Commissie: Recreatie
Categorie: Huurovereenkomst m.b.t. seizoenstandplaatsen
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
REC04-0438
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de beëindiging van een seizoenovereenkomst.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Gedurende 11 jaar huurt de consument onafgebroken een seizoenplaats bij de ondernemer, gekoppeld aan winterstalling. Bij schrijven van 27 oktober 2004 heeft de ondernemer meegedeeld dat de overeenkomst eindigt per 31 oktober 2004, maar dat de consument tot 15 december de tijd heeft zijn standplaats te ontruimen. Aangezien de consument al 11 jaar op deze plaats staat, vindt hij dat de plaats als een vaste plaats beschouwd kan worden. Hij meent dat hij daarom in aanmerking dient te komen voor een tegemoetkoming in zijn kosten. Bovendien heeft hij extra kosten moeten maken ad € 160,–.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De ondernemer meent dat de consument niet-ontvankelijk in zijn vordering moet worden verklaard. De ondernemer heeft de consument op 27 oktober 2004 geschreven dat zijn seizoenovereenkomst niet zou worden verlengd. Op dat moment ontstond dus de klacht van de consument. De consument had binnen twee weken zijn klacht aan de ondernemer schriftelijk moeten voorleggen. Dit heeft de consument niet gedaan. De ondernemer vernam pas dat de consument een klacht had nadat hij zijn standplaats had ontruimd door middel van zijn schrijven van 29 november 2004. Dat is dus ruim 4 weken na 27 oktober 2004.
Inhoudelijk merkt de ondernemer het volgende op. De consument huurde een seizoenplaats. Separaat huurde hij een winterstallingplaats. Een seizoenovereenkomst eindigt automatisch aan het einde van de overeengekomen periode, d.w.z. op 31 oktober. Er is geen reden om aan te voeren dat er sprake is van een duurovereenkomst. De Recron-voorwaarden vaste plaatsen zijn dan ook niet van toepassing.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De commissie is van oordeel dat door de consument geen gronden zijn aangevoerd waaruit de commissie de conclusie zou kunnen trekken dat de door de consument gehuurde seizoenplaats beschouwd zou moeten worden als een vaste plaats. Het enkele feit dat de consument 11 jaar achter elkaar een seizoenplaats bij de ondernemer huurde, maakt de seizoenplaats nog niet tot een vaste plaats. Aangezien de commissie er van uitgaat dat sprake is van een seizoenplaats, zijn de Recron-voorwaarden seizoenplaatsen van toepassing op de overeenkomst tussen de consument en de ondernemer. Op grond van artikel 14 van deze voorwaarden wordt een geschil door de commissie alleen in behandeling genomen indien de consument zijn klacht binnen twee weken na het ontstaan schriftelijk aan de ondernemer heeft voorgelegd. De commissie is van oordeel dat de klacht is ontstaan door het schrijven van de ondernemer van 27 oktober 2004. Aangezien de consument de ondernemer blijkens de overgelegde correspondentie pas op 29 november 2004 zijn klacht heeft voorgelegd, is de klacht dus te laat bij de ondernemer gemeld.
Op grond van het voorgaande is de consument niet-ontvankelijk in zijn klacht.
Beslissing
De consument wordt in zijn klacht niet-ontvankelijk verklaard.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie op 9 mei 2005.