
Commissie: Reizen
Categorie: Accommodatie
Jaartal: 2019
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
120345
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 27 november 2017 met de reisorganisator tot stand gekomen overeenkomst, waarbij de reisorganisator zich heeft verplicht tot het leveren van een verblijf voor vijf personen in een vakantiehuis te [plaats] in Italië op basis van logies, gedurende de periode van 21 juli tot en met 4 augustus 2018, voor de som van € 1.608,–.
Klager is op 26 juli 2018 vervroegd uit het vakantiehuis vertrokken.
Standpunt van klager
Het standpunt van klager luidt samengevat en in hoofdzaak als volgt.
Vanaf de eerste nacht werden klager en de leden van zijn gezin gebeten, met als gevolg grote jeukende en pijnlijke plekken. In eerste instantie werd gedacht aan muggen of iets dergelijks. Echter, elke nacht kwamen er exponentieel meer beten bij, ook op plekken waar muggen niet kunnen komen. Op de zesde dag is besloten dat het niet meer houdbaar was.
Algemeen werd aangenomen dat het om bedwantsen ging. Om deze reden was omboeken naar een andere accommodatie volgens de reisorganisator niet mogelijk. De verhuurder heeft gifbommen ingezet, maar bij bedwantsen is dit niet afdoende, dan moet geheel worden ontsmet.
Klager is die dag, op 26 juli 2018, naar huis vertrokken. De reisorganisator wilde eerst het rapport van het verdelgingsbedrijf afwachten. Dit duurde tot eind september. De reactie van de reisorganisator was dat het niet de bedwants betrof, maar de (in Nederland onbekende) Pyemontes ventricosus, die bij mensen dezelfde gevolgen geeft als de bedwants.
De reisorganisator stelt daarvoor niet verantwoordelijk te zijn en voorts dat klager best in de woning had kunnen blijven. Klager is van mening dat dit absoluut niet mogelijk was, al helemaal niet na de gifbommen, en dat de vakantie hierdoor volledig is verziekt. Klager is van mening dat de reisorganisator hiervoor verantwoordelijk is.
Klager heeft niet ingestemd met de op 8 november 2018 door de reisorganisator aangeboden vergoeding van € 322,–, maar verlangt een vergoeding van € 2.000,– (volledige restitutie van de reissom, vergoeding van noodzakelijk achtergelaten inhoud van koelkast en vriezer (€ 75,–), ontsmettingsmiddelen voor bagage en auto (€ 35,–) en vervanging van vijf hoofdkussens (€ 300,–).
Standpunt van de reisorganisator
Het standpunt van de reisorganisator luidt samengevat en in hoofdzaak als volgt.
Klager meldde vijf dagen na aankomst overlast van bedwantsen. Klager wenste niet te wachten op een ingeplande inspectie door de ongediertebestrijding de volgende dag tussen 9.00 en 10.00 uur en vertrok binnen vijf uur na zijn melding uit het vakantiehuis.
Na professionele controle bleek geen sprake van bedwantsen, maar klager trok dit oordeel in ernstige twijfel omdat klager direct na terugkomst in Nederland een arts bezocht die stelde dat de beten op de huis afkomstig waren van bedwantsen.
Uit het rapport van de ongediertebestrijding bleek ‘enkel’ de aanwezigheid van houtwormmijt in het huis. Dit ongedierte kan in uitzonderlijke gevallen een veroorzaker zijn van huiduitslag. Echter, het is niet aan het ongediertebestrijdingsbedrijf om dat te beoordelen. Bovendien hebben de inspectiemedewerkers klager en zijn medereizigers niet gezien. Voorts wordt in het rapport niet als zodanig aangegeven dat de huiduitslag zonder meer is veroorzaakt door de houtwormmijt.
In artikel 14.3 van de ‘Huurvoorwaarden’ is vermeld dat de reisorganisator niet verantwoordelijk is voor insectenoverlast in het vakantiehuis of op het perceel. Verder wordt in punt 16 van de ‘Belangrijke informatie’ vermeld dat bij vakantiehuizen die in de vrije natuur zijn gelegen, insecten niet altijd kunnen worden voorkomen. Bij grote problemen kan de huurder zich tot de huiseigenaar, de contactpersoon of de reisorganisator wenden, zodat eventueel hulp kan worden geboden. Artikel 11 van de huurvoorwaarden vermeldt daarbij wel dat de huurder verplicht is de reisorganisator een redelijke termijn te gunnen om eventuele gebreken te verhelpen. Deze gelegenheid heeft klager niet gegeven. Daarnaast vermeldt punt 18 van de ‘Belangrijke informatie’ dat een eventuele restitutie op de huurprijs alleen kan worden verleend indien een klacht niet binnen een redelijke termijn is opgelost. Hiervan is in dit geval geen sprake geweest.
De huiseigenaar heeft direct na de constatering van de houtwormmijt actie ondernomen door het vakantiehuis en een aantal meubels te behandelen met speciaal ontworpen producten ter bestrijding van houtworm. Klager had het vakantiehuis hierna nog dezelfde dag, te weten 27 juli 2018, kunnen betrekken. Er bestond in het geheel geen gevaar voor de gezondheid.
Van de gasten (vier reisgezelschappen in totaal met respectievelijk 5, 4, 2 en 5 personen) die onmiddellijk aansluitend na klager in het vakantiehuis verbleven, is geen enkele klacht over het huis dan wel ongedierte ontvangen.
Op basis hiervan is de reisorganisator van mening dat klager geen recht heeft op een vergoeding. Om een langdurige procedure bij de commissie te voorkomen, is op 8 november 2018 een schikkingsvoorstel gedaan ad € 322,–. Dit aanbod werd door klager afgewezen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De reisorganisator is verplicht tot uitvoering van de reisovereenkomst overeenkomstig de verwachtingen die de reiziger op grond van de reisovereenkomst redelijkerwijs mocht hebben (artikel 7:507 lid 1 BW).
De inhoud van de overeenkomst tussen partijen wordt bepaald door hetgeen op het boekingsformulier is vastgelegd alsmede door de verwachtingen die met het door de reisorganisator gepubliceerde reisaanbod zijn gewekt. Van belang is derhalve wat klager mocht verwachten.
Anderzijds is de reiziger verplicht tot naleving van de aanwijzingen van de reisorganisator ter bevordering van een goede uitvoering van de reis en moet de reiziger een tekortkoming zo spoedig mogelijk melden zodat een oplossing kan worden gezocht. Indien de reiziger niet aan de meldingsplicht heeft voldaan en de reisorganisator daardoor niet in de gelegenheid is gesteld de tekortkomingen te verhelpen kan het eventuele recht op schadevergoeding worden beperkt of uitgesloten (ANVR Reisvoorwaarden).
Naast de ANVR Reisvoorwaarden hanteert de reisorganisator eigen ‘Huurvoorwaarden’ die evenals de in het reisaanbod genoemde ‘Belangrijke informatie’ onderdeel uitmaken van de reisovereenkomst.
Waar de reisorganisator zich beroept op de in genoemde documenten uitsluiting van aansprakelijkheid voor overlast van insecten merkt de commissie op dat uit onderzoek ter plaatse is gebleken dat het niet ging om de bedwants (een insect), maar om Pyemotus ventricosus (de houtwormmijt). Dit is geen insect maar een mijt (een spinachtige) die parasiteert op de houtworm en die, wanneer onvoldoende voorkeursgastheren (houtwormen) voorhanden zijn, ook de mens kan belagen. Strikt genomen valt de aangetroffen soort dus niet onder de uitsluiting van aansprakelijkheid.
Daarnaast is de commissie in zijn algemeenheid van oordeel dat genoemde uitsluiting mogelijk wel enige overlast dekt, echter, dat daarop in redelijkheid geen beroep kan worden gedaan wanneer het een infectie in de accommodatie betreft die het vakantiegenot ernstig aantast, zoals hier het geval was. In dergelijke gevallen kan worden gesteld dat de betreffende uitsluiting in de ‘Huurvoorwaarden’ in strijd is met de wettelijke plicht van de reisorganisator om de reisovereenkomst uit te voeren overeenkomstig de verwachtingen die de reiziger op grond van deze overeenkomst redelijkerwijs mocht hebben.
Waar de reisorganisator zich er voorts op beroept dat klager onvoldoende gelegenheid heeft geboden om de klacht te verhelpen, overweegt de commissie als volgt.
De commissie stelt vast dat tussen partijen vaststaat dat niet is weersproken dat klager, na toenemende overlast, op 26 juli 2018 de overlast heeft gemeld aan de verhuurder en de reisorganisator, dat de huiseigenaar daarop heftig met een bestrijdingsmiddel (een ‘gifbom’) aan de slag is gegaan, dat een professionele inspectie pas de volgende dag kon worden uitgevoerd en dat de reisorganisator klager geen alternatief onderkomen kon bieden omdat mogelijk sprake was van bedwantsen. Onder deze omstandigheden, met name en vooral de toepassing van een mogelijk voor de gezondheid schadelijk bestrijdingsmiddel in de accommodatie, kan de commissie zich voorstellen dat klager niet langer wilde blijven, zelfs niet tot de volgende dag. De commissie acht derhalve klagers voortijdige vertrekt gerechtvaardigd nu in alle redelijkheid van klager niet kon worden verwacht dat hij nog langer in het vakantiehuis zou verblijven en er geen alternatief werd geboden.
Waar het betreft een vergoeding is de commissie van oordeel dat klager een vergoeding toekomt voor de na het melden van de klacht en de toepassing van het gif resterende verblijfsperiode en daarnaast een redelijke tegemoetkoming in de door klager opgevoerde maar niet nader met betalingsbewijzen onderbouwde kosten. De commissie ziet geen aanleiding voor een restitutie van de volledige reissom, nu klager de klacht pas na vijf nachten heeft gemeld.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De klacht is gegrond.
De reisorganisator betaalt aan klager een vergoeding van € 1.100,–. Reeds aangeboden bedragen zijn hierin begrepen. Betaling, indien en voor zover nog niet geschied, dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.
De commissie wijst het meer of anders verlangde af.
Bovendien dient de reisorganisator overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 127,50 aan klager te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de reisorganisator aan de commissie een bijdrage in de behandelingskosten van het geschil verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen, bestaande uit mr J.H. Reumer-Maassen, voorzitter, mr J.H. Willems en R. Heimans, leden op 14 december 2018.