Commissie: Recreatie
Categorie: Opzegging overeenkomst / Recron-voorwaarden / Tussentijdse beëindiging
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
226996/241689
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De uitspraak gaat over de opzegging van de overeenkomst door de consument. De consument heeft een jaarplaats op de camping van de ondernemer. Deze heeft hij in 2023 tussentijds op moeten zeggen. De consument is van mening dat hij op grond van artikel 13 van de Recron-voorwaarden recht heeft op het stageld van 2023. De ondernemer stelt zich op het standpunt dat hij er geen schuld aan heeft dat de consument in het seizoen 2023 eerder is vertrokken. De commissie beslist als volgt. In het mailcontact tussen de ondernemer en de consument heeft de ondernemer aangegeven terug te komen op de vraag of de consument een gedeelte van zijn jaargeld terug kan krijgen. Dit heeft de ondernemer niet gedaan. Terugbetaling heeft hij dan ook geweigerd, maar dit is niet terecht. Volgens artikel 13 van de Recron-voorwaarden kan de consument een gedeelte van zijn stageld terugkrijgen als er een acceptabel vervangende recreant is gevonden. Na vertrek is de kavel vrijwel meteen gevuld met nieuwe mensen. Daarmee is voldaan aan artikel 13 van de Recron-voorwaarden. De consument heeft recht op de terugbetaling van de helft van het bedrag.
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij wijze van bindend advies door de Geschillencommissie Recreatie (hierna te noemen: de commissie) te laten beslissen. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken. De mondelinge behandeling van het geschil door de commissie heeft plaatsgevonden op 12 januari 2024 in Utrecht. De consument was tijdens de mondelinge behandeling aanwezig samen met zijn dochter. De ondernemer is niet verschenen op de zitting en was ook niet online aanwezig.
Onderwerp van het geschil
Het geschil gaat over de opzegging van de overeenkomst door de consument.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer. Wegens ziekte van zijn vrouw heeft de consument zijn jaarplaats, waar hij al 30 jaar stond, in februari 2023 moeten opzeggen. Vrij snel daarna is de kavel weer verhuurd. De consument is van mening dat hij op grond van artikel 13 van de Recron-voorwaarden recht heeft op teruggave van het stageld 2023. Helaas geeft de eigenaar van de camping daaraan geen gehoor.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de door de ondernemer op
12 december 2023 bij de commissie ingediende stukken.
Uit de bij die stukken behorende e-mail van 1 juli 2023 blijkt, samengevat, het volgende standpunt. De ondernemer begrijpt niet waarom hij de consument terug zou moeten betalen. De consument heeft op 12 november 2022 gemaild dat hij er nog een seizoen aan wilde vastknopen en dat hij in dat nieuwe seizoen van plan was de plaats op te ruimen, met de vraag wanneer de plek dan leeg zou moeten zijn. Bij e-mail van 23 november 2022 heeft de ondernemer gereageerd met de mededeling dat de plaats dan vóór 1 oktober 2023 opgezegd moest worden, waarna de consument de tijd had tot 31 december 2023 om de plaats leeg op te leveren. Volgens de ondernemer is dit een duidelijk verhaal en de consument heeft de factuur voor 2023 ook netjes betaald. Dat de consument in het seizoen 2023 eerder is vertrokken, heeft de ondernemer geen schuld aan. De consument heeft dat helemaal zelf beslist.
Beoordeling van het geschil
1. Voor de beoordeling van dit geschil is allereerst van belang dat uit de bij de stukken behorende
e-mail van 24 februari 2023 van de beheerder van de camping, Peter Niewold, aan de consument voldoende blijkt dat de consument in februari 2023 de voor het seizoen 2023 lopende overeenkomst tussentijds heeft beëindigd. Verder is in die e-mail ook het volgende te lezen: “Wat betreft de vraag om te kijken of er een gedeelte van het betaalde jaargeld terugbetaald kan worden door camping de Otterberg, daar zal de eigenaar op terugkomen.”
2. Anders dan in deze e-mail is toegezegd, is de ondernemer niet meer op de kwestie teruggekomen, maar heeft de consument bij e-mail van 30 juni 2023 de ondernemer zelf om terugbetaling van de helft van het betaalde jaargeld verzocht.
3. De ondernemer heeft terugbetaling geweigerd, maar dat is niet terecht. Bij een tussentijdse beëindiging van een vaste plaatsen overeenkomst, waarvan in dit geval sprake is, geldt artikel 13 van de Recron-voorwaarden. Lid 1 van dit artikel luidt als volgt : ”Bij een tussentijdse beëindiging van de overeenkomst blijft de recreant het jaargeld verschuldigd exclusief de kosten wegens het verbruik van gas, water, elektra en gebruik van riool maar inclusief de kosten voor communicatieverbindingen in verband met reeds door de ondernemer aangegane verplichtingen voor de resterende periode van de overeenkomst tenzij een direct voor de ondernemer acceptabele vervangende recreant is gevonden en geen gelijkwaardige plaats beschikbaar is op het terrein. Indien een voor de ondernemer acceptabele vervangende recreant is gevonden en een gelijkwaardige plaats beschikbaar is op het terrein heeft de recreant recht op vermindering van het jaargeld over de resterende periode van de overeenkomst, te rekenen vanaf de eerste dag van de opvolgende maand. Indien de ondernemer een recreant heeft gevonden die de plaats wil gebruiken dan heeft deze voorrang.”
De consument heeft in zijn reactie van 18 december 2023 op de door de ondernemer ingediende stukken onweersproken naar voren gebracht dat de kavel na hun vertrek vrijwel meteen weer gevuld was met nieuwe mensen.
Daarnaar gevraagd tijdens de mondelinge behandeling, heeft de consument als concrete datum waarop de nieuwe mensen gekomen zijn 26 juni 2023 genoemd. Daarmee is naar het oordeel van de commissie sprake van de in artikel 13 lid 1, tweede volzin van de Recron-voorwaarden bedoelde situatie die de consument recht geeft op vermindering van het jaargeld over de resterende periode van de overeenkomst, te rekenen vanaf 1 juli 2023 tot en met 31 december 2023. De consument heeft aan huur jaarplaats 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023 een totaalbedrag betaald van € 2.324,00. Dit betekent dat de consument recht heeft op terugbetaling van de helft van dat bedrag, zijnde € 1.162,00.
4. Omdat de klacht gegrond is moet de ondernemer tevens het klachtengeld aan de consument vergoeden en is hij behandelingskosten aan de commissie verschuldigd.
5. Dit leidt de commissie tot de volgende beslissing.
Beslissing
De ondernemer dient aan de consument binnen 30 kalenderdagen na de verzending van deze beslissing een bedrag (terug) te betalen van € 1.162,00. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de consument te vergoeden in verband met het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer ook behandelingskosten verschuldigd, te betalen aan het secretariaat van de commissie.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie, bestaande uit de heer mr. J.L. Sierkstra, voorzitter, mr. M. de Rooij-Slager en mevrouw J. van Haren, leden, op 19 januari 2024.