Het dak van de overkapping rot weg door vochtproblemen

De Geschillencommissie




Commissie: Verbouwingen en nieuwbouw    Categorie: aannemingsovereenkomst    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 204736/226415

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Het geschil vloeit voort uit een aannemingsovereenkomst tussen consument en ondernemer. De ondernemer heeft zich verbonden tot de bouw van een overkapping en een schuur in de tuin van de consument. Deze overkapping is met een balk tegen een halfsteensmuur bevestigd. Dit is een zeer poreuze steen, die er tijdens een regenbui voor zorgt dat de balk vochtig wordt. Als gevolg hiervan is deze balk gaan rotten. De draagbalk had, volgens de consument, nooit op deze manier mogen worden gebouwd. De ondernemer heeft hierop geen verweer gevoerd.  Naar aanleiding van dit verschil heeft de commissie een deskundige naar de zaak laten kijken.

Wat is de beslissing?

De commissie neemt de bevindingen van de deskundigen over. Deze constateert dat het gebruikte hout niet geschikt is voor langdurige blootstelling aan vocht. Dit zou de levensduur van het hout drastisch verminderen. Concluderend stelt de deskundigen dat het dak van de overkapping niet volgens goed en deugdelijk werk is geleverd. De commissie acht de klacht gegrond en veroordeelt de ondernemer tot herstel van de overkapping.

De volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de door de ondernemer medio 2018 gebouwde overkapping in de tuin van de consument.

Standpunt van de consument

Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dat op het volgende neer.

De consument heeft op 7 november 2017 aan de ondernemer de opdracht gegeven voor de bouw van een schuur met overkapping in zijn tuin. De door de ondernemer gebouwde overkapping wordt gedragen door een balklaag van naaldhout en is gebouwd tegen een halfsteensmuur die is gepositioneerd op de erfgrens. De randbalk van de balklaag ligt strak tegen de halfsteensmuur. De poreuze steen van de halfsteensmuur wordt bij elke regenbui nat, waardoor het vocht tegen de randbalk aankomt. De randbalk ligt door deze constructie al circa vijf jaar in een vochtige omgeving. Als gevolg hiervan begint de randbalk te rotten. Volgens de consument had de ondernemer dus ook nooit de constructie van de overkapping zo mogen bouwen.

De consument verzoekt de commissie, na een eiswijziging, te bepalen dat:
– de ondernemer, binnen een door de commissie te bepalen termijn, de overkapping dient te herstellen door 1) een boeiboord aan te brengen aan de zijde van de buren of 2) de balk 20 mm van de halfsteensmuur vrij te houden, op straffe van een dwangsom van
€ 1.000,00 per week;
– het nieuw uit te voeren werk van de ondernemer een garantie van tien jaar heeft.

Standpunt van de ondernemer

De ondernemer, heeft ondanks daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, geen verweer gevoerd.

Deskundigenrapport

Op 20 november 2023 heeft de commissie een onderzoek naar de overkapping laten uitvoeren door de heer [naam] (hierna te noemen: de deskundige). Bij dit onderzoek waren de consument en de heer [naam] (namens de ondernemer) aanwezig. De deskundige heeft over zijn onderzoek op 28 november 2023 schriftelijk aan de commissie gerapporteerd. De inhoud van dit rapport geldt – voor zover hierna niet aangehaald – als hier herhaald en ingelast.

Partijen zijn in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het rapport van de deskundige. De ondernemer heeft niet gereageerd op het rapport. De consument heeft op 17 december 2023 gereageerd op het rapport met een wijziging van haar eis.

Beoordeling van het geschil

Inleiding
Op 3 december 2017 is er een overeenkomst tussen partijen tot stand gekomen voor de bouw van een overkapping en een schuur in de tuin van de consument (hierna te noemen: de overeenkomst). Op de overeenkomst zijn de Consumenten Voorwaarden voor Verbouwingen 2010 (COVO 2010) van toepassing. In geschil tussen partijen is of de door de ondernemer gebouwde overkapping voldoet aan de eisen van goed en deugdelijk werk.

De overkapping
De commissie stelt vast dat de deskundige in zijn rapport, voor zover relevant, het volgende vermeldt over de overkapping:

“Tegen de gemeenschappelijke halfsteensmuur is voor de houten balklaag van de overkapping
een draagbalk aangebracht. (Foto’s 4 en 5) De draagbalk is van onbehandeld Douglas hout (Europees of inlands naaldhout) en wordt aan de uiteinden ondersteund door een halfsteensmuur en een pilaster c.q. muurverzwaring. Uit de geraadpleegde houtdocumentatie van [bedrijf] blijkt dat Douglas valt in duurzaamheidsklasse 3, dat wil zeggen dat het onbehandeld hout een levensduur heeft van 10 á 15 jaar. Het onbehandelde Douglas hout is bestand tegen vochtige weersinvloeden. Alleen bij het langdurig vochtig zijn van het hout wordt de levensduur verminderd. De draagbalk zit strak tegen de halfsteensmuur. (…)

Tegen de onderzijde van de houten draagbalk vertoont het pleisterwerk vochtplekken. (Zie foto’s 4 en 5 alsmede de ingebrachte foto’s). Een bekend feit is dat een enkel halfsteens buitenmuur niet waterdicht is en met name als de halfsteens buitenmuur georiënteerd is op het zuidwesten, wordt deze zeer vochtig. (…)

Nu een onbehandelde houten randbalk, zonder waterkerende laag strak tegen de vochtige halfsteens buitenmuur is gelegd, zal het vocht in de balk dringen en de balk zal langdurig vochtig blijven. Het langdurig vochtig blijven van het hout heeft een negatieve invloed op de duurzaamheid van de draagbalk. Hier is sprake van een technisch onjuiste detaillering.

Conclusie:
Met betrekking tot deze klacht kan worden gesteld, dat het dak van de overkapping niet naar de maatstaven van goed en deugdelijk werk is uitgevoerd.”

De commissie neemt deze bevindingen en conclusie van de deskundige integraal over. Dit ook nu daartegen geen bedenkingen zijn geuit. De overkapping voldoet derhalve van aanvang af niet aan de eisen van goed en deugdelijk werk. De commissie zal daarom de klacht van de consument gegrond verklaren en de ondernemer veroordelen tot herstel van de overkapping.

Wijze van herstel
De commissie is van oordeel dat voor het herstel van de overkapping in elk geval de rottende draagbalk vervangen dient te worden, omdat door de huidige constructie van de overkapping de duurzaamheid van deze draagbalk ernstig is beperkt. Met betrekking tot de constructie van de overkapping heeft de deskundige in zijn rapport geadviseerd om dit op één van de volgende twee wijzen te herstellen:
1. een boeiboord tegen de halfsteensmuur aan te brengen (aan de zijde van de buren) en de dakbedekking van de betreffende randstrook met daktrim conform de richtlijnen aan te passen. Bij deze herstelmethode moet de pergola van de buren tijdelijk gedemonteerd worden en zo nodig aangepast worden; of:
2. de draagbalk tenminste 20 mm vrij maken van de halfsteense buitenmuur.

Hij heeft daarbij aangegeven dat alle bijkomende werkzaamheden zoals het schilderwerk op een correcte en vakbekwame wijze dienen te worden uitgevoerd.

Ten aanzien van de eerste geadviseerde wijze tot herstel heeft de consument toegelicht dat de ondernemer aan de buren van de consument heeft beloofd dat er een onderhoudsvrije oplossing zou komen voor de overkapping van de consument, zonder boeiboord aan hun zijde van de halfsteensmuur. De buren willen de aannemer aan deze belofte houden en gaan alleen akkoord indien de oplossing eenzelfde esthetische kwaliteit heeft als thans aanwezig en onderhoudsvrij is. De commissie ziet gelet hierop aanleiding om te bepalen dat de overkapping hersteld dient te worden door het aanbrengen van een adequate nieuwe draagbalk op een afstand van tenminste 20 mm van de halfsteensmuur.

De garantie
Het verzoek van de consument aan de commissie om te bepalen dat het nieuw uit te voeren werk van de ondernemer een garantie van tien jaar heeft zal worden afgewezen. Het herstel van de overkapping dient op grond van artikel 5 van de COVO 2010 immers al te voldoen aan de eisen van goed en deugdelijk werk. Indien blijkt dat het herstel hier niet aan voldoet dan kan de consument op grond van dit artikel de ondernemer hierop aanspreken. Ook geldt dat bij herstel geen sprake kan en mag zijn van ”stapeling van garantietermijnen”, zoals herhaald door deze commissie is beslist.

Dwangsom
De commissie ziet aanleiding om aan deze veroordeling een dwangsom te verbinden als prikkel voor nakoming. Dit met name ook nu de ondernemer in deze zaak geen standpunt heeft ingenomen en ook niet ter zitting is verschenen. De hoogte van de dwangsom zal worden beperkt en gemaximeerd zoals hierna in de beslissing vermeld.

De nakomingsgarantie BouwGarant
Ten overvloede overweegt de commissie dat de consument op grond van artikel 22 van de COVO 2010 een nakomingsgarantie heeft indien de ondernemer de veroordeling in dit bindend advies niet binnen de daarvoor gestelde termijn nakomt.

Klachtengeld en behandelingskosten

De klacht van de consument wordt gegrond verklaard. Daarom zal de ondernemer, overeenkomstig het bepaalde in artikel 10 lid 1 van het reglement, aan de consument het door de consument betaalde klachtengeld van € 260,00 moeten vergoeden. Bovendien is de ondernemer op grond van hetzelfde artikellid aan de commissie een bijdrage in de behandelingskosten verschuldigd. Die bijdrage wordt de ondernemer separaat bij factuur in rekening gebracht.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie, beslissend naar redelijkheid en billijkheid, met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst en de daarvan deel uitmakende voorwaarden, beslist als volgt:
– verklaart de klacht gegrond;
– veroordeelt de ondernemer tot goed en deugdelijk herstel van de overkapping door de draagbalk te vernieuwen en deze minimaal 20 mm van de halfsteensmuur vrij te houden, en zulks uit te voeren binnen 3 maanden na de datum waarop dit bindend advies is verzonden, op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor elke dag dat hij in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 10.000,00;
– bepaalt dat de ondernemer aan de consument vergoedt het door de consument betaalde klachtengeld van € 260,00;
– bepaalt dat de ondernemer behandelingskosten aan de commissie verschuldigd is;
– wijzen af hetgeen meer of anders is verzocht door de consument.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Verbouwingen en Nieuwbouw, bestaande uit de heer mr. M.L.J. Koopmans, voorzitter, de heer ing. G.J. van Ingen, mevrouw mr. C. Muller, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. R.H.W. Theuns-van Waasdijk, secretaris, op 1 maart 2024.