Het blijven beschermen van een der partijen door gezamenlijk advocaat in echtscheidingskwestie is niet noodzakelijk als deze partij voldoende opgeleid en mondig is om voor zijn belang op te komen.

  • Home >>
  • Advocatuur >>
De Geschillencommissie




Commissie: Advocatuur    Categorie: Zorgvuldigheid    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: ADV05-0187

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

 
Het geschil betreft de kwaliteit van de dienstverlening van de advocaat ter zake van de echtscheiding van de cliënten, de hoogte van de declaraties die de advocaat daarvoor in rekening heeft gebracht en de schade die de cliënten tengevolge van het handelen dan wel nalaten van de advocaat stellen te hebben geleden.
 
Overeenkomstig het reglement van de commissie hebben de cliënten een bedrag van € 2.252,99 in depot gestort.
 
Standpunt van de advocaat
 
Het standpunt van de advocaat luidt in hoofdzaak als volgt.
 
De advocaat is in de zaak van cliënten opgetreden als advocaat/bemiddelaar.
De zaak heeft van af het begin af aan wat moeilijker gelopen dan gemiddeld.
Dit kwam enerzijds door de aanzienlijk scheve verhouding tussen de man en de vrouw; de vrouw heeft een hoger inkomen dan de man en is ook intelligenter dan hij. Gelet op deze verhouding heeft de advocaat het als verplichting op grond van haar gedragsrecht gezien om inzichtelijk te maken op welke bedragen aan partneralimentatie de man eventueel recht kon doen gelden. Daarvoor waren ingewikkelde berekeningen nodig. Die berekeningen en de schriftelijke toelichting daarop waren voor de cliënten in eerste instantie niet duidelijk, waarna de advocaat nogmaals – zonder daarvoor kosten in rekening te brengen – een schriftelijke toelichting in minder juridische bewoordingen aan de cliënten heeft gestuurd.
Anderzijds speelde psychische klachten van de vrouw en wantrouwen van haar kant van het begin af aan een rol. Door de controledrang van de vrouw zijn er van meet af aan problemen gemaakt over kleine details.
 
De advocaat betwist dat sprake is van een opeenstapeling van fouten.
In de lijst van activa en fouten is per abuis twee keer nummer 19 vermeld. Verder waren – door toedoen van de vrouw, die de advocaat verkeerd had ingelicht – de polissen niet juist weergegeven. Voor het overige was de lijst correct.
Ten aanzien van de alimentatieberekeningen merkt de advocaat op als volgt. Overeenkomstig de aan haar verstrekte opdracht heeft de advocaat alimentatieberekeningen gemaakt conform de berekeningsmethode van de rechtbank. Een alimentatieberekening hangt af van de gegevens die worden ingevuld. Omdat de cliënten regelmatig nieuwe gewijzigde gegevens verstrekten en gaandeweg onderling een aantal afspraken maakten, zijn de berekeningen een aantal malen aangepast. Dit neemt niet weg, dat de eerdere berekeningen (op basis van de tot dan toe bekende gegevens) juist waren.
Dat de advocaat, ondanks een bereikt akkoord, opnieuw de tremanormen wilde toepassen, is ingegeven door de afspraak tussen partijen om zelf een maximale behoefte van de man vast te stellen. Omdat ten gevolge van een dergelijke afspraak in de toekomst niet meer geprocedeerd kan worden over het vastgestelde bedrag aan behoefte, heeft de advocaat een berekening gemaakt van het maximale bedrag waarop de man – zonder een onderlinge afspraak – op grond van zijn behoefte bij de rechtbank om partneralimentatie zou kunnen vragen. Deze berekening was uitsluitend bedoeld om voor de man inzichtelijk te maken van welk bedrag hij afstand deed.
Met betrekking tot de fouten in het concept convenant geldt dat dit concept was bedoeld als eerste aanzet voor de definitieve overeenkomst en daarom, zoals gebruikelijk, nog aanvullingen en correcties behoefde. De advocaat en de cliënten zouden het concept op 16 september 2005 bespreken, maar deze afspraak is afgebeld door de vrouw en verzet naar 26 september 2005. Bij brief d.d. 22 september 2005 heeft de vrouw aangekondigd dat zij de advocaat een door haar aangepast echtscheidingsconvenant zou sturen. Dit is door de advocaat nooit ontvangen. De cliënten hebben voorts ook de afspraak d.d. 26 september 2005 afgezegd en laten weten de bemiddeling te willen beëindigen.
De advocaat merkt nog op dat het merendeel van de kritiek op het concept onterecht is.
 
De advocaat kan zich niet aan de indruk onttrekken dat de vrouw geïrriteerd is geraakt door het feit dat uit de door de advocaat gemaakte alimentatieberekeningen bleek dat zij een veel hoger bedrag aan alimentatie kon betalen dan haar voor ogen stond. De man is door de berekeningen gaan twijfelen aan het door de vrouw aangeboden bedrag.
Desondanks hebben partijen uiteindelijk in onderling overleg afspraken kunnen maken.
 
Gelet op het bovenstaande en op het feit dat de zaak, mede qua juridisch uitzoekwerk, heel bewerkelijk was, heeft de advocaat in deze zaak aanzienlijk meer gedeclareerd dan in een gemiddelde bemiddeling.
De advocaat is van mening dat zij getracht heeft zoveel mogelijk zorgvuldigheid in acht te nemen ten opzichte van beide partijen en dat de tijd in deze zaak daadwerkelijk en nuttig besteed is.
Zij verzoekt de commissie dan ook te bepalen dat het openstaande bedrag in zijn geheel dient te worden voldaan.
 
Standpunt van de cliënten
 
Het standpunt van de cliënten, zoals toegelicht ter zitting, luidt in hoofdzaak als volgt.
 
De cliënten hebben zich in tot de advocaat gewend om tot een in een echtscheidingsconvenant neer te leggen onderlinge regeling van (de gevolgen van) hun echtscheiding te komen en hebben haar een dienovereenkomstige opdracht verstrekt. Op dat moment had met name de vrouw het volste vertrouwen in de advocaat.
De advocaat heeft allereerst een lijst van activa en passiva opgesteld. Hoewel de cliënten de advocaat alle daarvoor benodigde stukken hadden verstrekt, stonden in de lijst diverse fouten.
Eén van de zaken die vervolgens geregeld moesten worden, was de door de vrouw aan de man te betalen alimentatie. De advocaat gaf te kennen dat deze volgens de tremanormen diende te worden berekend. De advocaat heeft diverse berekeningen gemaakt, waarin voortdurend fouten zaten. Door de berekeningen van de advocaat ontstond bovendien de indruk dat de man grote bedragen aan alimentatie tegemoet kon zien en dat afkoop ineens door de vrouw onmogelijk was.
De cliënten hebben diverse malen hun onvrede over de gang van zaken aan de advocaat kenbaar gemaakt. Uiteindelijk heeft de man advies gevraagd aan een financieel adviseur, die aangaf dat de door de advocaat berekende alimentatie te hoog was. Deze adviseur heeft vervolgens een voorstel gedaan, waarin zowel de man als de vrouw zich konden vinden. Desondanks is de advocaat zich op het standpunt blijven stellen dat de berekening van de alimentatie volgens de tremanormen moest geschieden en heeft zij wederom foutieve berekeningen gemaakt. De cliënten hebben zich vastgehouden aan het door de financieel adviseur geadviseerde bedrag.
In juli 2005 ontvingen de cliënte het door de advocaat opgestelde concept-convenant. Dit bevatte zoveel fouten en riep zo veel vragen op – die door de advocaat niet werden beantwoord -, dat de cliënten hun vertrouwen in de advocaat volledig kwijt zijn geraakt. De vrouw heeft daarom een second opinion aangevraagd, waaruit (wederom) bleek dat de door de advocaat berekende alimentatie veel te hoog was.
In oktober 2005 hebben de cliënten de scheidingsbemiddeling bij de advocaat beëindigd en een andere advocaat ingeschakeld, die de echtscheiding na slechts drie bezoeken naar volle tevredenheid van cliënten heeft afgewikkeld.
 
De cliënten zijn in goede harmonie naar de advocaat gegaan. Door de wijze van aanpak van de advocaat – die kennelijk (ten onrechte) de indruk had dat de man de zwakste partij was en daarom bescherming behoefde – kwamen zij echter gaandeweg steeds meer tegenover elkaar te staan.
De cliënten zijn van mening dat het geld dat zij aan de advocaat hebben betaald, weggegooid geld is. Zij verzoeken de commissie dan ook te bepalen dat het openstaande bedrag ad (afgerond) € 2.253,– wordt kwijtgescholden.
Daarnaast verzoeken zij de commissie hen een vergoeding van € 500,– toe te kennen voor de door hen geleden schade in tijd en voor de door hen geleden emotionele schade.
 
Beoordeling van het geschil
 
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende.
 
Blijkens de door beide partijen getekende opdrachtbevestiging was de advocaat belast met de bemiddeling van de echtscheiding van de cliënten.
Vaststaat dat de advocaat in dat kader een lijst van activa en passiva heeft opgesteld, een aantal alimentatieberekeningen heeft gemaakt en een concept echtscheidingsconvenant heeft opgesteld.
De cliënten stellen dat de echtscheidingsbemiddeling door de advocaat een opeenstapeling van fouten en foutjes is geweest. De advocaat betwist de stelling van de cliënten.
De commissie overweegt als volgt.
Ter zitting hebben de cliënten onweersproken gesteld dat zij in onderling overleg een door de vrouw aan de man te betalen bedrag aan partneralimentatie hadden afgesproken en dat zij, ook na kennelijke tegenwerking van de advocaat, als instructie aan de advocaat hebben meegegeven dat zij van dit bedrag, dat lager was dan het door de advocaat berekende bedrag, diende uit te gaan. Ondanks deze uitdrukkelijke bedoeling van partijen heeft de advocaat kennelijk haar eigen pad willen bewandelen en is zij (behoefte)berekeningen blijven maken.
De advocaat heeft hiertoe als argument aangevoerd, dat de man een zekere bescherming verdiende binnen het bemiddelingstraject en uitdrukkelijk moest worden gewezen op het bedrag aan alimentatie waarop hij volgens de tremanormen recht had. Ofschoon de mate van eigen verantwoordelijkheid van een advocaat toeneemt indien deze bij een echtscheiding optreedt als gezamenlijk advocaat voor twee partijen, is in casu van enige noodzaak tot bescherming van één der partijen (in dit geval de man) de commissie echter niet gebleken, met name en ook niet ter zitting. Naar het oordeel van de commissie was niet alleen de vrouw, maar ook de man, voldoende opgeleid en mondig om voor haar respectievelijk zijn belang op te komen en om de consequenties van de tussen hen gemaakte afspraken te overzien.
Voorts heeft de advocaat, naar de cliënten ter zitting onweersproken hebben gesteld, te kennen gegeven dat de berekeningen nodig waren ter overtuiging van de rechtbank. Deze opvatting deelt de commissie niet in zaken als de onderhavige, waarin sprake is van een echtscheiding op gemeenschappelijk verzoek. Kenmerkend daarvoor is nu eenmaal dat daaraan een onderlinge afspraak tussen partijen ten grondslag ligt.
 
Nog daargelaten de vraag of de kritiek van de cliënten op het door de advocaat opgestelde concept convenant al dan niet terecht is, is de commissie reeds gelet op het vorenstaande van oordeel dat de advocaat in het algemeen niet heeft gehandeld zoals mag worden verwacht van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat en dat zij een groot aantal werkzaamheden ten onrechte heeft verricht. Gemeten naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid is de commissie van oordeel dat de cliënten behoudens het door hen reeds aan de advocaat betaalde voorschot niets meer aan de advocaat verschuldigd zijn en dat de advocaat derhalve geen aanspraak kan maken op betaling van de openstaande declaraties.
Nu de cliënten de door hen beweerdelijk geleden schade niet met stukken hebben onderbouwd, noch anderszins aannemelijk hebben gemaakt, bestaat naar het oordeel van de commissie geen aanleiding tot het toekennen van een door de advocaat aan de cliënten te betalen schadevergoeding.
 
Uit het bovenoverwogene volgt dat de klacht ten dele gegrond is en dat als volgt moet worden beslist.
 
Beslissing
 
Het depotbedrag wordt aan de cliënt gerestitueerd.
 
De advocaat dient aan de cliënt een bedrag van € 22,50 te vergoeden ter zake van klachtengeld.
 
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de advocaat aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten een bedrag verschuldigd van € 57,50 (zijnde de helft van het vastgestelde bedrag aan behandelingskosten)
De commissie wijst het meer of anders verlangde af.

Aldus beslist op 15 november 2006 door de Geschillencommissie Advocatuur.