Het begrip ‘balkon’.

De Geschillencommissie




Commissie: Reizen    Categorie: Accommodatie    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: REI00-3815

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil   Het geschil vloeit voort uit een op 3 februari 2000 via een boekingskantoor met de reisorganisator tot stand gekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van verblijf in een voor 7 personen te Castelvecchio in Italië op basis van logies voor de periode 22 juli t/m 5 augustus 2000 voor de som van ƒ 6.790,– in totaal.   Standpunt van klager   Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak:   Wij kregen een drie- en een vierkamerappartementen toegewezen in plaats van twee vierkamerappartementen. De appartementen zouden zijn voorzien van balkon of terras. Dit was niet het geval.   De appartementen lagen aan een doorgaande weg op het park. Hierdoor hebben wij veel geluidsoverlast ondervonden. Op een afstand van 30 meter hemelsbreed lag een vuilstortplaats, een stookfabriek en bouwmaterialen, gevaarlijke situaties.   De appartementen zijn jaren niet onderhouden (loshangende elektriciteitsbedrading, vastgeroeste luiken, niet werkende koelkast).   Op de klachtmelding ter plekke werd laconiek gereageerd. Als enig alternatief werd een even belabberd onderkomen geboden. Ook de reactie van de reisorganisator op de klachtmelding laat veel te wensen over.   Klager verlangt een vergoeding van ƒ 3.395,–.   Standpunt van de reisorganisator   Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak:   Naar onze mening is er sprake van eenvoudige, goed ingerichte appartementen op een omvangrijk complex met uitstekende faciliteiten. Indien er een mankement wordt gesignaleerd, wordt dit opgelost.   Aangezien wij op deze vakantiebestemming geen hostess hebben gestationeerd, dient een eventuele klacht ter plaatse met de receptie te worden besproken. Indien deze de klacht niet naar wens oplost, kan via een dag en nacht bereikbaar telefoonnummer contact met ons worden opgenomen. Klager meldde ons op 27 juli dat de eerst toegewezen appartementen op de eerste etage lagen met een gemeenschappelijk balkon. Klager heeft bij de receptie om plaatsing op de begane grond verzocht, aan welk verzoek werd voldaan. Hier was sprake van appartementen met een gemeenschappelijk terras, waarvan echter het ene een driekamerappartement betrof.   In het drukke hoogseizoen op een omvangrijk complex kan rust en privacy niet worden gegarandeerd.   Wij verwijzen naar het overgelegde verslag van onze plaatselijke agent.   Wij zien geen reden om van onze organisatie een vergoeding te verlangen.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen:   Op basis van de voorliggende verklaringen staat vast dat de appartementen op de eerste etage niet van een eigen balkon zijn voorzien, alsmede dat de appartementen op de begane grond een eigen terras missen. Een met twee andere appartementen te delen galerij, waarop trappen en voordeuren uitkomen of plateau, dat tevens als parkeerplaats dient, wordt naar Nederlandse begrippen niet onder een balkon of terras verstaan. Eigen aan een balkon of terras is een afbakening, die een zekere privacy geeft, hetgeen bij dergelijke gemeenschappelijke voorzieningen volledig ontbreekt. Klager is dan ook met goede reden niet akkoord gegaan met de bij aankomst toegewezen appartementen op de eerste etage. De vervolgens verkregen appartementen op de begane grond zullen hierbij vergeleken wel enige verbetering hebben gebracht, maar deze oplossing bracht mee dat één der appartementen slechts over drie kamers beschikte. Uit de gegevens behorend bij het gepubliceerde reisaanbod volgt voor de duur van dit tijdvak een verschil van ƒ 600,00 tussen de prijs van een driekamerappartement en de prijs van een vierkamerappartement. De reisorganisator is hieraan in zijn standpuntbepaling ten onrechte voorbijgegaan onder het aanvoeren van het argument dat de wijziging van de appartementen op klagers eigen verzoek is geweest. Dit verzoek heeft klager immers terecht gedaan.   Bij keuze voor een complex, waarbij de reisorganisator in zijn brochure aangeeft dat alle appartementen rustig zijn gelegen, verwacht men voorts niet met een dermate onrustige situering te worden geconfronteerd, als klager dit heeft aangegeven en de reisorganisator onweersproken heeft gelaten. Daaraan zijn met name de doorgaande weg, de vuilstortplaats met het stookgebouw en de opslagplaats van bouwmateriaal debet, extra ongunstige factoren, die weinig met de drukte in het hoogseizoen hebben te doen.   De overige op- en aanmerkingen worden van ondergeschikte betekenis geoordeeld. Aan een eenvoudige inrichting kunnen geen hoge eisen worden gesteld. Blijkens het verhandelde ter zitting is het probleem met een der koelkasten opgelost door een andere wel werkende koelkast te brengen, zij het dan dat deze naast het kapotte exemplaar werd geplaatst. Wat betreft de elektriciteitsvoorzieningen zijn in deze regio de voorschriften nu eenmaal niet met die, welke hier in Nederland gelden, te vergelijken. Verder mist de klacht in dit verband de nodige onderbouwing met bijvoorbeeld foto’s om daarover achteraf een weloverwegen beeld te kunnen verkrijgen.   Al met al oordeelt de commissie alle reden aanwezig om klager een vergoeding toe te kennen. Rekening houdende met de betaalde som, de duur van het verblijf en de niet aan kritiek bloot staande faciliteiten op dit complex wordt echter de door klager verlangde vergoeding buiten proportie geoordeeld.   Op grond van het voorgaande en alle aan de commissie gebleken feiten en omstandigheden in aanmerking nemende, is de commissie van oordeel dat de reisorganisator bij het uitvoeren van het overeengekomene zodanig tekort is geschoten en klager daardoor zodanig ongerief heeft ondervonden, dat de reisorganisator hem een vergoeding verschuldigd is. De commissie stelt deze vergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid vast op het hierna te noemen bedrag. De commissie acht het eventueel meer of anders gevorderde echter niet toewijsbaar.   Ingevolge het reglement van de commissie moet de reisorganisator aan de commissie de hierna te noemen bijdrage in de kosten van de behandeling van het geschil voldoen.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De reisorganisator dient aan klager in totaal een bedrag van ƒ 1.325,– te voldoen. Het klachtengeld van ƒ 125,– is hierin begrepen. Betaling dient plaats te vinden binnen één maand na verzenddatum van dit bindend advies.   Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 9 maart 2001.