Het niet toesturen van algemene voorwaarden staat bevoegdheid commissie niet in de weg

De Geschillencommissie




Commissie: Advocatuur Zakelijk    Categorie: Algemene voorwaarden / Bevoegdheid commissie    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: Bevoegdheidverklaring   Uitkomst: bevoegd   Referentiecode: 239095/240321

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De uitspraak gaat over een overeenkomst tussen eiser en verweerder. Het geschil betreft een door de cliënte onbetaald gelaten factuur van de advocaat. De advocaat is van mening dat cliënte weigert te betalen omdat volgens met de advocaat haar werk niet goed heeft gedaan, terwijl hij nooit een klacht heeft ontvangen. De cliënte is van mening dat de advocaat niet-ontvankelijk verklaart moet worden. De advocaat zou niet hebben voldaan aan de verplichting om aan te tonen dat met de cliënte is overeengekomen dat geschillen worden voorgelegd aan de commissie. De algemene voorwaarden zijn immers nooit naar de cliënte gestuurd en deze moeten dan ook vernietigd worden. Daarnaast is onduidelijk welke algemene voorwaarden van toepassing zou zijn. Ook kan de advocaat, volgens cliënte, niet aantonen dat er een overeenkomst is. Tot slot betwist de cliënte de hoogte van de factuur en geeft aan dat de kantoorklachtenregeling niet voldoende duidelijk is. De commissie beslist als volgt. Uit de stukken blijkt dat de cliënte akkoord is gegaan met de algemene voorwaarden in een e-mail. Het maakt dan niet meer uit of de algemene voorwaarden daadwerkelijk zijn toegestuurd. Tevens is in deze e-mail aangegeven dat het dossier kan worden geopend op de naam van cliënte. Dat er twee versies van algemene voorwaarden aan het dossier zijn toegevoegd doet hier niet aan af. In beide versies is artikel 9A, over geschilbeslechting, te vinden. De commissie is bevoegd de klacht te behandelen.

De uitspraak

Behandeling van het geschil
Uit de stukken blijkt dat eerst dient te worden vastgesteld of de commissie bevoegd is de klacht te behandelen. De Geschillencommissie Advocatuur zakelijk (verder te noemen: de commissie) heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken. De behandeling heeft plaatsgevonden op 15 juli 2024 te Utrecht. Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.

Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft een door de cliënte onbetaald gelaten factuur van de advocaat.

Standpunt van de advocaat
De advocaat heeft een vordering op de cliënte van € 13.619,26 en wil dat de cliënte de factuur voldoet.
De cliënte weigert echter te betalen omdat volgens hem de advocaat haar werk niet goed heeft gedaan. De cliënte heeft de klacht nimmer gemotiveerd bij de advocaat ingediend, ondanks herhaalde uitnodiging van de advocaat de klacht bij de klachtenfunctionaris van de advocaat in te dienen.

Standpunt van de Cliënte
De cliënte stelt dat dat de commissie zou moeten oordelen dat zij niet tot behandeling van de klacht overgaat, althans de advocaat niet-ontvankelijk moet verklaren om de volgende redenen.
Ten eerste heeft de advocaat niet voldaan aan de verplichting om aan te tonen dat met de cliënte is overeengekomen dat geschillen worden voorgelegd aan de commissie. Uit hetgeen de advocaat aanmerkt als “de overeenkomst” volgt dat in ieder geval niet. Het betreft e-mailcorrespondentie waaruit slechts blijkt dat de advocaat heeft gemeld dat zij de algemene voorwaarden op 2 maart 2020 zal toesturen, niet dat zij dat heeft gedaan. Wegens het ontbreken van bewijs van terhandstelling, doet de cliënte een beroep op vernietiging van de algemene voorwaarden.

Ten tweede maakt de advocaat niet duidelijk welke versie van haar algemene voorwaarden naar haar mening van toepassing zou zijn, laat staan dat deze versie een verwijzing naar de commissie bevat.
De cliënte betwist dat zij overeengekomen is dat geschillen worden voorgelegd aan de commissie.
In de door de advocaat aan de commissie toegestuurde algemene voorwaarden uit 2021 staat in artikel 9A dat de advocaat onbetaalde declaraties ter incasso kan voorleggen aan de commissie. De overeenkomst tussen de advocaat en de cliënte is echter in 2020 gesloten. Het kan niet juist zijn dat zij daarop algemene voorwaarden van toepassing heeft verklaard die pas een jaar later bestonden.

Ten derde geldt dat de advocaat niet heeft aangetoond dat zij een overeenkomst met de cliënte heeft gesloten. Zoals volgt uit het door de advocaat ingediende uittreksel van het handelsregister is uitsluitend mevrouw Auerbach-Pijnenburg bevoegd om de cliënte te vertegenwoordigen, terwijl de advocaat stelt een overeenkomst te zijn aangegaan met de heer Auerbach. Ook de klacht bij de commissie heeft de advocaat ingediend tegen de heer Auerbach. De heer Auerbach heeft echter geen enkele formele betrokkenheid bij de cliënte.

Ten vierde betreft het geschil een vordering die het bedrag van € 25.000,– te boven gaat. De cliënte liet de advocaat reeds op 1 juni 2023 uitgebreid gemotiveerd weten zeer ontevreden te zijn over de werkzaamheden van de advocaat. De cliënte betwist daarom de verschuldigdheid van de facturen van de advocaat en houdt de advocaat aansprakelijk voor alle door de gebrekkige werkzaamheden van de advocaat ontstane schade, die in ieder geval bestaat uit alle reeds door de cliënte aan de advocaat betaalde facturen. Het totaal daarvan gaat het bedrag van € 25.000,– te boven.

Ten vijfde geldt dat de algemene voorwaarden van de advocaat, noch hetgeen zij als “overeenkomst” aanmerkt, de kantoorklachtenregeling van de advocaat van toepassing verklaren. De advocaat verwijst alleen in artikel 9B van haar algemene voorwaarden (dat van toepassing is op particuliere cliënten) naar haar “klachtenregeling of brochure”. Dat doet zij op zeer onduidelijke manier, zonder die regeling of brochure duidelijk van toepassing te verklaren of te vermelden waar een cliënte die kan vinden. Op de website van de advocaat is een dergelijke regeling of brochure ook niet te vinden. De advocaat handelt hiermee in strijd met artikel 6.28 van de Voda en daarnaast levert dit een grond voor niet-ontvankelijkheid op.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Ten aanzien van de bevoegdheid van de commissie om kennis te nemen van onderhavig geschil is van belang hetgeen hierover is bepaald in het reglement van de commissie. Artikel 2 van het reglement bepaalt dat het reglement van toepassing is indien:
a. door partijen daarnaar bij schriftelijke overeenkomst is verwezen; en
b. de advocaat is geregistreerd bij de Geschillencommissie Advocatuur; en
c. het geschil betreft:
– de totstandkoming en/of de uitvoering van een overeenkomst van opdracht door de advocaat;
– een vordering tot vergoeding van schade die, beoordeeld naar het moment van indiening, het bedrag van EUR 25.000,– (inclusief eventueel verschuldigde BTW) niet te boven gaat of zal gaan dan wel uitdrukkelijk tot dat bedrag beperkt is waarbij schriftelijk afstand wordt gedaan van het meerdere; – de hoogte van een of meer door de advocaat aan de cliënt verzonden declaraties.

Inzake de bevoegdheid van de arbiters moet zijn voldaan aan de eis van artikel 1021 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering. De bevoegdheid wordt afgeleid uit een overeenkomst tot arbitrage, zoals te doen gebruikelijk vervat in de overeenkomst van opdracht of de toepasselijke algemene voorwaarden van eiseres, De commissie is van oordeel dat er tussen partijen een overeenkomst tot opdracht tot stand is gekomen en dat de algemene voorwaarden op de uitvoering van de dienstverlening door de advocaat van toepassing zijn verklaard en overweegt daartoe het navolgende.

Artikel 9A van de algemene voorwaarden van de advocaat luidt als volgt.
Artikel 9 A is uitsluitend van toepassing op onze zakelijke cliënten.
1. Ons kantoor kan onbetaalde declaraties ter incasso voorleggen aan de Geschillencommissie Advocatuur,
2. De Geschillencommissie Advocatuur doet uitspraak bij wege van arbitraal vonnis over een zakelijke dienstverlening. Is sprake van dienstverlening aan een particuliere cliënt dan voorziet haar reglement in bindend advies, Ingeval van een incasso van een vordering op een particuliere cliënt is alleen sprake van bindend advies indien de cliënt het nog openstaande bedrag onder de geschillencommissie stort. Doet hij dit niet dan is op de incasso ook arbitrage van toepassing.
3. De Geschillencommissie Advocatuur is bevoegd om te oordelen over klachten betreffende de kwaliteit van de dienstverlening van de advocaat en de hoogte van alle soorten declaraties. Daarnaast is de
Geschillencommissie bevoegd om te oordelen over schadeclaims tot een bedrag van maximaal € 10.000. IJ kunt hogere schadeclaims uitsluitend voorleggen aan de Geschillencommissie Advocatuur wanneer u de hoogte van de claim beperkt tot € 10.000 en u schriftelijk afstand doet van het meerdere.
4. Uitspraken van de Geschillencommissie Advocatuur over de kwaliteit van de dienstverlening hebben geen gezag van gewijsde in een eventueel rechtsgeding bij de gewone rechter over schadeclaims van meer dan € 10.000. Dit betekent dat u in een mogelijk geding bij de gewone rechter over een schadeclaim van meer dan € 10.000 geen beroep kunt doen op een uitspraak van de Geschillencommissie Advocatuur. 5. De Geschillencommissie Advocatuur oordeelt met uitsluiting van de gewone rechter. Tegen de uitspraak van de Geschillencommissie Advocatuur is geen hoger beroep mogelijk
De cliënte heeft bij monde van de heer Auerbach in een e-mail van 2 maart 2022 akkoord gegeven op de algemene voorwaarden. Tevens is in deze e-mail aangegeven dat het dossier kan worden geopend op naam van [naam]. Aangegeven wordt wie de statutair directeur van de vennootschap is, van wie het paspoort wordt bijgevoegd. Of de algemene voorwaarden wel zijn toegestuurd, hetgeen door de cliënte wordt betwist, is niet van belang, nu op deze algemene voorwaarden door de cliënte uitdrukkelijk akkoord is gegeven. Dat de advocaat — abusievelijk — de algemene voorwaarden uit 2021 aan het digitale dossier van de commissie heeft toegevoegd is reeds niet meer van belang, nu — ook — de algemene voorwaarden versie 2018 aan het dossier zijn toegevoegd, waarin bovengenoemd artikel 9A eveneens is opgenomen. De stelling van de cliënte dat de heer Auerbach geen enkele formele betrokkenheid heeft bij de cliënte is in tegenspraak met de hiervoor aangehaalde e-mail van 2 maart 2020, waarin de heer Auerbach uitdrukkelijk toestemming geeft het dossier te openen op naam van de cliënte, welke e-mail eveneens aan de statutair directeur van de cliënte is toegestuurd. Niet is gebleken dat naar aanleiding van deze mail door of namens de cliënte te kennen is gegeven aan de advocaat dat de heer Auerbach hiertoe niet gerechtigd was. De advocaat mocht er derhalve vanuit gaan dat de heer Auerbach namens de cliënte handelde. Daarnaast stelt de commissie als niet dan wel onvoldoende weersproken vast dat de eerder aan de cliënte verstuurde declaraties ook zonder protest voldaan.

Cliënte heeft in deze haar klacht ingediend op 6 november 2023. De commissie is dan ook bevoegd de vordering ten bedrage van € 13.619,26 te behandelen krachtens het thans geldende regelement. De omstandigheid dat in de algemene voorwaarden van de advocaat wordt aangegeven dat de commissie bevoegd is om te oordelen over schadeclaims tot een bedrag van maximaal € 10.000,– kan daar onvoldoende aan afdoen. Op grond van het voorgaande acht de commissie zich in deze dan ook bevoegd kennis te nemen van het geschil. Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie verklaart zich bevoegd het geschil te behandelen. Dit arbitraal vonnis is gewezen te Utrecht op 20 augustus 2024 en door de arbiters van de Geschillencommissie Advocatuur zakelijk ondertekend.