Herkansing was een volledig nieuwe beoordeling

De Geschillencommissie




Commissie: Particuliere Onderwijsinstellingen    Categorie: Informatie    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 158085/168370

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De consument volgde een EVC-procedure. Na de eerste beoordeling van de door de consument gemaakte opdrachten werd duidelijk dat een aantal onderdelen onvoldoende waren. De consument kreeg een maand de tijd om de opdracht te herkansen. Bij de tweede beoordeling zijn onveranderde onderdelen van de schriftelijke opdracht volgens de consument onvoldoende bevonden. De ondernemer stelt dat dit een risico is bij herkansingen, omdat er sprake is van een integrale herbeoordeling. Tevens voert de ondernemer aan dat er nieuwe beoordelaars worden toegekend. Verder geeft de ondernemer aan dat de consument nogmaals mocht herkansen, maar dat daar kosten aan verboden waren. De commissie oordeelt dat de ondernemer voldoende heeft onderbouwd waarom er per beoordeling andere beoordelaars worden toegekend. Ook benoemt de commissie dat de ondernemer correct heeft gehandeld omtrent de informatievoorziening over de herkansing. De klacht is ongegrond.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft de uitvoering van de tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst inzake de ‘EVC-procedure Vakbekwame hbo jeugd- en gezinsprofessional’.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Tussen partijen is op 7 november 2019 een overeenkomst inzake een ‘EVC-procedure Vakbekwame hbo jeugd- en gezinsprofessional’ tot stand gekomen. De consument heeft deze EVC-procedure gevolgd. Hierin had zij zes maanden de tijd om haar opdrachten te maken en aan te tonen dat zij hbo-denkniveau heeft. Zij heeft een trajectbegeleider gekregen.

Op 24 september 2020 is het ervaringscertificaat aan de consument afgegeven. Hieruit komt naar voren dat een aantal punten niet voldoende waren uitgewerkt. Dit is besproken met de ondernemer en is een herkansing afgesproken om dit aan te passen. Hiervoor heeft de consument een maand de tijd gekregen.

Het certificaat van de herkansing is op 17 februari 2021 aan de consument afgegeven. Hierin zijn bepaalde onderdelen als onvoldoende beoordeeld, die eerder nog voldoende waren, terwijl de consument deze niet heeft aangepast. Voor de consument is het onduidelijk hoe dat kan. Hierdoor heeft zij haar certificaat niet gehaald.

Bij haar herkansing waren twee andere assessoren dan bij de eerste procedure aanwezig. Voor de consument is niet duidelijk wat hiervan de reden is.

Als beide EVC-rapportages/certificaten samengevoegd worden zou de consument haar certificaat behalen.

Na ontvangst van het tweede ervaringscertificaat heeft de consument haar bezwaren verstuurd naar de ondernemer en is onderling contact geweest. Tussen hen heeft een telefonisch gesprek plaatsgevonden. Zijdens de ondernemer is als reden gegeven dat de consument de herkansing niet heeft behaald doordat het beleid is veranderd en er strenger naar de documenten gekeken werd. Tijdens dit gesprek kwam naar voren dat de consument in aanmerking zou komen voor nog een herkansing en is afgesproken dat de ondernemer haar zou laten weten wat de kosten daarvan zouden zijn en wat de mogelijkheden zijn betreft haar casus. De consument heeft na dit gesprek niets meer vernomen van de ondernemer.
Als bijlage heeft de consument de certificaten toegevoegd en de onderlinge e-mail wisseling.

De consument verlangt een herbeoordeling van beide certificaten zodat zij haar ervaringscertificaat krijgt.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument heeft de EVC-procedure Vakbekwame hbo jeugd- en gezinsprofessional gevolgd. Op 24 september 2020 ontving de consument haar ervaringscertificaat. Uit dat certificaat blijkt dat geen van de zes deskundigheidsgebieden kon worden erkend.

Indien deelnemers aan een EVC-procedure zich niet met de inhoud van een ervaringscertificaat kunnen verenigen zijn er twee opties: formeel bezwaar maken of herkansen. Dit is de consument bij brief van 17 februari 2021 meegedeeld. Tegen de inhoud van het eerste ervaringscertificaat heeft zij geen bezwaar gemaakt. Wel heeft zij, in overleg, een kosteloze herkansing gedaan. Op 17 februari 2021 ontving de consument haar tweede ervaringscertificaat, waarin weer geen enkel deskundigheidsgebied werd erkend.

Bij herkansing is sprake van een integrale herbeoordeling. Omwille van de zuiverheid worden daarbij altijd nieuwe assessoren ingeschakeld. Daarom verschillen de twee assessoren bij de eerste procedure van de twee assessoren bij de herkansing.

Bij een herkansing hoort ook het risico dat onderdelen die eerst voldoende waren, nu als onvoldoende worden beoordeeld. Uit de herkansing volgt een nieuw resultaat.

Het samenvoegen van beoordelingen is in geval van een herkansing niet aan de orde.

Tegen de uitkomst van de herkansing, de inhoud van het tweede ervaringscertificaat d.d. 17 februari 2021, is geen bewaar gemaakt. Van de mogelijkheid om nogmaals te herkansen heeft de consument geen gebruik gemaakt. Partijen zijn wel met elkaar in overleg getreden in verband met een nieuwe herkansing, maar de consument heeft zich daar nooit voor gemeld. Aan die nieuwe herkansing waren uiteraard kosten verbonden. De consument werd daar al op gewezen in de brief van 17 februari 2021.
De ondernemer is de consument geen antwoord meer verschuldigd.

De ondernemer verzoekt de klacht van de consument ongegrond te verklaren.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Het geschil betreft de tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst inzake de ‘EVC-procedure Vakbekwame hbo jeugd- en gezinsprofessional’.

De vraag die specifiek voorligt, is of de ondernemer op correcte wijze uitvoering heeft gegeven aan die tussen partijen gesloten overeenkomst.

Daarbij staat het volgende vast. De consument ontving in het kader van voormelde procedure op 24 september 2020 haar ervaringscertificaat waarin staat dat geen van de zes deskundigheidsgebieden worden erkend. De consument heeft een -kosteloze- herkansing gekregen en ontving op 17 februari 2021 haar tweede ervaringscertificaat waarin wederom staat dat geen enkel deskundigheidsgebied wordt erkend. Opgemerkt wordt dat de consument geen gebruik heeft gemaakt van de bestaande mogelijkheid om bezwaar te maken tegen zowel het eerste als het tweede ervaringscertificaat.

De consument heeft gesteld dat bij de herkansing andere assessoren dan bij de eerste procedure betrokken waren.

De commissie is van oordeel dat de ondernemer afdoende heeft toegelicht waarom hij hiertoe is overgegaan. De commissie acht het zorgvuldig dat de ondernemer bij de herkansing andere assessoren heeft betrokken dan de assessoren in de eerste procedure. Aldus zijn bij de herkansing assessoren betrokken, die niet eerder de antwoorden van de consument hebben beoordeeld. Door andere assessoren in te schakelen wordt op voorhand een discussie voorkomen over het door hen onbevooroordeeld kunnen beoordelen (van de antwoorden) van de consument. De commissie acht het bovendien evident dat als de assessoren in eerste instantie jegens de consument hebben aangegeven dat zij op geen enkel deskundigheidsgebied een voldoende scoort, het bepaald niet in de rede ligt dat diezelfde assessoren alsdan de herkansing opnieuw zouden beoordelen.

De consument heeft ook gesteld dat tijdens de herkansing bepaalde onderdelen als onvoldoende zijn beoordeeld, die in de eerste procedure wel als voldoende zijn aangemerkt. De commissie is van oordeel dat de ondernemer dit afdoende heeft toegelicht. Bij de herkansing is sprake van een zelfstandige beoordeling van de gegeven antwoorden en integrale herbeoordeling. Dit betekent dat een onderdeel dat in de eerste procedure als voldoende werd aangemerkt, niet zonder meer ook als voldoende heeft te gelden in de herkansing. Gevolg is dat uit de herkansing een nieuw resultaat volgt. Het samenvoegen van beoordelingen is in het geval van de herkansing dan ook niet aan de orde.

Van samenvoeging van beide certificaten kan daarom evenmin sprake zijn. Dat dit op andere wijze in het geval van de (opleiding van de) consument is geregeld is gesteld noch gebleken.

De consument heeft verder gesteld dat zij na het gesprek dat is gevoerd na het tweede certificaat niet meer heeft vernomen van de ondernemer over haar verdere mogelijkheden. Blijkens de door haar overgelegde brief van 17 februari 2021 had de ondernemer haar hieromtrent reeds alle benodigde informatie verschaft, namelijk bezwaar maken of een herkansing vragen. Hierop heeft de ondernemer de consument wederom gewezen bij zijn e-mail van 3 mei 2021. Van de mogelijkheid om nogmaals te herkansen heeft de consument echter geen gebruik gemaakt. Dat de ondernemer niet of niet afdoende heeft gereageerd of nog nader had moeten reageren over de mogelijkheden na het tweede certificaat (voor nogmaals een mogelijke herkansing) is daarom niet gebleken.

De commissie is dan ook van oordeel dat de ondernemer niet tekort is geschoten in de wijze, waarop de tussen de consument en de ondernemer gesloten overeenkomst is uitgevoerd.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Particuliere Onderwijsinstellingen, bestaande uit mevrouw mr. I.K. Rapmund, voorzitter, de heer C. Broers, mevrouw mr. B.J. van Gent, leden, op 8 juli 2022.