Commissie: Voertuigen
Categorie: Conformiteit
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
VOE06-0222
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 16 november 2005 tussen partijen totstandgekomen koopovereenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een nieuwe auto, een Toyota Avensis, 2.2 D-4D (D-Cat Wagon).
De levering heeft plaatsgevonden op 3 januari 2006. De klacht heeft betrekking op het brandstofverbruik van de auto.
De consument heeft op 12 januari 2006 de klacht mondeling voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Het gemiddeld brandstofverbruik van de auto is onacceptabel hoog, namelijk bijna 25% meer dan in specificaties is genoemd. Deze afwijking valt buiten de redelijke marges die door individueel gebruik kunnen optreden. De oorzaak van het te hoge verbruik dient dan ook te worden gezocht in de auto, hetgeen, aldus de consument, wordt bevestigd door de ondernemer. Dit levert een financieel nadeel op van circa € 500,– per jaar. De consument voert aan dat hij mag afgaan op de specificaties met betrekking tot het brandstofverbruik en op dit punt wordt in de folders een brandstofverbruik van 16,1 km/l opgegeven. In de praktijk ligt het verbruik evenwel tussen 12,5 en 13,0 km/l. Met een brandstofverbruik als thans is gebleken is hij misleid, aldus de consument. Men heeft kennelijk ervoor gekozen om voor de koop belangrijke informatie niet te verstekken.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – aangevoerd dat inmiddels wel is gebleken dat het brandstofverbruik eigen is aan het model en type auto, maar dat de afwijking in brandstofgebruik ten opzichte van de specificaties met speels gemak wordt afgewenteld op de klant. De ondernemer neemt te gemakkelijk afstand van het probleem, door op geen enkele manier mee te werken aan een oplossing. De ondernemer kan zich echter niet verschuilen achter het standpunt van de importeur.
De consument verlangt primair ontbinding van de koopovereenkomst en voor zover dat niet zou worden toegewezen schadevergoeding van € 500,– per jaar, gedurende een periode van zes jaar.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer komt erop neer dat het brandstofverbruik weliswaar afwijkt van hetgeen in de folders is genoemd, doch een en ander is praktisch gesproken niet te verbeteren.
Ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst kon de ondernemer, naar hij aanvoert, op dit punt geen nadere informatie verstekken omdat het ging om een nieuw type motor waaromtrent nog geen ervaringen waren opgedaan.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – aangevoerd dat het brandstofverbruik inherent is aan de door de fabrikant gekozen constructie en ontwerp. De ondernemer heeft geen reden om te twijfelen aan de door de consument aangevoerde gebruikscijfers. Hij heeft alles gedaan om te trachten het brandstofverbruik omlaag te brengen, doch binnen de mogelijkheden waarover de ondernemer beschikt kan geen beter resultaat worden bewerkstelligd.
Ontbinding van de overeenkomst acht de ondernemer geen reële optie, gelet op het gebruik van de auto dat inmiddels heeft plaatsgevonden, de daarmee samenhangende waardedaling en de inruil van een andere auto. Ook een schadevergoeding acht de ondernemer niet op zijn plaats, nu de auto geen technische gebreken heeft.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De consument baseert zijn klacht en de verwachting omtrent het brandstofverbruik op de Technische specificaties, zoals die ter zitting zijn overgelegd en besproken. Hierin is een brandstofverbruik genoemd van 16,1 kilometer per liter. In deze technische specificaties is tevens vermeld:
"Het hier genoemde brandstofverbruik is gemeten op basis van de in de specificatie genoemde EG-norm. In de praktijk is brandstofverbruik mede afhankelijk van factoren zoals weersomstandigheden, belading, bandenspanning, rijgedrag, gebruik en uitvoering."
Tevens is in de Technische specificaties vermeld dat het, wat het brandstofverbruik betreft, gaat om EU-richtlijn 80/1268 en 1999/100. In deze Europese richtlijnen is onder meer vermeld dat een uniforme wijze van meting van brandstofverbruik noodzakelijk is, met het oog op een objectieve en nauwkeurige voorlichting van kopers en gebruikers. Tevens is de procedure van deze meting beschreven. Uit deze beschrijving volgt dat bij meting van het brandstofverbruik een nauwkeurige procedure moet worden gevolgd, bestaande uit onder meer:
– een cyclus van gesimuleerde stadsritten, welke plaatsvinden onder laboratoriumomstandigheden op een zogenoemde dynamometerbank, onder specifiek gespecificeerde omstandigheden en met specifiek omschreven materialen, afstellingen en handelingen;
– een proef bij een constante snelheid van 90 km/u die hetzij op een dynamometer hetzij op de weg moet worden uitgevoerd;
– een proef bij een constante snelheid van 130 km/u eveneens op een dynamometer dan wel op de weg.
Uit het voorgaande blijkt dat het gaat om een in verregaande mate gestandaardiseerde meting, die de uitkomst reproduceerbaar maakt, en die onder meer als doel heeft objectieve vergelijkingen mogelijk te maken met andere merken en types. Dit brengt noodzakelijkerwijs mee dat de uitkomst van zo’n test niet steeds zal aansluiten bij resultaten die in de praktijk bij normaal gebruik van de auto zullen worden geconstateerd. In die zin kan aan de opgave, zoals genoemd in de Technische specificaties, niet die nauwkeurigheid worden toegekend die de consument daaraan ontleent. Kort gezegd komt het erop neer dat het gebruik in de praktijk niet (steeds) overeenstemt met de condities waaronder de meting heeft plaatsgevonden. Dit is met zoveel woorden ook vermeld in de hiervoor geciteerde toelichting in de Technische specificatie.
Voor het overige is niet gebleken of aannemelijk geworden dat een technisch mankement aan de auto een hoger brandstofverbruik dan normaal veroorzaakt. De ondernemer is dan ook niet tekort geschoten in zijn verplichtingen. Van misleiding kan, gelet op de hiervoor geciteerde toelichting in de Technische specificaties, ook niet worden gesproken, noch bestond er voor de ondernemer aanleiding de consument op dit punt nader te informeren – voor zover hij al op de hoogte was van verschillen.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen op 1 augustus 2006.