Commissie: Reizen
Categorie: Procedure
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
REI05-0004
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 21 augustus 2004 via een boekingskantoor met de reisorganisator totstandgekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een vliegreis voor 11 personen naar Konakli in Turkije met verblijf in een hotel op basis van all inclusive, voor de periode van 29 september t/m 13 oktober 2004 voor de som van € 6.665,66.
Klager heeft op 26 oktober 2004 de klacht voorgelegd aan de reisorganisator.
Standpunt van klager
Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt.
Er was bij ontvangst in het hotel geen plaats omdat de gasten, die in de voor ons gereserveerde kamers verbleven, niet waren uitgecheckt, omdat hun vliegtuig die dag niet was vertrokken. De alternatieve accommodatie, het MIR-hotel, was een verlopen vier sterren hotel.
Ik kreeg in het hotel (naar de commissie aanneemt bedoelt klager hier het geboekte hotel, waarin men na een nacht te hebben verbleven in het MIR-hotel, verder verbleef) een kamer in een zijstraatje.
Het schaaltje fruit dat ik ter compensatie kreeg aangeboden stelde niets voor, omdat ik het fruit ook kon pakken van het buffet. De massage, die ik kreeg aangeboden, was moeilijk te verkrijgen. Overigens koste die € 10,– en geen € 20,– zoals de reisorganisator meedeelt.
De hostess heeft geen hulp aangeboden nadat ik ben gevallen. Er zou voor de terugreis gezorgd worden voor een speciale plaats in het vliegtuig, zodat ik met de benen languit kon zitten. Er bleek niets geregeld te zijn. Ik heb in het hotel niets anders kunnen doen dan op een stretcher liggen.
De commissie verwijst kortheidshalve naar de brief van klager aan de reisorganisator d.d. 25 oktober 2004. De inhoud hiervan wordt als hier ingelast en herhaald beschouwd.
Klager verzoekt de commissie in redelijkheid en billijkheid een vergoeding vast te stellen.
Standpunt van de reisorganisator
Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt.
Het feit dat klager de eerste dag de kamer niet kon betrekken was het gevolg van het feit dat klager op 29 september 2004 zeer vroeg naar de bestemming is vertrokken. Da kamer was dus nog bezet. Slechts voor één nacht is een alternatieve accommodatie in het 5 sterren MIR hotel gevonden.
Het ongemak is door de hotelier gecompenseerd door aan het gezelschap kamers met zeezicht (meerprijs € 10,– per nacht) te verschaffen en een fruitmand, een massagebon ad € 20,– en een fles wijn aan te bieden.
Het is vervelend geweest voor klager dat zij is gevallen. Hiervoor treft, zoals klager ook zelf stelt, de reisorganisator geen blaam. Een vliegtuigstoel met beenruimte kon niet worden verzorgd, omdat die stoelen niet mogen worden bezet door mensen, die slecht ter been zijn, daar ze de uitgang kunnen belemmeren.
De commissie verwijst kortheidshalve verder naar de brief van de reisorganisator aan de commissie d.d. 25 oktober 2005. De inhoud hiervan wordt als hier ingelast en herhaald beschouwd.
De reisorganisator heeft op 4 januari 2005 aan het hele gezelschap (11 personen) een vergoeding aangeboden van € 165,– (€ 15,– per persoon). Niet is gebleken dat de heer Jordens (één van de 10 reisgenoten van klager), die de betreffende akkoordverklaring heeft getekend, dat ook namens klager heeft gedaan.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Voor het niet verblijven in het geboekt hotel op de eerste dag en in de eerste nacht heeft de hotelier klager redelijk gecompenseerd. Daarnaast heeft de reisorganisator aan klager een bedrag van € 15,– aangeboden.
Wat betreft de gevolgen van ziekte et cetera kan de commissie geen uitspraak doen.
De verklaring zijdens de reisorganisator waarom klager geen stoel met extra beenruimte kreeg is aannemelijk.
Op grond van het voorgaande acht de commissie het niet onaannemelijk dat klager niet geheel heeft ontvangen, wat klager mocht verwachten en daardoor enig ongerief heeft ondervonden, doch meent dat de klachten niet van dien aard zijn dat een vergoeding in geld op zijn plaats is.
De commissie acht evenwel het aanbod dat de reisorganisator heeft gedaan, nadat het geschil bij de commissie aanhangig is gemaakt, redelijk, nu dat aanbod aan alle deelnemers aan de reis is gedaan De reisorganisator is gehouden te handelen overeenkomstig zijn aanbod.
De commissie acht de klacht derhalve ongegrond.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door klager verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 2 september 2005.