Commissie: Bruidsmode en Maatwerk
Categorie: Klacht
Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
88836
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een d.d. 1 oktober 2013 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst, waarbij de ondernemer zich heeft verplicht tot het confectioneren van een bruidsjurk (hierna te noemen: het artikel) tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 3.231,–.
De consument heeft gesteld, dat zij op 18 februari 2014 de klacht heeft voorgelegd aan de ondernemer; de ondernemer daarentegen heeft aangegeven, dat de klacht haar eerst in april 2014 heeft bereikt door een brief van de gemachtigde.
De bruidsjurk is aan de consument op 6 maart 2014 ter hand gesteld en meegenomen.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument heeft een aantal klachten over de bruidsjurk aangegeven in het klachtenformulier, welke er kortweg op neer komen, dat de jurk in het geheel niet overeenkomt met hetgeen met de ondernemer is afgesproken.
Voor een volledig en gedetailleerd overzicht van de klachten wordt verwezen naar het klachtenformulier.
De consument verlangt ontbinding van de overeenkomst.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak en kort samengevat als volgt.
De ondernemer heeft in de eerste plaats aangegeven dat de klacht van de consument niet in behandeling kan worden genomen, omdat zij, gelet op de aard en omvang van de klacht, heeft nagelaten, deze eerst tijdig te melden bij hem.
Voorts heeft de ondernemer voor zover de klacht inhoudelijk moet worden beoordeeld aangegeven, dat de bruidsjurk is vervaardigd in samenspraak met en conform de gemaakte afspraken met de consument. Bovendien heeft de consument de bruidsjurk op 6 maart 2014 meegenomen en met geen woord gerept over eventuele klachten of andere onvolkomenheden.
Beoordeling van het geschil
In de eerste plaats heeft de commissie zich gebogen over het primair verweer van de ondernemer inzake de niet ontvankelijk zijn van de klacht vanwege het te laat melden ervan. In dit verband heeft de commissie vastgesteld dat de consument in het klaagschrift alsook mondeling ter zitting desgevraagd en op eigen initiatief heeft aangegeven dat zij op 18 februari 2014 haar klachten kenbaar heeft gemaakt aan de ondernemer inzake de bruidsjurk. Dit wordt door de ondernemer ontkend. Op grond van de overgelegde stukken, alsmede het verhandelde ter zitting, is de commissie tot de conclusie gekomen dat de consument in ieder geval aan de ondernemer op 18 februari 2014 gevoelens van onvrede heeft geuit, zodat de commissie in deze aan de consument het voordeel van de twijfel geeft inzake het kenbaar maken van de klacht en de klacht van de consument ontvankelijk verklaard.
Met betrekking tot de inhoud van de klacht heeft de commissie nog het volgende overwogen.
De commissie heeft op grond van het verhandelde ter zitting vastgesteld dat er aan de jurk, welke geen confectiemodel maar maatwerk betreft, diverse aanpassingen zijn verricht, waarmede de consument expliciet heeft ingestemd of daartegen niet heeft geprotesteerd.
Evenmin heeft de consument bij het ophalen van de jurk op 6 maart 2014 op enigerlei wijze kenbaar gemaakt dat zij eigenlijk de jurk niet wenste te accepteren.
Desgevraagd heeft de consument ter zitting verklaard dat zij wel gevoelens had van teleurstelling over het door haar gewenste resultaat, maar dit niet ter plekke heeft geuit. Het feit dat zij bij het ophalen van de jurk niet heeft geklaagd, moet dan ook voor haar rekening en risico komen.
In dit verband is evenzeer van belang dat de commissie de bruidsjurk intensief heeft onderzocht en daarbij geen ongerechtigheden dan wel afwijkingen heeft gevonden. Naar het oordeel van de commissie is de jurk vervaardigd op de wijze, welke en met het materiaal, dat tussen partijen is overeengekomen.
Onder deze gebleken feiten en omstandigheden is de commissie tot de conclusie gekomen dat de consument wel heeft gesteld dat zij een totaal andere jurk heeft gekregen dan is overeengekomen, maar dat zij daarvoor geen dan wel onvoldoende bewijs heeft geleverd.
De conclusie moet derhalve luiden dat de klacht van de consument niet voor toewijzing in aanmerking komt. Hetgeen door en namens de consument ter verdediging van haar standpunt is aangevoerd kan dit niet anders maken.
De commissie is derhalve van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
De bruidsjurk wordt aan de consument teruggestuurd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Bruidsmode en Maatwerk op 1 december 2014.