Hoewel de consument de ondernemer niet in gebreke heeft gesteld acht de commissie het toch redelijk dat de ondernemer bijdraagt in de kosten van de nieuw aangeschafte vervangende bril.

  • Home >>
  • Optiek >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Optiek    Categorie: Klachtenbehandeling    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: OPT04-0028

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil   Het geschil vloeit voort uit een op 28 maart 2003 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een gewone bril en zonnebril met glazen links/rechts tegen de door consument te betalen prijs van 679,47.   De levering vond plaats op 7 april 2003.   De consument heeft op 7 april 2003 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   De door ondernemer geleverde bril bleef, ook na verwisseling van glazen, onvoldoende zichtcomfort bieden. Omdat hij uiteindelijk geen vertrouwen meer had in een door ondernemer te geven oplossing heeft hij bij een andere opticien nieuwe bril gekocht. De ondernemer heeft de consument een leesbril en een gewone bril voor zijn vrouw aangeboden, maar die had niets nodig. De consument heeft voor zijn nieuwe bril € 979,– betaald.   De consument verlangt een geldelijke bijdrage aan zijn nieuwe bril.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   De consument heeft ons voor het kopen van nieuwe brillen niet op de hoogte gesteld van zijn onvrede. Als dat wel was gebeurd waren wij in de gelegenheid geweest dit zonder extra kosten voor de consument op te lossen. Zijn keuze voor een andere opticien is een persoonlijke keuze.   De ondernemer heeft aangeboden om kosteloos de klachten op te lossen.   Deskundigenrapport   De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voorzover thans van belang en zakelijk weergegeven, het volgende vastgesteld.   Vaktechnisch oordeel Om de oorzaak van de voornamelijk visuele klachten van de consument te kunnen vinden, heb ik de volgende metingen verricht:   1.       Sterkte van de multifocale brilleglazen in de bril, die de consument gedragen heeft voor de aanschaffing bij de ondernemer; 2.       Sterkte van de multifocale glazen in de laatste door de ondernemer geleverde bril; 3.       Sterkte van de multifocale glazen in de (laatste) door de ondernemer geleverde zonnebril; 4.       Sterkte van de multifocale glazen in de laatste door de ‘eigen opticien’ geleverde bril.   Conclusie: de visuele klachten van de consument berusten eenduidig op te zwakke glazen in de door de ondernemer geleverde brillen. Helaas kon ik noch beschikken over de oorspronkelijk geleverde glazen (goedkoop soort), noch over het omgeruilde glas. Het rechterglas is weliswaar hersteld, maar het linkerglas is ten opzichte van de daarvoor gedragen oude bril, de huidige bril (eigen opticien) en mijn meting veel te zwak. De verticale diameter van de glazen van de multifocale zonnebril is te klein om een comfortabel lezen mogelijk te maken.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Mede gezien het deskundigenrapport, dat verder niet door partijen wordt betwist, staat vast dat de aan consument geleverde brillen niet goed waren.   De gevraagde bijdrage in de aanschaf van de nieuwe bril komt neer op vervangende schadevergoeding in plaats van nakoming (in de oude bril alsnog goede glazen te plaatsen). De ondernemer verzet zich daartegen omdat de consument hem nooit schriftelijk iets heeft laten weten en hij in dat geval bereid zou zijn geweest alsnog een oplossing te bieden. De consument bestrijdt dat niet.   Artikel 6:87 van het Burgerlijk wetboek (BW) bepaalt dat voorzover nakoming niet reeds blijvend onmogelijk is de verbintenis wordt omgezet in een tot vervangende schadevergoeding, wanneer de schuldenaar in verzuim is en de schuldeiser hem schriftelijk meedeelt dat hij schadevergoeding in plaats van nakoming vordert.   Artikel 6:82 BW bepaalt dat het verzuim intreedt wanneer de schuldenaar in gebreke wordt gesteld bij een schriftelijke aanmaning.   Geen ingebrekestelling is nodig, aldus artikel 6:83 BW, onder meer wanneer de schuldeiser uit een mededeling van de schuldenaar moet afleiden dat deze in de nakoming van de verbintenis zal tekortschieten.   De consument heeft aangevoerd dat hij een aantal keren bij de ondernemer heeft geklaagd over zichtproblemen die hij met zijn oude bril had, dat er zelfs een keer een glas is vervangen maar ook dat niet hielp en dat hij uiteindelijk ten einde raad bij zijn oude opticien een andere bril heeft gekocht. De commissie heeft begrip voor die handelwijze, maar het nalaten van de ondernemer kan niet worden opgevat als een mededeling in de zin van artikel 6:83 BW, de consument heeft ook geen ingebrekestelling verstuurd zoals genoemd in artikel 6:82 BW en heeft evenmin ingevolge artikel 6:87 BW schriftelijk aan de ondernemer bericht dat hij niet langer nakoming wilde maar vervangende schadevergoeding.   Uit het voorgaande zou de conclusie getrokken kunnen worden dat aan de consument dus geen vervangende schadevergoeding toekomt, omdat hij niet aan de formele eisen heeft voldaan die de wet daaraan stelt. Die conclusie vindt de commissie echter in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet aanvaardbaar en uit artikel 6:2 BW volgt dan dat voor zover nodig die redelijkheid zelfs een wettelijk voorschrift opzij zet. Immers, ook al is niet aan de formele vereisten voor verzuim voldaan, de consument heeft wel veelvuldig en vergeefs met zijn zichtproblemen bij de ondernemer aangeklopt en indien er daarin adequaat was opgetreden had dat voor de ondernemer toch wel enige kosten met zich meegebracht. Op zich is een bijdrage in de kosten dan ook redelijk.   De vraag wat voor bijdrage in de nieuw aangeschafte bril redelijk is, wordt meebepaald door wat nodig was om het gebrek in de oude bril – en niet meer dan dat – te herstellen. Nodig was slechts het kosteloos vervangen in het oude montuur van de oude glazen door gelijkwaardige glazen, gemaakt volgens de juiste receptuur. De consument heeft een heel nieuw montuur gekocht en daarin een duurder kwalitatief beter type glas laten zetten. Dat gaat verder dan het noodzakelijke.   Al met al komt de commissie gezien het voorgaande tot de slotsom dat een bijdrage in de glazen van de nieuwe bril redelijk is en bepaalt die bijdrage op € 250,–.   Mitsdien is de klacht gedeeltelijk gegrond. Ingevolge artikel 21 van het reglement van de commissie hoeft de ondernemer daarom in dit geval ook slechts een deel, de helft, van het klachtengeld aan de consument te vergoeden.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 250,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Optiek op 10 januari 2005.