Commissie: Recreatie
Categorie: Overlast
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
REC08-0082
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft tussentijdse opzegging door de ondernemer wegens agressief gedrag van de consument. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De consument huurde sinds 15 augustus 2005 een vaste standplaats bij de ondernemer. Op 11 juni 2008 deelde de ondernemer de consument schriftelijk mee dat de overeenkomst met onmiddellijke ingang werd beëindigd op grond van artikel 12 van de van toepassing zijnde Recron voorwaarden voor vaste plaatsen en de toegang tot het terrein werd ontzegd. Als reden voor de opzegging wordt vermeld dat de consument op 6 juni 2008 samen met zijn zoon een handgemeen heeft gehad met een persoon die gebruik maakte van de helling op het terrein van de ondernemer. De consument ontkent dat hij zich agressief heeft gedragen. Het volgende is gebeurd. De consument zag op de helling van het recreatieterrein een hem onbekende man die zich naar zijn mening op verdachte wijze bezighield met twee minderjarige meisjes. De consument heeft hier iets over gezegd waarna de onbekende man zeer agressief reageerde en dreigde met een roeispaan. Inmiddels was ook de moeder van de meisjes er bij gekomen. Zij nam de meisjes mee en waarschuwde vervolgens de ondernemer. De consument ging terug naar zijn standplaats, maar besloot toch weer terug te gaan met de fiets omdat hij het een vreemde situatie vond en hij nog een woordje wilde wisselen met de onbekende man. Teruggekomen bij de helling trok deze man hem van zijn fiets af. Vervolgens trok de man een paal uit de grond waarmee hij de consument op zijn hoofd sloeg waardoor deze bewusteloos raakte. De consument heeft geprobeerd de klappen af te weren met een eind touw dat hij altijd in zijn zak heeft om de hond vast te binden. Hierna kwam de zoon van de consument zijn vader te hulp en ontstond er een vechtpartij met de man. Inmiddels was de ondernemer ter plekke en werd de politie gewaarschuwd. Zowel de consument als de man werden per ambulance afgevoerd. De consument is van oordeel dat hij geen dader is, maar slachtoffer. Zowel zijn zoon als de onbekende man zullen strafechtelijk worden vervolgd, maar de consument niet. Hij heeft bericht gekregen dat hij vergoeding van zijn schade kan eisen in het strafproces tegen de man. De daden van de zoon van de consument kunnen hem niet worden aangerekend. De zoon was geen gast van zijn vader. Hij huurt een eigen standplaats bij de ondernemer. De consument vindt het onbegrijpelijk dat hij, nadat hij door een onbekende zodanig op zijn hoofd is geslagen dat hij naar het ziekenhuis moest worden vervoerd, vervolgens van de camping wordt afgezet. De ondernemer was niet aanwezig bij het handgemeen. Hij zegt dat hij is afgegaan op de verklaringen van getuigen, maar vertelt niet wie die getuigen zijn en voegt geen verklaringen bij. De consument is dan ook van oordeel dat er geen sprake is van een zodanige schending van enig voorschrift dat gesteld zou moeten worden dat de overeenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet in standgelaten kan worden. De consument verlangt voortzetting van de overeenkomst en gedeeltelijke restitutie van het staangeld omdat hij vanaf 11 juni 2008 geen gebruik meer heeft kunnen maken van zijn standplaats. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Zowel de consument als zijn zoon huurden een vaste standplaats bij de ondernemer. De derde persoon maakte als gast gebruik van de trailerhelling in de haven. De ondernemer bevond zich ten tijde van het handgemeen op zijn kantoor. Hij heeft van omstanders gehoord wat zich heeft plaatsgevonden. Het incident vond plaats vlak bij het terras waarop zich op dat moment veel mensen bevonden. De ondernemer heeft het volgende vernomen. De gast speelde met een paar kinderen van de camping. Er ontstond een woordenwisseling met de consument. Een moeder van een van de kinderen heeft dit voorval bij de ondernemer gemeld. De ondernemer liep naar de plaats waar het gebeurde en zag daar twee slachtoffers op de grond liggen. Volgens vier getuigen begon de consument met slaag en trok daarna de gast de paal uit de grond om de consument te slaan. Ook de politie hoorde vele getuigen. Volgens de politie is door alle drie betrokken personen geweld gebruikt. De ondernemer vindt het zeer ernstig wat er is gebeurd. De vechtpartij met gewonden speelde zich af voor de ogen van kleine kinderen. Zowel de consument als zijn zoon hebben in 2007 een schriftelijke waarschuwing in de zin van artikel 12 lid 1 van de Recron voorwaarden ontvangen. Volgens alle geraadpleegde getuigen, waaronder personeel van de ondernemer, heeft de consument meegedaan aan het handgemeen. De ondernemer meent dan ook dat niet van hem kan worden verwacht dat hij de overeenkomst met de consument voortzet. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Op grond van artikel 12 lid 1 van de van toepassing zijnde Recron voorwaarden voor vaste plaatsen kan een ondernemer indien de recreant de verplichtingen uit de overeenkomst, de regels in de bijbehorende informatie en/of overheidsvoorschriften, ondanks voorafgaande schriftelijke waarschuwing, niet of niet behoorlijk naleeft en wel in zodanige mate dat naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid van de ondernemer niet kan worden gevergd dat de overeenkomst wordt voortgezet, de overeenkomst met onmiddellijke ingang opzeggen. De commissie is van oordeel dat er ingeval van een incident op de camping dat uitmondt in een handgemeen sprake is van overtreding van de verplichtingen uit de overeenkomst ook indien niet uitdrukkelijk in de gedragsregels is vastgelegd dat lichamelijk geweld niet is toegestaan. Aangezien vaststaat dat er reeds een schriftelijke waarschuwing aan de consument is gegeven, gaat het thans om de vraag of het gedrag van de consument op 6 juni 2008 tussentijdse opzegging van de overeenkomst rechtvaardigt. De commissie is van oordeel dat het feit dat de consument niet strafrechtelijk vervolgd zal worden, niet met zich meebrengt dat hem geen verwijt kan treffen aan het incident. Uit de feiten blijkt dat er een conflict ontstond met een onbekende man toen de consument deze aansprak op zijn gedrag ten opzichte van een paar kinderen. De consument besloot terug te gaan naar deze man om nog eens met hem te praten, hoewel hij wist dat inmiddels de moeder de ondernemer had gewaarschuwd. Het tweede gesprek van de consument met de gast ontaardde in een handgemeen waaraan volgens de door de ondernemer gehoorde getuigen ook de consument deelnam. De consument wist dat de gast agressief was na zijn eerste aanvaring met hem. De consument heeft dus willens en wetens het risico genomen dat dit tweede gesprek uit de hand zou lopen. De commissie meent dat de consument geen noodzaak meer had om iets tegen deze gast te ondernemen. De kinderen waren inmiddels bij hun moeder en de ondernemer was gewaarschuwd. De consument bemoeide zich dus met zaken die hem niet (meer) aangingen. Het is de verantwoordelijkheid van de ondernemer om zonodig in te grijpen indien een gast onoorbare dingen doet. De commissie komt tot de conclusie dat de consument heeft bijgedragen aan het ontstaan van een handgemeen ook al is niet gebleken dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan het toebrengen van letsel. Ook een ernstige ruzie ten overstaan van mederecreanten en kinderen kan zodanige overlast veroorzaken dat niet van de ondernemer kan worden gevergd dat hij de overeenkomst voortzet. Daarom meent de commissie dat de ondernemer de overeenkomst met de consument rechtsgeldig tussentijds heeft beëindigd op grond van artikel 12 lid 1. Op grond van het voorgaande acht de commissie de klacht ongegrond. Beslissing Het door de consument verlangde wordt afgewezen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie op 18 maart 2009.