de commissie een bedrag van ƒ 400,– te voldoen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen, op 15 december 2000.