Commissie: Waterrecreatie
Categorie: deels gegrond
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: Uitspraak
Uitkomst: Deels gegrond
Referentiecode:
228803/245653
De uitspraak:
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Waterrecreatie (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 18 april 2024 te Den Haag.
De voorzitter heeft bij aanvang van de mondelinge behandeling meegedeeld dat commissielid mr. M. Lodewijkx niet aanwezig kan zijn vanwege ziekte. Voorgesteld is om de zitting zonder mr. Lodewijkx voor te zetten, dat zij zal worden geïnformeerd over wat ter zitting is besproken en dat zij mee zal beslissen op de voorliggende klachten. Partijen hebben hiermee ingestemd.
Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht.
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft de huur van de motorboot. De motorboot voldeed niet aan de verwachtingen die de consument daarvan mocht hebben.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consument heeft de motorboot in augustus 2023 een week gehuurd. Tijdens de huurperiode werd de consument geconfronteerd met een reeks aan mankementen. Tweemaal was sprake van een ernstige lekkage bij de hydrofoor, tweemaal wilde de motor niet starten, er was een defecte bilgepomp en een defecte bediening van de boegschroef. Het dashboard met contactslot zal los en er ontbrak een effectief anker.
In totaal is er zesmaal een monteur aan boord geweest. Eenmaal verscheen een monteur zonder enig gereedschap. Het gedrag van de monteurs was veelal vriendelijk, maar eenmaal werd de consument toegeschreeuwd en is de consument uit angst terug op de boot gestapt en heeft de consument de monteur toegang tot de boot geweigerd.
Door alle gebreken moest de (in Portugal woonachtige en werkzame) consument afzien van de geplande zwerftocht door Friesland. Er kon maar 18 uur met de boot worden gevaren.
De consument wil de huursom van € 1.495,– terugontvangen en verlangt compensatie van de verloren vakantiedagen (een bedrag van € 5.000,–). Het gaat om (gemist) salaris van € 2.000,–, een vliegreis van € 1.350,–, hotelkosten van € 300,–, de huur van een auto van € 350,– en de (nieuwe toekomstige) huur van een boot.
Ter zitting is de consument gebleven bij diens standpunt en heeft dat verduidelijkt. Het schikkingsaanbod van de ondernemer is niet geaccepteerd.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De ondernemer heeft in de stukken uitgebreid gereageerd op de gestelde gebreken. De ondernemer biedt ter compensatie een bedrag van € 500,– aan. De consument heeft ondanks de gebreken aan de boot kunnen varen. Hij heeft tijdens de huurperiode ook niet meegedeeld dat hij de door hem geplande tocht niet kon varen.
Ingevolge artikel 10 lid 4 van de van toepassing zijnde HISWA-voorwaarden is de ondernemer alleen aansprakelijk voor schade aan zaken of ernstig letsel of ongeval dat een direct gevolg is van een gebrek aan het gehuurde voortuig. Daarvan is geen sprake. Er is geen aansprakelijkheid voor gevolgschade.
Ter zitting is de ondernemer gebleven bij diens standpunt en heeft dat verduidelijkt.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Niet in geschil is dat er tijdens de huurperiode van een week diverse gebreken aan het schip waren waarvoor in totaal zesmaal een monteur aan boord is geweest. Als gevolg daarvan heeft de consument niet de door hem geplande zwerftocht door Friesland kunnen uitvoeren.
Naar het oordeel van de commissie heeft de ondernemer niet geleverd wat was overeengekomen. Van een ongestoord huurgenot is bepaald geen sprake geweest. Door de diverse gebreken en de monteurs die daarvoor op het schip herstelwerkzaamheden moesten uitvoeren heeft de consument evident onvoldoende gebruik kunnen maken van het schip. Ook is hem daardoor “vakantiegenoegen” ontnomen.
Daarbij moet worden aangetekend dat de consument geen verwijten zijn te maken voor het intreden van de gebreken.
Het totaal van de inbreuken op het huurgenot is naar het oordeel van de commissie dusdanig omvangrijk dat de huurovereenkomst integraal moet worden ontbonden en de consument de huur van € 1.495,– terug dient te ontvangen. De commissie zal de ondernemer daartoe veroordelen.
Ingevolge artikel 10 lid 4 van de van toepassing zijnde HISWA algemene voorwaarden huur en verhuur vaartuigen is de ondernemer niet aansprakelijk voor schade aan zaken of voor enig lichamelijk letsel of
ongeval. Hij is hier alleen voor aansprakelijk als die schade en/of dat letsel/ongeval het directe
gevolg is van een gebrek aan het verhuurde vaartuig. Van directe schade in voormelde zin is hier echter geen sprake.
De consument doet een beroep op immateriële schade, te weten verloren vakantiedagen. Ingevolge artikel 6:106 lid 1 BW heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat indien de aansprakelijke persoon het oogmerk had zodanig nadeel toe te brengen. Van opzet is hier geen sprake. Dat betekent dat de door de consument verlangde immateriële schadevergoeding moet worden afgewezen.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht deels gegrond is. De ondernemer dient het hiervoor genoemde bedrag aan de consument te betalen. Bovendien dient de ondernemer op basis van het reglement van de commissie het klachtengeld aan de consument te vergoeden en is hij aan het secretariaat van de commissie de bijdrage in de behandelingskosten verschuldigd.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht gegrond.
De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 1.495,–. Betaling dient plaats te vinden binnen twee weken na de verzenddatum van dit bindend advies.
Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 102,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan het secretariaat van de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie, bestaande uit de heer mr. M.L.J. Koopmans, voorzitter, de heer J. Zetzema, mevrouw mr. M. Lodewijkx – Spithoff, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. L. Kramer, secretaris, op 18 april 2024.